Hoofdstuk 6 - Gezondheidsgerelateerd gedrag en gezondheidspromotie Flashcards

(36 cards)

1
Q

Wat zijn gezondheidsgewoonten?

A

Gezondheidsgerelateerd gewoontegedrag van mensen, beïnvloeden het al
dan niet ontwikkelen van fatale en chronische ziekten, zoals hartkwalen, kanker en AIDS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe hangen de belangrijkste leefstijlgedragingen globaal samen met gezondheid?

A

Mensen die roken hebben een grotere kans om vroegtijdig dood te gaan aan hart- en vaatziekten en kanker, net als mensen die te veel en te vet eten. Overmatig alcoholgebruik kan het leven ook drastisch verkorten. Mensen die regelmatig aan sport of andere lichaamsbeweging doen, hebben gemiddeld een lagere bloeddruk en een lager lichaamsgewicht en minder kans op hart- en vaatziekten. Mensen die veel groente en fruit eten, krijgen minder vaak darm-, maag- en longkanker. Enkele gewoonten of gedragingen zijn niet bevorderlijk voor onze gezondheid, andere gedragingen juist wel. De conclusie is in ieder geval dat ons gedrag van invloed is op onze gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is gezondheidsgedrag?

A

Refereert naar iedere uitgevoerde activiteit om de gezondheid in stand te
houden of te verbeteren, ongeacht de ervaren gezondheidstoestand en/of het gedrag daadwerkelijk het doel bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is gezondheidsbehoudend gedrag (well behavior)? Waar hangt dit gedrag vanaf?

A

Refereert naar activiteiten om de huidige goede gezondheid te behouden of te verbeteren.
Denk aan beweging, goede voeding, regelmatig tandartsbezoek, en vaccinaties.

Dit gedrag hangt af van
- motivationele factoren, vooral de perceptie van de bedreiging (is dit voor mij een bedreiging).
- de waardering van het gedrag in het voorkomen ervan en
- de aantrekkingskracht van het tegenovergestelde gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is symptoomgedrag (symptom-based behavior)?

A

refereert naar activiteiten die zieke mensen ondernemen om het probleem vast te stellen en een remedie te vinden (wat heb ik en wat kan ik doen).

Zoals, klagen, hulp en advies zoeken. Mensen zijn hier erg verschillend in, sommigen zijn bang voor artsen en de diagnose, anderen zijn onbezorgd over de symptomen, en weer anderen hebben geen geld om hulp te zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ziekte-rolgedrag (sick-role behavior)?

A

refereert naar gedrag van mensen die zich ziek voelen met het doel om beter te worden.

Dit veronderstelt een nieuwe rol, denk aan
- de voorschriften van de arts opvolgen
- niet werken of naar school gaan.

Vaak worden voorschriften niet opgevolgd, bijvoorbeeld omdat het oncomfortabel is. Hoe mensen zich tijdens ziekte gedragen, leren ze bijvoorbeeld van hun ouders. Er zijn ook culturele verschillen in de mate van pijntolerantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf voor ieder voorbeeld welk van de drie vormen van gezondheidsgedrag zij uitvoeren.
1. deelnemers aan wekelijkse wandelactiviteiten die een Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) in verschillende wijken van een stad organiseert
2. een ongeruste mevrouw die haar huisarts bezoekt nadat ze met borstzelfonderzoek een knobbeltje heeft ontdekt
3. een asielzoeker die met ernstige hoestklachten bij de medische opvang asielzoekers/infectiebestrijding binnenkomt
4. deelneemster aan zelfhulpgroep ‘leven met kanker’
5. deelnemer (zonder gezondheidsklachten) aan een stoppen-met-roken-cursus van de GGD

A
  1. Well behavior
  2. Symptom based behavior
  3. Symptom based behavior
  4. Sick-role behavior
  5. Well behavior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie vertoont gezond gedrag en waarom? Onderzoek haalt 3 belangrijke punten naar voren

A
  • De gezondheidsgewoonten van mensen zijn redelijk stabiel, toch veranderen ze met de tijd.
  • Bepaalde soorten gezondheidsgedrag zijn niet sterk met elkaar verbonden, bvb gebruik van een gordel wil niet zeggen dat iemand ook ander gezond gedrag zoals sporten vertoont.
  • De redenen van de verschillende gezondheidsgedragingen hoeven ook niet met elkaar te maken te hebben. Bijv. iemand rookt niet omdat hij dat smerig vindt, maar hij sport veel omdat hij het belangrijk vindt dat hij er goed uitziet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is gezondheidsgedrag niet stabiel over de tijd en aan elkaar gelinkt?

A
  1. Verschillende factoren beinvloeden verschillende gedragingen - zoals iemand eet ongezond omdat haar partner dat ook doet, maar rookt niet omdat haar vrienden dat enorm afkeuren
  2. Mensen veranderen door ervaringen - bijv. nu weten we dat roken slecht voor je is.
  3. Levensomstandigheden veranderen - bijv. omgevingsinvloed verandert als men ouder wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pogingen om ziekte te voorkomen kunnen worden onderverdeeld in 3 types, welke?

A
  • Gedragsinvloed, bvb mondhygiëne aanmoedigen.
  • Omgevingsmaatregelen, bvb drinkwater uit de kraan.
  • Preventieve medische maatregelen, bvb tandzorg.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn 3 preventieniveaus van ziekte?

A
  1. Primaire preventie: acties ter voorkoming van ziekte of aandoeningen.
    Primaire preventie kan al voor de geboorte of verwekking plaatsvinden door middel van genetische counseling. Andere voorbeelden zijn bijvoorbeeld vaccinatie van kinderen tegen ziekten, medische adviezen voor gezondheidsbevordering, of websites met gezondheidsinformatie.
  2. Secundaire preventie: de vroege opsporing en behandeling van aandoeningen om ernstigere problemen te voorkomen. Dit is inclusief testen en dokter bezoeken.
    Dit bevat symptoomgedrag (medische hulp zoeken) en ziekte-rolgedrag (voorschriften van de dokter opvolgen).
  3. Tertiaire preventie refereert naar de acties om schade te beperken of te vertragen, invaliditeit of terugval te voorkomen en revalidatie. Maatregelen om negatieve gevolgen van een aandoening zo veel mogelijk te beperken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het proces van voorkomen (preventie) van ziekte is een systeem, leg uit.

A

Preventie is een systeem waarin zowel de persoon, familie, deskundigen als de gemeenschap een rol spelen. Vele samenhangende factoren en problemen kunnen de invloed van elke component in het systeem beïnvloeden, en de componenten beïnvloeden ook elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke problemen in de gezondheidsbevordering zijn er mbt factoren binnen het individu

A

Vele mensen ervaren een strijd als ze willen veranderen en een gezonder leven willen leiden. Vele vinden het gezond gedrag minder leuk en te lastig dan het ongezond gedrag. Sommige mensen houden dit onder controle om toch regels en grenzen toe te passen in hun leven.

Vier andere factoren binnen de persoon zijn ook erg belangrijk:
* Een gezonde levensstijl gaan leiden vergt verandering. Mensen zijn vaak zo lang bepaald (ongezond) gedrag gewent, dat dit te moeilijk is om nog te veranderen. Denk bijvoorbeeld aan roken.
* Mensen hebben bepaalde cognitieve strategieën nodig om te weten hoe ze een gezonder leven kunnen leiden. Denk aan de kennis en vaardigheden om dit te doen.
* Er moet sprake zijn van eigen-effectiviteit voor de vaardigheid om de verandering door te voeren.
* Ziekte of medicijngebruik kan de stemming en het energieniveau aantasten, wat weer de cognitieve capaciteiten en motivatie kan aantasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke problemen zijn er in de gezondheidsbevordering mbt interpersoonlijke factoren?

A

Veel sociale factoren hebben invloed op gezond gedrag, bv. het hebben van vrienden en familie die model staan voor gedrag en voor sociale steun en aanmoediging tijdens het veranderen van de levensstijl.

Binnen een gezin kan een verandering van gedrag ook leiden tot interpersoonlijke conflicten die de preventiepogingen kunnen ondermijnen. Vb. iemand die gezond wilt eten, terwijl de andere gezinsleden dagelijks vettig eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke problemen zijn er in de gezondheidsbevordering mbt factoren in de gemeenschap?

A

Mensen zullen eerder gezond gedrag toepassen, als dit wordt gestimuleerd door acties van gemeenschapsinstellingen, zoals de overheid en de gezondheidszorg.
Gezondheidswerkers focussen zich meestal op behandeling in plaats van de preventie. De laatste jaren zijn ze echter meer geïnteresseerd in preventie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn algemene factoren die gezondheidsgerelateerd gedrag van mensen beinvloeden?

A
  • Erfelijkheid
  • Leren (operante conditionering)
  • Sociale, persoonlijke, en emotionele factoren
  • Perceptie en cognitie
17
Q

Welke consequenties zijn belangrijk bij het aanleren van gezondheidsgerelateerd? 3 op basis van operante conditionering en 1 op basis van sociaal-cognitieve theorie.

A

Er zijn drie consequenties die belangrijk zijn:
* Bekrachtiging: positief (beloning) of negatief (vervelende prikkel wegnemen): het gewenste gedrag neemt toe.
* Uitdoving: gevolgen die een gedrag in stand houden elimineren. Werkt alleen wanneer er geen alternatieve beloningen beschikbaar zijn.
* Straf: als men verwacht dat een straf zal volgen als men het gedrag opnieuw stelt, zal het gedrag afnemen.
* ModelingMensen kunnen ook leren door observatie (modeling). Men zal eerder het gedrag van een model vertonen als het model gelijkenissen met de eigen persoon vertoont of in iemands ogen een hoge status heeft, bvb bekend persoon.

18
Q

Waarom is het belangrijk om gezondheidsbehoudend gedrag zo vroeg mogelijk aan te leren?

A

Als een bepaald gedrag vaak wordt herhaald, kan gewoontegedrag optreden, dit is automatisch onbewust vertoond gedrag.
Het is meer afhankelijk van voorafgaande cues dan de gevolgen waarmee het vroeger gelinkt was. Denk aan een café dat een cue is voor alcohol drinken.

Gewoontegedrag is erg moeilijk te veranderen, het is dus belangrijk om gezondheidsbehoudend gedrag zo vroeg mogelijk aan te leren.

19
Q

Wat is een antecedent?

A

Een interne of externe stimuli die voorafgaat aan, en de gelegenheid vormt voor het gewoontegedrag.
Bijvoorbeeld iemand die koffie met een sigaret erbij nodig heeft.

20
Q

Wat zijn belangrijke sociale, persoonlijke en emotionele factoren bij gezondheidsgerelateerd gedrag?

A
  • Hoe meer conscientieus iemand is, hoe meer gezondheidsgerelateerd gedrag die vertoont
  • Hoe gestresst iemand is - hoe meer stress, hoe minder gezondheidsgerelateerd gedrag.
  • In hoeverre een persoon wordt aangemoedigd door de omgeving om gezond gedrag te vertonen
  • Emoties spelen een rol bij bijv. mensen die niet kunnen omgaan met een ernstige ziekte in de familie. Deze mensen zullen waarschijnlijk zelf geen preventieve maatregelen nemen.
21
Q

Wat is conscientieus?

A
  • Conscientiousness: de neiging plichtbewust, planmatig en georganiseerd te zijn. Dit kenmerk van iemands persoonlijkheid wordt geassocieerd met vele gezonde gedragingen.
22
Q

Wat is de rol van perceptie en cognitie bij gezondheidsgerelateerd gedrag (6)?

