Deel IV: Bijzondere vraagstukken: Hoofdstuk 2: Feedbackgeoriënteerd werken Flashcards

(8 cards)

1
Q

Feedbackgeoriënteerd: wat zijn de tekortkomingen van RCT onderzoek?

A
  • Het zegt weinig over wat precies maakt dat therapie werkt
  • Het levert weinig kennis op die bruikbaar is voor de therapeut in de praktijk
  • Het zegt niets over de specifieke, unieke cliënt waarmee de clinicus werkt, enkel iets over populaties en gemiddelden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Feedback: wat zijn de positieve effecten van het gebruik van feedbackinstrumenten?

A
  • Betere outcome
  • Drop-out reductie
  • Betere dosis/effect ratio
    Extra info:
  • Feedback heeft het meest impact wanneer therapie niet vlot loopt
  • Impact is het hoogst wanneer feedback gebruikt wordt om op elkaar af te stemmen
  • Het moet de keuze van de therapeut zijn om feedbackinstrumenten te gebruiken
  • Niet alle cliënten vinden het nuttig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Feedback: wat is de therapeutische alliantie

A
  • Alliantie zorgt voor outcome (als beoordeeld door de cliënt!)
  • Het is een samenwerkingsverband, actieve relatie
  • Het is een multi-actor dialoog: therapeut-gezin (meerdere mensen) en gezin onderling. Dit zorgt voor veel spanningen, want iedereen heeft andere visies.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Feedback: leg uit hoe feedbackinstrumenten “conversational tools” zijn

A

De instrumenten worden door gezinsleden of therapeut gebruikt als ingangspoort voor bepaalde onderwerpen. Vaak geeft de feedback meer weer over hoe het gezin naar elkaar kijkt ipv naar de therapie.
Het brengt dialogische processen op gang zoals:
- Communicatie over wat men wil behouden of veranderen
- Focusing: non-verbale impressies kunnen door herhaalde bevraging sneller geëxpliciteerd worden
- Structurering: Verschillende subschaal-items kunnen het gesprek in ander banen leiden
- Exploratie van thema’s die in de items worden aangesneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Feedback: Inhoudelijke aspecten van feedbackinstrumenten

A
  • Zijn er verschillen tussen gezinsleden?

- Zijn er verschillen in vergelijking met vorige afnames?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Feedback: Hoe beïnvloedt feedbackgeoriënteerd werken het therapeutisch proces?

A
  • Het is een aanzet tot gesprek tussen de gezinsleden onderling
  • Het is een aanzet tot gesprek tussen gezinsleden en de therapeut
  • -> Feedbackgericht werken brengt een soort enactment van de gezinsdynamiek op gang in de manier waarop het gezin de vragenlijst invult
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Feedback: leg de werking van de Bezorgdheden Vragenlijst (BV) uit

A
  • Wie is het meest bezorgd?
  • Hoe bezorgd ben ik?
  • Is therapie zinvol?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Feedback: Leg de werking van het Instrument voor Dialogische Feedback (IDF) uit

A
  • Blije tekening: wat denkt dit mannetje over de sessie

- Sombere tekening: wat denkt dit mannetje over de sessie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly