Hfst 7 - Gebruik en misbruik van middelen Flashcards

(49 cards)

1
Q

Wat zijn psychoactieve effecten?

A

Alcohol, drugs, nicotine en ook cafeïne hebben psychoactieve effecten: ze veranderen de stemming, cognitie en gedrag. Ze leiden tot verslaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is verslaving?

A

Toestand die wordt veroorzaakt door regelmatige consumptie van een natuurlijk of synthetisch middel en waarbij de persoon fysiek en psychologisch afhankelijk van dat middel is geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kenmerkt fysieke afhankelijkheid?

A

Treedt op wanneer het lichaam gewend is aan het middel en dit nodig heeft om normaal te kunnen functioneren.

Deze toestand heeft twee karakteristieken:
* Tolerantie: proces waarbij het lichaam zich toenemend aanpast aan het middel en steeds grotere doses nodig heeft om hetzelfde effect te bereiken. Dit bereikt op een gegeven moment een plateau.
* Ontwenning: onplezierige fysieke en psychologische symptomen die men ervaart bij het stoppen of het aanzienlijk verminderen van het gebruik van een middel.

Middelen verschillen in hun potentie om fysieke afhankelijkheid te creëren, het is bijvoorbeeld hoog bij heroïne, en laag bij LSD en marihuana.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is psychologische afhankelijkheid?

A

Toestand waarin mensen zich gedwongen voelen om een middel te gebruiken vanwege het effect ervan, zonder noodzakelijk fysiek afhankelijk te zijn. Men rekent erop om zich goed te voelen en spendeert veel tijd om het middel te krijgen.
Zonder fysieke afhankelijkheid is er minder tolerantie en ontwenning. Wel is er sprake van ‘craving’. Vaak is men eerst psychologisch afhankelijk en pas later fysiek.

Middelen verschillen in hun potentie om psychologische afhankelijkheid te creëren, het is hoog voor cocaïne en heroïne, gemiddeld voor marihuana, en laag voor LSD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is er sprake van substance use disorder?

A

Er is sprake van substance use disorder wanneer gebruik regelmatig resulteert in problematische kenmerken zoals tolerantie, ontwenning en sterke cravings en:
* Men belangrijke verplichtingen niet nakomt.
* Zichzelf of anderen herhaaldelijk in gevaar brengt.
* Wettelijke problemen heeft door het gebruik van het middel.

De psychiatrische classificaties van stoornissen bevatten tegenwoordig ook pathologisch gebruik van tabak, alcohol en drugs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke processen leiden tot afhankelijkheid aan verslavende middelen?(6)

A
  • Bekrachtiging
  • Ontwenning vermijden
  • Middelen-gerelateerde cues
  • Verwachtingen
  • Persoonlijkheid
  • Genetica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt bekrachtiging afhankelijkheid aan verslavende middelen in de hand?

A
  • Bij positieve bekrachtiging is het gevolg van het gedrag prettig. Er wordt iets positiefs toegevoegd nadat het gedrag heeft plaatsgevonden. Bij drugs kan dit bijv. een prettig lichamelijk gevoel zijn.
  • Bij negatieve bekrachtiging wordt er een negatieve prikkel
    weggehaald. Gebruikers rekenen er bijvoorbeeld op dat het middel hun cognitieve en emotionele toestand reguleert, en de negatieve gevoelens en gedachten wegneemt, zoals bijv. stress of zenuwen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt het vermijden van ontwenning afhankelijkheid aan verslavende middelen in de hand?

A

Mensen ontwijken de ontwenning zeker wanneer zij de ontwenningsverschijnselen een keer hebben meegemaakt, ze blijven daarom het middel gebruiken.

Bij alcohol is dat bijvoorbeeld het delirium tremens: een intense spanning, trillingen en angstwekkend hallucinaties.
Elk middel heeft eigen ontwenningsverschijnselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werken middelen-gerelateerde cues afhankelijkheid aan verslavende middelen in de hand?

A

Als men een middel gebruikt, associëren ze die activiteit met de interne en omgevings-gerelateerde stimuli die ze dan ervaren. (dopamine doet dit als neurotransmitter in de hersenen) Deze stimuli noemen we cues, en omvatten bijv. geuren en smaken. Dit is een onderdeel van klassieke conditionering waarbij we bepaalde cues gaan associeren met de consequenties van het drugs gebruik.

Bij cues voor middelafhankelijkheid treden fysiologische mechanismen op, zoals:
* het lichaam anticipeert en compenseert voor het effect van een middel
* incentive sensitization theory: de neurotransmitter dopamine vergroot de opvallendheid van stimuli die worden geassocieerd met middelgebruik zodat ze zeer sterk het gedrag sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werken verwachtingen afhankelijkheid aan verslavende middelen in de hand?

A

Observatie van anderen en eigen ervaringen creëren verwachtingen. Dit is sociaal leren en kan zowel positief als negatief zijn.
Mensen koppelen allerlei verwachtingen aan het middel, bvb bier maakt me losser en ontspannen, dus door te drinken ben ik socialer. Als dit positieve verwachtingen zijn dan zal een persoon sneller gaan gebruiken, als dit negatieve verwachtingen zijn dan niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke persoonlijkheids en emotionele factoren werken afhankelijkheid aan verslavende middelen in de hand?

A

Specifieke persoonlijkheden kunnen ook leiden naar middelengebruik en misbruik. Bijv. mensen die impulsief zijn, graag risico’s nemen, sensation-seekers zijn en een lage zelfregulatie hebben, zullen eerder verslavende middelen gaan gebruiken. Dit geldt ook voor mensen met een moeilijke jeugd of mensen met een depressie of spanningstoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de invloed van genen op de afhankelijkheid van verslavende middelen?

A
  1. Het lijkt erop dat specifieke genen mensen gevoelig maken voor verslaving aan sigaretten en alcohol. Dit zijn niet dezelfde genen.
  2. Daarnaast zijn genen het belangrijkst tijdens de volwassenheid, tijdens de puberteit zijn sociale invloeden belangrijker.
  3. Monitoring van ouders kan de invloed van genen tegengaan.
  4. Omgevingsinvloeden kunnen de impact van genen veranderen (epigenetica)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke factoren spelen een rol bij het starten met gebruik van alcohol, tabak en drugs?

A

Voor zowel tabaks-, alcohol- als drugsgebruik lijken dezelfde invloeden een rol te spelen. Met roken, drinken en het gebruik van drugs wordt vaak begonnen op vrij jonge leeftijd, tijdens de puberteit. Vaak speelt hierbij sociale druk van leeftijdgenoten een belangrijke rol. Ook voorbeeldgedrag (modelling) van leeftijdgenoten en ouders, maar ook van rolmodellen waar jongeren tegen opkijken, zoals pop- of sportsterren, kunnen mede bepalen of iemand wel of niet gaat roken, drinken of drugs gaat gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke risicofactoren zijn er bij verslaving aan alcohol, drugs en sigaretten?

A
  • Mensen met een lagere socioeconomische status gebruiken vaker
  • Mensen met depressies, anxiety, en andere psychisch problemen gebruiken vaker
  • Mensen die vroeg beginnen en snel veel gaan gebruiken hebben een hoger risico verslaafd te raken
  • Mannen hebben vaak een hoger risico van vrouwen
  • Lesbische en homoseksuele pubers waarvan de ouders dit niet accepteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe komt het dat mensen regelmatig gaan roken?

A

Bekrachtiging:
* Positief - smaak en lichamelijke sensaties door roken
* negatief - omgaan met stress en andere negatieve emoties

Sociale invloeden:
* Voorbeeldgedrag van ouders, vrienden (zoeken ook mensen op die roken) en broers/zussen - rookten zelf, en/of hebben hier geen zorgen over
* Gevoeligheid voor sociale druk
* Kijken positief naar roken, denken niet dat dit hun gezondheid kan schaden en zijn gevoelig voor reclames
* Opstandig, zoeken naar thrils, weinig motivatie op school
* Gaan ervanuit dat ze kunnen stoppen wanneer ze maar willen.
* Voelen zich niet fijn - depressief, angstig, gestresst, etc.

Biologische factoren: roken van de moeder tijdens zwangerschap, invloed van genen op gedrag
Onderzoekers hebben ontdekt dat een deel van de insula de wens om te roken controleert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke stoffen zitten in sigaretten? Leg uit.

A

Sigaretten bevatten:
1. Koolmonoxide - een gas, het wordt gemakkelijk opgenomen in het bloed en beïnvloedt het fysiologische functioneren. Er is een vermindering van zuurstofopname door het bloed
2. Teer zijn kleine deeltjes in de rook, het heeft verder geen verslavende werking.
3. Nicotine is het verslavende middel in sigaretten, het veroorzaakt snelle en sterke fysiologische effecten. Het komt alleen voor in tabak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de rol van nicotine bij rookgedrag?

A

Nicotine wordt via de longen bronchien opgenomen in het bloed, komt in de hersenen en zorgt voor de afscheiding van verschillende chemische stoffen waardoor het lichaam in een staat van opwinding komt, harstlag en bloeddruk gaan omhoog. Dit kan zorgen voor positieve en negatieve bekrachtiging. Nicotine stapelt zich op in het bloed maar wordt ook afgebroken.

Het nicotine regulation model stelt dat rokers blijven roken om ervoor te zorgen dat er een stabiel niveau van nicotine in het bloed blijft en er geen afkickverschijnselen ontstaan.
Er is wat kritiek op dit model aangezien mensen die stoppen met roken nog steeds cravings blijven houden, ook als alle nicotine uit hun lijf is. Daarnaast zijn er ook mensen die maar een paar sigaretten per dag roken en dat jaren volhouden en dus geen tolerantie lijken op te bouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke invloed heeft roken op de gezondheid?

A

Roken leidt tot een verhoogd risico voor verschillende vormen van kanker, vooral longkanker, en verschillende vormen van hart- en vaatziekten. Daarnaast hebben rokers ook een verhoogd risico op COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) en acute infecties aan de luchtwegen. Tussen roken en het risico op deze aandoeningen lijkt een zogenaamde dosis-responsrelatie te bestaan: hoe meer men rookt, hoe hoger het risico.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het risico op
kanker als iemand rookt?

A

Sigaretten bevatten carcinogene stoffen die kanker kunnen veroorzaken. Vele studies hebben de link gelegd tussen roken en kanker, specifiek voor long-, mond-, slokdarm-, prostaat-, blaas- en nierkanker. Longkanken ontstaat door inhaleren, mond- en slokdarmkanker als men op tabak kouwt, en blaas- en nierkanker doordat de carcinogene stoffen ook in de urine terecht komen.

Er is een direct verband tussen roken en longkanker, neemt het aantal rokers toe, dan volgt het aantal sterfgevallen door longkanker 15 tot 20 jaar later.

Rook gaat door de bronchiën, de wanden daarvan gaan meer cellen produceren door de irritatie, daarna vertragen of verdwijnen de trilhaartjes en worden de carcinogene substanties niet meer in het slijm opgenomen, hierdoor kan een rokershoest ontstaan, hier begint de longkanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het risico op cardiovasculaire ziekten door roken?

A

Coronaire hartziekten (CHD) en beroerte. Rokers lopen 2x zoveel risico.

Stress, cardiovasculaire en stresshormoon reactiviteit zijn hoger bij roken.

Nicotine veroorzaakt vernauwing van de bloedvaten, versnelling van de hartslag en verhoging van de bloeddruk. Door koolmonoxide vermindert de hoeveelheid zuurstof voor het hart, wat kan leiden tot schade en atherosclerose. Hoe meer men rookt, hoe meer cholesterol zich afzet op de aderwanden.

Na het stoppen met roken daalt de cholesterol binnen twee maanden, ook het risico op een hartaanval en beroerte nemen af in de daarop volgende jaren.

21
Q

Welke andere ziektes zijn gelinkt aan roken?

A

Roken kan ook naar andere ziekte leiden, zoals naar emfyseem of chronische bronchitis, samen genoemd: COPD (chronic obstructive pulmonary disease). Symptomen zijn een permanente verminderde luchtstroom. Meer dan 80% van de gevallen van COPD is gerelateerd aan roken.

Roken kan ook acute ademhalingsinfecties veroorzaken (longontsteking en verkoudheid).
Ook vaping veroorzaakt schade aan het ademhalingssysteem en bloedvaten.

22
Q

Wat is één definitie van heavy drinking?

A

Binge drinken - 5 glazen of meer per gelegenheid, tenminste eenmaal per maand.

23
Q

Wat is an alcohol abuse disorder? En wat is een alcoholist?

A

Mensen met een alcohol abuse disorder drinken vaak en veel en hebben hier op sociaal en werkgebied last van.
Meer dan de helft van de mensne die alcohol misbruiken, is een alcoholist - iemand die fysiek afhankelijk (verslaafd) is aan alcohol.

24
Q

Welke factoren zorgen ervoor dat iemand gaat drinken en blijft drinken?