A
  • De symptomen die iemand ervaart kunnen van invloed zijn op iemands gezondheidsgerelateerd gedrag (Als symptomen accuut pijn opleveren of levensbedreigend zijn zal bijna iedereen hulp zoeken, variërend van negeren tot direct hulp zoeken).
  • Cognitieve factoren zoals kennis over het gezondheidsprobleem en de vaardigheden om het op te lossen spelen een belangrijke rol. Daarnaast beoordelen ze ook hun gezondheid en de impact van het veranderen van gedrag. Hierbij kunnen ze fouten maken zoals wanneer mensen met een hoge bloeddruk denken te weten op basis van hun lichamelijke staat of hun bloeddruk verhoogd is. Dit blijkt meestal niet te kloppen.
  • Een andere overtuiging die gezond gedrag kan beperken is het onrealistische optimisme. Iedereen vindt zichzelf gezonder dan gemiddeld en schat de kans om een ziekte te ontwikkelen lager in dan gemiddeld.
  • Eenmaal ziek, verdwijnt dit vooroordeel en kan men onrealistisch pessimisme gaan vertonen, bvb na nucleaire ramp.

(Onderzoek wijst uit dat:
– Gevoelens van onkwetsbaarheid komen niet alleen in de adolescentie voor.
– Mensen die gezond leven hebben de neiging te geloven dat ze anders risico zouden lopen op gezondheidsproblemen. Iemand met onrealistisch optimisme is weinig geneigd om preventief actie te ondernemen.
– Het is belangrijk programma’s te ontwikkelen om mensen een realistisch beeld te geven over de risico’s die ze lopen. )

23
Q

Omschrijf het Health belief model. Wat zijn tekortkomingen van het model?

A

Model voor de verklaring en voorspelling van gezondheidsgerelateerd gedrag.

De waarschijnlijkheid dat iemand preventieve actie zal ondernemen, dwz gezond gedrag vertonen, hangt af van 2 beoordelingen die iemand maakt:
* De bedreiging die iemand voelt tov een gezondheidsprobleem.
* De voor-en nadelen van preventieve actie voor de persoon.
* Cues voor actie: zaken die aan het potentiële gezondheidsprobleem herinneren en je tot actie aanzetten, bvb tv, artikel.

2 factoren beïnvloeden iemands perceptie van de bedreiging:
* De waargenomen ernst van het gezondheidsprobleem (fysiek en sociaal).
Hoe ernstig zijn de gevolgen als ik (n)iets doe?
* Waargenomen vatbaarheid voor het gezondheidsprobleem.
Hoeveel risico loop ik?

Verder tellen mensen voor- en nadelen bij elkaar op, de som bepaalt of ze actie zullen ondernemen.

Een tekortkoming van dit model is dat er geen standaard manier van meten, waardoor verschillende studies niet met elkaar vergeleken kunnen worden. De theorie is incompleet.

24
Q

Beschrijf de ‘theory of planned behavior’ / Theorie van gepland gedrag (voorloper van het beredeneerd gedrag model). Wat is een tekortkoming van het model?

A

Deze theorie is een uitbreiding van de ‘theory of reasoned action’. Mensen beslissen over hun intenties voorafgaand aan vrijwillig gedrag. Deze intenties zijn de beste voorspellers van wat iemand zal doen, deze worden bepaald door:
* Attitude mbt het gedrag: is het goed of slecht? Gebaseerd op het verwachte resultaat van het gedrag en of deze als belonend ingeschat wordt.
* Subjectieve norm: de impact van sociale druk of de invloed op de aanvaardbaarheid van het gedrag. Meningen van anderen en de motivatie om daaraan te willen voldoen.
* Waargenomen gedragscontrole: verwachting van succes in het uitvoeren van het gedrag (lijkt op self-efficacy).

Tekortkomingen van deze theorie:
* Mensen doen niet altijd wat ze van plan zijn (of zeggen van plan te zijn). Intentie is helemaal niet zo’n goede voorspeller van daadwerkelijk gedrag.
* De theorie is niet compleet. Hij houdt geen rekening met eerdere ervaringen met een bepaald gedrag. Als mensen gedrag al eerder hebben vertoont, is de kans veel groter dat ze het nog eens zullen vertonen.

