Een bron samenvatten Flashcards
(33 cards)
Bruikbaarheid
In hoeverre iets nuttig is voor een bepaald doel
Betrouwbaarheid
In hoeverre je iets of iemand kunt vertrouwen
Doel bepalen
Vaststellen waarom je informatie nodig hebt
Topische vragen
Vragen zoals wie, wat, waar, waarom, wanneer, hoe
Objectief
Zonder eigen mening of gevoel, alleen op feiten gebaseerd
Subjectief
Vanuit een eigen mening of gevoel
Actueel
Recent, van deze tijd
Verouderd / achterhaald
Niet meer van deze tijd, niet meer juist of relevant
Zender
Persoon of organisatie die informatie geeft
Citaat
Letterlijke weergave van iemands woorden
Bronvermelding
Informatie over waar je een tekst of idee vandaan hebt gehaald
APA-methode
Standaardmethode om bronnen correct te vermelden
Bibliografie
Lijst met alle geraadpleegde bronnen
Automatische tekstanalyse
Analyse van tekst met software, meestal om moeilijkheidsgraad te bepalen
Expertanalyse
Onderzoek door deskundigen op een bepaald gebied
Lezersonderzoek
Onderzoek waarin lezers feedback geven op teksten
Direct Duidelijk-checklist
Direct Duidelijk-checklist
Niveau 1-4 (leesniveau)
Schaal voor moeilijkheidsgraad van een tekst
Schuldhulpverlening
Begeleiding voor mensen met financiële problemen
Herschrijven
Een tekst herschrijven om die duidelijker of eenvoudiger te maken
Homofonen
Woorden die hetzelfde klinken maar iets anders betekenen (bv. “rij” en “rei”)
IMS-structuur
Inleiding, Midden, Slot – opbouw van een tekst
Signaalwoorden
Woorden die verbanden aangeven in een tekst
Verwijswoorden
Woorden die terugverwijzen naar iets eerder in de tekst