A
  • Modelling
  • Subjectieve norm
  • Peer pressure
  • Positieve verwachtingen - minder spanning, socialer gedrag
  • Positieve en negatieve bekrachtiging (lekker gevoel, los gevoel, vermindering van stress, negatieve emoties)
  • Gewoontevorming en cues
25
Verklaringen voor probleemdrinken (7)
* Mensen die zwaar drinken, ervaren meer positieve, dan negatieve ervaringen van drinken. * Mensen die zwaar drinken, ervaren zelf meer stress (bvb trauma meegemaakt) en leven in een omgeving die drinken stimuleert. * Mensen die zwaar drinken, ervaren alcohol gerelateerde cues sterker * Mensen die zwaar drinken, hebben minder alcohol controlerende strategieën, bvb plaatsen waar veel wordt gedronken vermijden. * Erfelijkheid speelt een grotere rol als het alcoholmisbruik begon voor 25 jaar. * Tolerantie binnen de familie als de familie bekend staat om hun drinkgedrag. * Specifieke genen die craving na het eerste drankje en een gevoel van beloning opwekken.
26
Wat is het foetaal alcoholsyndroom
Zwangere vrouwen wordt geadviseerd om helemaal niet te drinken, wordt er wel gedronken, dan maar maximaal 2 glazen per dag. Doet men dit niet, kan er de kans op een te laag geboortegewicht of **foetaal alcoholsyndroom** (cognitieve en fysieke defecten) ontstaan. Bij een licht gebruik van de moeder kunnen er ook leerstoornissen ontstaan bij het kind.
27
Welke invloed heeft alcohol gebruik op de gezondheid? (4)
* Foetaal alcohol syndroom, laag geboortegewicht en/of leerafwijkingen als moeder tijdens de zwangerschap drinkt. * Drinken verhoogt de kans dat de persoon zichzelf of anderen schade toebrengt door ongelukken omdat de drank cognitieve, perceptuele en motorische functies beïnvloedt * Op de langere termijn lopen zware drinkers meer risico op verschillende ziekten waaronder cirrose van de lever. Levercellen sterven en worden vervangen door permanent littekenweefsel. Ook is zwaar drinken gerelateerd aan kanker, hoge bloeddruk en hart en hersenbeschadiging (vooral het centrale zenuwstelsel: perceptuele en geheugenfuncties, die na stoppen met alcohol niet altijd terugkomen). * Licht drinken (1 tot 2 glazen per dag, vooral rode wijn) lijkt goed voor de gezondheid te zijn, er lijkt minder ziekte te zijn en overlijden. Het leidt tot verbeteringen in cholesterolniveaus, vermindering van cardiovasculaire en endocriene reacties op stress.
28
Waarom onderschatten veel mensen de invloed van alcohol op hun functioneren?
* Mensen hebben misvattingen over alcohol gebruik - ze denken bijv. dat ze niet dronken kunnen worden op een volle maag * Mensen super-sizing hun drankjes als ze die zelf maken, waardoor 1 glaasje ineens 2 of 3 glaasjes wordt
29
Heeft het gebruik van 1 type drugs effect op het gebruik van een ander type?
* Hoe meer men van een middel gebruikte des te hoger de kans dat men op een zwaarder en ander middel overgaat. * Veel mensen houden zich bezig met het zogenaamde **meermiddelengebruik**: mensen die een middel gebruiken, gebruiken er meer (zoals alcohol, LSD en cocaïne). * Ook roken en alcoholgebruik is gerelateerd aan drugsgebruik. De kans op afhankelijkheid van marihuana wordt ook hoger bij gezamenlijk gebruik met alcohol en naarmate men meer drinkt.
30
Welke impact heeft drugsgebruik op de gezondheid?
Over de gezondheidsconsequenties van het gebruik van drugs is nog niet zoveel bekend, omdat het nog niet zo veel werd gebruikt tot 1960 en het moeilijk is om goed onderzoek te doen naar gewoonten die bij wet verboden zijn. Bij sommige drugs is het daarnaast moeilijk om de gezondheidsconsequenties van het drugsgebruik te scheiden van de gezondheidsconsequenties van een verslaving aan een geldverslindende gewoonte waardoor minder geld overblijft voor bijvoorbeeld goede voeding en een goede lichamelijke verzorging. Het is wel duidelijk dat soft- en harddrugs gezondheidsrisico’s met zich mee brengen. Voorbeelden zijn de risico’s voor het ongeboren kind bij zwangerschap, ongevallen in het verkeer en overdosis. Specifieke drugs hebben specifieke gezondheidseffecten. Zo zijn de drugs die worden gerookt slecht voor het ademhalingssysteem en kan het gebruik van cocaïne negatieve effecten hebben op hart- en bloedvaten.
31
Welke soorten strategieën of programma’s worden gebruikt om te voorkomen dat mensen gaan starten met het gebruik van tabak, overmatig alcoholgebruik of drugs?
Met programma’s om gebruik of misbruik van tabak, alcohol en/of drugs te voorkomen, wordt geprobeerd om de determinanten van dat starten met gebruik of misbruik te beïnvloeden. Dit zijn ‘Health promotion and education programs’ maar ook de ‘Family involvement approaches’. Veel van die preventieprogramma’s proberen een sociale invloed te creëren of te bevorderen die negatief is ten aanzien van het ongewenste gedrag. Daarnaast worden ook (sociale) vaardigheden getraind, onder andere om de groepsdruk te leren weerstaan. Een derde poot van strategieën betreft beleidsmaatregelen zoals rook- of drinkverboden en accijnsverhogingen. Veel van dit soort programma’s richten zich op jongeren, omdat die de leeftijd hebben waarop mensen starten met gebruik of misbruik van tabak, alcohol en/of drugs.
32
Wat is belangrijk voor preventieprogramma's voor verslavende middelen, zoals alcohol, sigaretten en drugs?
1. Deze programma's moeten zich richten op kinderen voordat ze starten met gebruik. Dit is vaak al voor ze 12 jaar zijn, maar bijv. ook voor jeugd die naar college gaat. 2. Deze programma's moeten de onderliggende redenen aanpakken waarom mensen beginnen met verslavende middelen. Dit zijn vaak sociale factoren.
33
Welke drie vormen van preventieprogramma's worden genoemd in het boek?
1. Beleidsmaatregelen, bijv. accijns op sigaretten en alcohol, het verbieden van drugs gebruik of het verbieden van minderjarigen om te drinken. 2. Gezondheids promotie en educatie - programma's die sociale invloed, **social influence approaches** door training in weerstaan van druk, en persoonlijkheid, **life skills training approaches** vergroten van de sociale, cognitieve en coping skills. 3. Familie betrekken bij de interventie
34
Welk bewijs is er dat het helpt om familie te betrekken bij het voorkomen van het gebruik van verslavende middelen? Hoe werken programma's die hierop gebaseerd zijn?
Uit onderzoek komen drie conclusies naar voren: 1. Als ouders weinig toezicht houden en regels stellen, gebruiken kinderen 4 keer zo vaak. 2. Kinderen gebruiken veel minder vaak als ze weten dat de ouders het niet goed vinden en straffen. 3. De meeste ouders zijn niet op de hoogte van het gebruik. Deze programma's focusen op het aanleren van ouderschapsskills om to voorkomen of gebruik te verminderen - bijv. monitoring van kinderen, juiste discipline, kinderen leren voorkomen dat ze onder peerpressure toch gaan gebruiken.
35
Waarom willen mensen zelf stoppen met roken en wie heeft de grootste kans op succes?
De hoofdreden waarom mensen stoppen met roken is hun gezondheid. 60% van de rokers die geprobeerd hebben te stoppen zijn daarin geslaagd. Stoppen is moeilijker voor zware rokers. Zij die slagen in hun pogingen om te stoppen met roken zijn: - Overtuigd en klaar om te willen stoppen en dat ze het kunnen, zijn intrinsiek gemotiveerd. - Rookten minder dan een pakje per dag. - Hebben minder stress. - Zijn minder nicotine-afhankelijk. - Bereid om bij een mislukking het nog eens te proberen.
36
Wat kan zelf stoppen met roken lastig maken?
* Veel roken * Roken van menthol sigaretten * Verkeerde overtuigingen - bijv. het overstappen naar 'light' sigaretten * Onlogische gedachten zoals ik hoef niet te stoppen want kijk die persoon rookt en die is 90 geworden * Emotionele problemen - depressie * Een partner hebben die rookt * Roken gebruiken om stress te managen * Veel alcohol drinken
37
Hoeveel mensen lukt het om zelf te stoppen met alcohol? Hoe verschillen deze mensen van mensen die het niet lukt?
Ongeveer 21% stopt en vermindert alcoholgebruik aanzienlijk. Degenen die zelf stoppen hebben: - Een hogere zelfwaardering. - Minder ervaringen met dronkenschap. - Sociale netwerken met mensen die minder drinken. - Een steunende partner. - Nieuwe beoordelingen over de voor- en nadelen.
38
Wat zijn vroege interventies? Noem voorbeelden. Hoe goed werken die?