25
Wat zijn de zwakheden van de twee modellen - health belief model en theory of planned behavior?
Een van de zwakheden van zowel het health belief model als de theory of planned behavior, is dat ze beide veronderstellen dat mensen tot in detail nadenken vooraleer ze iets doen en de kennis bezitten over welke ziekten met welk gedrag worden geassocieerd. Maar in de praktijk kunnen mensen hun gedrag aanpassen op basis van hele vage redenen, bvb dokter zegt dat koffie drinken slecht is. Mensen zijn vooral erg slecht in het inschatten van de mate van toegenomen risico als het risico bovengemiddeld is. Geen van beide theorieen houdt rekening met gedrag, zoals bijv. tandenpoetsen, dat is aangeleerd en mensen doen zonder dat ze hierbij kijken naar dreiging, attitude en kosten.
26
Beschrijf het Stages of change model. Hoe noemt men dit ook wel? Wat zijn voordelen van dit model? Wat zijn nadelen?
Stages of change is eigenlijk geen zelfstandig model, maar een construct. Het is onderdeel van een omvangrijker model dat het Transtheoretisch model wordt genoemd. Stages of change- en Transtheoretisch model worden nu vaak ten onrechte door elkaar gebruikt. Voor deze cursus is inzicht in het Stages of change-construct echter voldoende. Beschrijft 5 fases van intentionele gedragswijziging en hoe ze opwaarts cumuleren tot succes: 1. **Precontemplation** (pre-beschouwing): niet van plan te veranderen komende tijd. 2. **Contemplation** (beschouwing): bewust zijn van het probleem en serieus overwegen om het gedrag aan te passen in de nabije toekomst, maar nog niet klaar om zich vast te leggen. 3. **Preparation** (voorbereiding): klaar zijn om de komende maand proberen te veranderen en een gezond gedragsdoel te plannen. 4. **Action**: gewoonlijk 6 maanden waarin het gedrag verandert. 5. **Maintenance** (onderhoud): het gedrag volhouden. Voordelen zijn: 1. Voor elk stadium kan een interventie ontwikkeld worden die toepasbaar is op mensen die zich in deze fase bevinden. Dit vergroot het succes van het model. 2. Onderzoek wijst uit dat het model werkt - Hoe hoger de fase, hoe succesvoller de aanpassing van gedrag. 3. Als mensen twee gerelateerde gedragingen willen veranderen dan vergroot succes bij het ene gedrag om naar een hoger stadium te gaan, het succes bij het andere gedrag. Een nadeel van het model is dat het niet bij alle gezondeheidsgedragingen lijkt te werken zoals gewichtsverlies. Er is bewijs dat 4 stadia met een net andere focus beter werken om de mindset van mensen te beschrijven bij gedragsverandering.
27
Wat is motivated reasoning? Waar linkt dit duidelijk aan (niet in het boek)? Hoe werkt dit tegen gezondheidsgerelateerd gedrag?
Als mensen informatie krijgen die aangeeft dat wat ze doen niet goed voor ze is, dan zullen ze dit proces van **gemotiveerd redeneren (gelinkt aan cognitieve dissonantie) **gebruiken om te zoeken naar informatie die bevestigd dat wat ze doen goed is, en die de andere beweringen tegenspreekt. Op deze manier zullen ze hun oorspronkelijke gedrag aanhouden en niet veranderen. Hoe meer mensen gebruik maken van dit soort gedachtes, hoe minder ze gezond gedrag zullen vertonen.
28
Welke twee aspecten van gezondheidsgerelateerd gedrag worden door de theorie van gepland gedrag en het health belief model niet goed meegenomen? Leg uit waar deze aspecten aan gerelateerd zijn.
