Tabellen en grafieken Flashcards

(28 cards)

1
Q

Cognitieve ontwikkeling

A

Het proces waarbij iemand leert, denkt, onthoudt en informatie verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grammatica

A

De regels van een taal voor het vormen van correcte zinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Taalverwerving

A

Het proces waarbij iemand een taal leert, vooral op jonge leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Motorische ontwikkeling

A

De groei in de beheersing van lichaamsbewegingen, zoals kruipen of fijne handbewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kritische periode

A

Een gevoelige tijd in de ontwikkeling waarin bepaalde vaardigheden, zoals taal, het makkelijkst worden geleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Spraaktaalontwikkeling

A

De groei in het vermogen om te praten en taal te begrijpen en gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sociaal-emotionele ontwikkeling

A

Het leren omgaan met je eigen gevoelens en die van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moedertaal

A

De eerste taal die iemand leert in zijn of haar kindertijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Correlatie

A

Een verband tussen twee zaken waarbij ze vaak samen veranderen, zonder dat het ene het andere veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Misleidende grafieken

A

Grafieken die expres zo worden opgesteld dat ze een vertekend beeld geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Staafdiagram

A

Grafiek met staven (balken) die gegevens visueel weergeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cirkeldiagram

A

Ronde grafiek die verdelingen of percentages toont.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Spreidingsdiagram

A

Grafiek die de relatie tussen twee variabelen toont met punten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beeldgrafiek

A

Een grafiek die afbeeldingen of symbolen gebruikt om gegevens visueel weer te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Y-as

A

De verticale as in een grafiek waarop waarden worden uitgezet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

X-as

A

De horizontale as in een grafiek waarop tijd of categorieën staan.

16
Q

Reikwijdte van de grafiek

A

Het bereik van de waarden dat wordt weergegeven in de grafiek.

17
Q

Vertekening van de werkelijkheid

A

Een onjuiste weergave waardoor de data misleidend overkomt.

18
Q

Grafiekgebied

A

Het deel van de grafiek waar de gegevens worden getoond.

19
Q

Inzoomen

A

Een klein deel van de gegevens vergroten waardoor het belangrijker lijkt.

20
Q

Uitgerekt / samengedrukt

A

Visuele aanpassing waardoor de grafiek hoger of breder lijkt dan in werkelijkheid.

21
Q

Staven (in een grafiek)

A

Verticale of horizontale balken die een waarde voorstellen (in een staafdiagram).

22
Q

Taartdiagram

A

Een ronde grafiek die onderdelen als stukken van een taart (percentage) weergeeft.

23
Q

Taart is geen 100%

A

Wanneer de totale som van de taartstukken niet optelt tot 100%, klopt de voorstelling niet.

24
3D-vervorming
Een grafiek in 3D die perspectief gebruikt, wat de proporties visueel kan vertekenen.
25
Misleidende grafiek
Een grafiek die opzettelijk of per ongeluk de verkeerde indruk geeft.
26
Data weglaten
Belangrijke gegevens worden niet getoond, wat leidt tot een verkeerd beeld van de evolutie.
27
Gegevens zijn niet vergelijkbaar
De datasets verschillen van aard of tijd, waardoor vergelijking onterecht is.