Bij vroege interventie probeert men de risicogroepen te identificeren en hen informatie te geven. - Screening procedures om hoog-risico drinkers te identificeren en informatie en advies geven - Electronische programma's - Quitlines - telefonische diensten die mensen kunnen bellen om hulp te krijgen met stoppen - Counseling op het werk - EAP - Employee Assistance Programs Vroege interventies lijken in verschillende settings effect te hebben
39
Hoe effectief zijn employee assistance programs bij het verminderen van middelen gebruik?
Goed om werknemers met persoonlijke problemen te helpen, maar verslaafden zoeken deze hulp nauwelijks op omdat ze bang zijn dat de informatie bij hun baas terecht komt. Het werk is wel een goede plek voor interventie, omdat drinken vaak samengaat met werkstress.
40
Wat zijn psychosociale methoden om te stoppen met middelengebruik
* Cognitieve-gedrags methoden - goede resultaten * Hypnose en acupunctuur - geen bewijs voor succes Een behandelaar kan het stages of change model gebruiken en ervoor zorgen dat een client op het moment dat het stadium van contemplatie (denken over verandering) naar stadium van voorbereiding en actie gaat wordt geholpen door behandelaar, familie en vrienden: -- Duidelijk advies geven over hoe en waarom te veranderen. -- Barrières tegen verandering verwijderen. -- Externe gevolgen invoeren (beloningen of dreigingen). -- Hulp aanbieden.
41
Wat zijn cognitieve gedrags methodieken om middelen gebruik en verslaving te behandelen?
* De eigen-effectiviteit versterken is essentieel voor de veranderingspoging. Effectief zijn de **motivationele interviews**. * Een andere effectieve methode tegen verslaving is **stressmanagement**, dit via gedrags- en cognitieve methoden, denk aan progressieve spierontspanning, meditatie, en cognitieve herstructurering. Dit is het meest effectief bij probleemdrinken en ook wel bij drugs en roken. * Wat ook erg effectief is zijn methodes die werken met **positieve bekrachtiging**, denk aan een beloning zoals geld of vouchers. * Een andere cognitiefs-gedragstherapeutische methode is **cue exposure**: dit is gebaseerd op klassieke conditionering. Iemand bijvoorbeeld blootstellen aan een cue zoals alcohol, maar er mag niet gedronken worden.
42
Wat is een voorbeeld van een zelfhulpgroep? Hoe werkt dit en wat is het resultaat?
De Alcoholics Anonymous (AA) is een bekend zelfhulpprogramma die stelt dat een alcoholist dat voor zijn hele leven is, en een drankje kan je weer helemaal doen terugvallen. Twee kritische aspecten zijn: 1. Persoon heeft een sociaal netwerk dat drinken niet ondersteunt 2. Persoon heeft een sponsor die de persoon door het proces begeleidt AA werkt net zo goed als andere methoden, en hoe langer de deelname, des te groter het succes en sociale functioneren. Het is vooral ook effectief om terugval te voorkomen. Het is minder geschikt voor atheïsten en agnosten.
43
Wat zijn chemische methode om middelenmisbruik te behandelen?
* Tabak wordt met medicijnen vaak behandeld in de vorm van nicotine in bijvoorbeeld een kauwgom, pleister, inhaler, of een neusspray die de hunkering en ontwenningsverschijnselen verminderen. Maar er zijn ook nog twee andere medicijnen die helpen tegen roken: -- Bupropion hydrochloride (antidepressivum). -- Varenicline. * Voor alcohol wordt er gebruikgemaakt voor een drietal soorten medicatie: -- Disulfiram: dagelijks te gebruiken, het creëert een braakeffect en misselijkheid zodra men naar alcohol grijpt. -- Naltrexon: blokkeert het lekkere gevoel. -- Acamprosate: de precieze werking is niet bekent, het is wel effectief in de verlaging van alcoholgebruik. * Voor drugs zijn er ook een paar medicijnen die helpen: -- Methadon. -- Naltrexon.
44
Wat zijn multidimensionele programma's? Hoe goed werken die? Welke aspecten zijn belangrijk bij het ontwerp van zo'n programma?
Vaak is het meeste effect te verwachten van de twee benaderingen samen, bijv. een psychosociale en chemische methode samen. Dit noemen we een multidimensioneel programma. Vijf aspecten zijn van belang als men een multidimensionele aanpak creëert: * Biochemische analyses ter controle laten plaatsvinden aan het begin van een programma zodat een persoon begrijpt dat bij terugval dit gezien gaat worden * Dagelijks telefoontje naar de cliënten zorgt ervoor dat mensen beter de procedures volgen * Familie erbij betrekken * Arts erbij betrekken. * Een computer gebaseerd programma toevoegen voor nog meer succes.