1. Mensen die hun gedrag veranderen naar een gezondere versie, vallen vaak weer terug in oude gewoontes en proberen het dan opnieuw op een later tijdstip. Dit heeft te maken met **valse hoop (false hope).** Mensen onderschatten hoe moeilijk het is om gedrag te veranderen, hoe snel het moet gaan, en hoe groot het directe effect op henzelf. Ze denken meestal dat ze het niet hard genoeg geprobeerd hebben. 2. Mensen beginnen vaak met riskant gedrag zonder dat ze daar bewust over nadenken doordat ze in een situatie terecht komen waarin het gedrag aantrekkelijk is om te vertonen. Hierbij is de **bereidheid** (willingness) om het gedrag te vertonen van groter belang dan de intentie. Bereidheid wordt beinvloed door 4 factoren: 1. Positieve subjectieve norm (beredeneerd gedrag model), 2. Positieve attitude (beredeneerd gedrag model), 3. of ze het gedrag al eerder hebben vertoont, 4. een positief beeld van het type persoon die het gedrag zou vertonen.
29
Welke theorie is van belang bij de rol van emotionele factoren bij gezondheidsgerelateerd gedrag?
Conflict theorie. Stress is een belangrijke factor in deze theorie. 1. Bij een uitdaging (challenge) van de huidige manier van leven, beoordelen mensen deze als een bedreiging of als een kans 2. Men beoordeelt het risico van de situatie - als er geen risico is dan stopt het proces 3. Als er wel een risico is dan bekijken mensen hoe ze hiermee om willen gaan Conflict theorie stelt dat bij alle beslissingen stress komt kijken. Hoe mensen omgaan met het conflict bij beslissingen hangt af van of de volgende factoren aan- of afwezig zijn: Risico, hoop en voldoende tijd. De volgende coping mechanismen zijn van belang: - Hypervigilance - mensen die een hoog risico zien in het huidige gedrag en de alternatieven, en die voelen dat ze snel een besluit moeten nemen, gaan naarstig op zoek naar alternatieven en ervaren hoge stress. Ze kiezen vaak haastig zeker als dat direct iets lijkt op te leveren. - Vigilance - Als mensen serieuze risico's zien in het huidige gedrag maar ook in alternatieven maar ze ook het idee hebben dat er andere opties zijn en dat er tijd is, dan hebben ze minder stress. Onder deze omstandigheden nemen mensen veel rationelere besluiten.
30
Is er iets bekend over hoe verschillende gezonde of ongezonde leefstijlen met elkaar samenhangen?
Vaak wordt gesproken van een gezonde of ongezonde leefstijl. Impliciet gaan we er daarbij van uit dat mensen die gezond eten ook wel niet zullen roken, matig zijn met alcohol, de veiligheidsgordel om doen en meerdere malen per week een paar kilometer in looppas afleggen om lichamelijk fit te blijven. Uit onderzoek blijkt echter dat verschillende gezondheidsbevorderende en gezondheidsbedreigende gedragingen maar matig met elkaar samenhangen. Er zijn natuurlijk mensen die heel veel aandacht aan hun gezondheid besteden, net als er mensen zijn die er alles aan lijken te doen om hun gezondheid zo veel mogelijk op de proef te stellen, maar gemiddeld zegt het feit of iemand bijvoorbeeld wel of niet rookt heel weinig over diens voedingsgewoonten, veiligheidsgedrag of lichaamsbeweging. Het enige verband dat wel vrij consequent uit onderzoek naar voren komt, is de associatie tussen roken en alcoholgebruik: mensen die roken drinken vaker en gemiddeld meer alcohol dan mensen die niet roken.
31
Welke demografische factoren zijn belangrijk bij gezondheidsgerelateerd gedrag?
* Risico’s verschillen per leeftijdsfase. Adolescenten en jongvolwassenen zijn een risico voor autoongelukken, en ouderen zijn een risico voor hypertensie en hartziekte. * Vrouwen leven langer door zowel biologische als gedragsmatige factoren. Mannen lopen bijv. meer risico op een ongeluk op het werk. Mannen bewegen ook meer. * Socioculturele achtergrond van mensen, bijv. mensen uit een minderheidsgroep hebben vaak een slechtere gezondheid, dit wordt met name veroorzaakt door een lagere socioeconomische status - minder geld, kennis, hulp, etc.
32
Hoe hangen demografische factoren als geslacht, leeftijd en opleiding samen met de (on)gezonde leefstijl van mensen? Hoe hangen demografische factoren samen met andere factoren of determinanten van die gezondheidsgerelateerde gedragingen?
