Taalgebruik & stijlfouten Flashcards
(3 cards)
1
Q
contaminatie
A
Foutieve vermenging van twee uitdrukkingen (bv. ‘optelefoneren’ = opbellen + telefoneren).
2
Q
sterke werkwoorden
A
Werkwoorden die in de verleden tijd een klankverandering hebben (bv. lopen → liep).
3
Q
zwakke werkwoorden
A
Werkwoorden zonder klankverandering in de verleden tijd (bv. spelen → speelde).