45
Wat is het terugvalprobleem (relapse problem)?
Een terugval is de terugkeer naar het volledige oude gedragspatroon. Dit risico is voor rokers in de eerste maanden na stoppen erg groot. Bij drugsgebruikers worden aantallen op 60% geschat. Terugval is afhankelijk van de stopmethode, hoeveel men rookte, persoonlijke en omgevingskarakteristieken.
46
Waarom vallen mensen terug (relapse)?
* **Ontwenningsverschijnselen** Deze worden na verloop van tijd minder * Tevredenheid met het stoppen, ontevredenheid kan leiden tot terugval * **Lage ‘self-efficacy’**: een kleine fout niet gelijk als een totale mislukking zien. * **Negatieve emoties en slechte ‘coping’**: stress, spanning en frustratie op het werk of thuis kan tot een terugval leiden. * Het in gedachten minimaliseren van het risico van het middel Specifiek voor rokers geldt dat ze na een terugval een lagere perceptie van gezondheidsrisico's krijgen (cognitieve dissonantie). Daardoor zijn ze niet gelijk weer aanspreekbaar voor een nieuwe poging, eerst moet de overtuiging terugkeren. Een andere reden om weer te gaan roken is gewichtstoename, nadat men gestopt is men roken, gaan veel mensen meer eten en de hoeveelheid energie die ze verbruiken (metabolisme) vermindert. (iig voor een korte tijd na het stoppen) Ik mis hier iets over cues, dopamine etc.
47
Wat is de relapse-preventiemethode?
Is gebaseerd op het concept dat een terugval wordt veroorzaakt doordat na een overtreding/fout (iemand drinkt toch een glas alcohol) een schuldgevoel en vermindering van de eigen-effectiviteit optreedt. De kern van de relapse-preventiestrategie is het aanleren van zelfmanagement. Dit houdt in dat de persoon leert om het eigen gedrag onder controle te houden en te sturen Deze methode is een onder leiding van een therapeut uitgevoerd self-management programma waarbij clienten de volgende stappen nemen: * Hoge risicosituaties leren herkennen * Competente en specifieke copingvaardigheden aanleren: dit om te kunnen dealen met de situaties waarin risico groot is. * Effectieve copingvaardigheden oefenen in hoge risicosituaties onder supervisie van een therapeut: Bijvoorbeeld een bar met de therapeut bezoeken.
48
De relapse-preventie methode zelf heeft een gematigd succes wanneer het op zichzelf wordt gebruikt om terugval te voorkomen. Op welke manier kan het succes vergroot worden? (4)
* Belonen voor onthouding en counceling in het eerste jaar of langer na de behandeling * Doorgaan met medicijnen: zoals nicotinepleisters. * Oefenen met onstpannings methodes, zoals mindfullness om hun negatieve emoties te verminderen * Netwerken creëren die constructieve support leveren zoals bij AA.
49
Welke soorten strategieën of programma’s worden gebruikt om mensen die roken, overmatig drinken of drugs gebruiken, te helpen met het stoppen met hun gezondheidsbedreigende gedrag?
Programma’s met het doel gebruikers van dat gebruik of misbruik af te helpen, gaan vaak verder dan programma’s die gericht zijn op het voorkomen dat mensen gaan gebruiken of misbruiken. Dit, omdat het afleren van een verslaving vaak heel moeilijk is. Deze therapieën maken gebruik van psychologische technieken, maar ook van farmacologie. * het verhogen van eigen effectiviteit, motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragsmethoden: Vier belangrijke cognitieve gedragsmethoden zijn: het veranderen van persoonlijkheid en cognities; stressmanagement; positieve bekrachtiging; cue exposure. * Daarnaast is meer en meer evidentie voor de effectiviteit van zelfhulpgroepen in de aanpak van verslaving. * In het hoofdstuk worden ook diverse effectieve farmacologische middelen genoemd, maar daarbij wordt eveneens gesteld dat ze vaak het beste werken als ze gecombineerd worden met psychologische technieken in zogenoemde multidimensionele programma’s. * Ook beleidsmaatregelen zoals rookverboden (bijv. op het werk), en accijnsverhogingen kunnen mensen motiveren om hun ongezonde gedrag te veranderen.