Sinds we weten dat bepaald gedrag van invloed kan zijn op onze gezondheid, is er veel onderzoek gedaan om een antwoord te krijgen op de vraag waarom mensen bepaalde gezondheidsbevorderende of -bedreigende gedragingen vertonen. Dit is onderzoek naar de redenen of determinanten van gezondheidsgerelateerd gedrag. Vaak wordt bij determinanten van gedrag gedacht aan factoren als geslacht, leeftijd of opleiding. De redenatie is dan als volgt: mannen eten meer vet dan vrouwen, dus geslacht is een determinant van vetconsumptie. Dit soort sociaal-demografische variabelen hangen inderdaad samen met gezondheidsgedrag, maar het zijn geen directe determinanten van gedrag. De relatie met gedrag is meer indirect; de invloed van de determinanten loopt via andere variabelen. Het is niet zo dat iemand meer vet eet omdat hij een man is, maar mannen hebben gemiddeld een hogere energiebehoefte (biologische determinant), mannen worden gemiddeld anders opgevoed dan vrouwen waardoor ze gemiddeld een meer positieve attitude ten aanzien van vet in voeding hebben (psychologische determinant) en mannen worden door hun sociale omgeving gemiddeld meer gestimuleerd om veel en vet te eten (sociale determinant).
33
Wat zijn methodes om gedragsverandering te stimuleren (5)?
Interventies bestaan uit verschillende methodes om het gedrag te veranderen: * Informatie verstrekken, bvb via massamedia, internet of via medische settings. * Motivatie vergroten, bvb persoonlijk gesprek, interventie op maat. * **Motivationeel interviewen**: counselingsstijl om gedrag van de patiënt te onderzoeken en te veranderen, bvb bij verslaving. 2 belangrijke eigenschappen van deze methode zijn -- **decisional balance** (voor en nadelen opschrijven en tegenover elkaar afwegen) en -- **persoonlijke feedback**. * Gedrags- en cognitieve methodes: gedragsmethoden door de antecedenten te veranderen of gezond gedrag te stimuleren door bekrachtiging. Cognitieve methoden kunnen worden gebruikt om het denkproces van mensen te veranderen. **Self-management** refereert naar de combinatie van cognitieve en gedragsmethoden die mensen zelf kunnen toepassen. * Gezond gedrag volhouden: een lapse is een kleine misstap, een relapse is is een terugval naar het ongewenste gedragspatroon. Door schuldgevoelens na een kleine terugval (lapse) zien mensen dit soms als persoonlijk falen, waardoor de kans op gehele terugval (relapse) groter wordt, dit is het **abstinence-violation effect**.
34
Wat is een schoolproject toegepast op de gezondheidspsychologie?
Een gezondheidsbevorderende interventie waarbij men door een mix van methoden een groep kinderen en hun ouders tracht te bereiken. Voordelen zijn toegang tot alle kinderen, en ook ouders van minderheidsgroeppen. Effectief, vooral bij langdurige programma's waarbij ook de ouders en de gemeenschap betrokken worden.
35
Wat is een communityproject toegepast op de gezondheidspsychologie?
Een gezondheidsbevorderende interventie waarbij men door een mix van methoden een hele gemeenschap tracht te bereiken. Vaak gelimiteerd in effectiviteit.
36
Wat is een werkplek project toegepast op de gezondheidspsychologie?
Een gezondheidsbevorderende interventie waarbij men vaak self-management methodes toepast om verschillende risicofactoren aan te pakken, zoals hypertensie, roken, ongezond eten en overgewicht, slecht fysieke fitheid, alcohol misbruik en stress. Gemakkelijk en goedkoop voor werknemers, bekrachtiging van collega’s en werkgever, ook is de omgeving gezonder door bijvoorbeeld gezond voedsel in de kantine te zetten. Meer gezond effect op beweging en voedsel (dieet) dan op roken.