Eenzaamheid Flashcards

(41 cards)

1
Q

Eenzaamheid

A

Negatieve emotionele reactie op het ervaren van een discrepantie tussen de kwantiteit of kwaliteit van relaties die iemand heeft en waar iemand behoefte aan heeft
- eenzaamheid vs. alleen zijn
- alleen zijn vs. alleen voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Intieme groep

A

Persoonlijk netwerk van hechte relaties
- ongeveer 5 personen
- emotionele eenzaamheid
- inner core/support clique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Emotionele eenzaamheid

A
  • intieme relaties/kwaliteit van relaties/samen praten
  • missen van een close emotionele verbinding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relationele groep

A

Mensen waarbij je je comfortabel voelt, dingen kan ondernemen en regulier contact mee hebt
- 15-50 mensen
- sympathy group

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale eenzaamheid

A
  • tijd doorbrengen/kwantiteit van realties/samen dingen doen
  • missen van een gevoel van beloning en sociale integratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Intieme eenzaamheid

A
  • over de meest nabije kerngroep
  • iemand missen om op te bouwen voor emotionele steun
  • wederzijdse hulp
  • bevestiging van waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Relationele eenzaamheid

A
  • de tweede laag, iets groter
  • verbanden met sympathiegroep
  • regelmatig contact
  • hoge kosten instrumentele steun
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Collectieve groep

A

Kennissen waar je niet regelmatig contact mee hebt
- grotere sociale cirkel
- mensen geven informatie en laagdrempelige steun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Collectieve eenzaamheid

A
  • grote sociale cirkel
  • onderdeel voelen van een groep met gewaardeerde sociale identiteit of actief netwerk
  • ondersteuning met lage kosten of informatie door zwakke ties
  • over dit type niet veel bekend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Chroniciteit

A
  • tijdelijke eenzaamheid hoort bij het leven en kan evolutionaire gevolgen hebben
  • chronische eenzaamheid is niet adaptief en heeft negatieve gevolgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Baby’s en peuter in eenzaamheid

A

Geen consisten bewijs
- alleen zijn is onprettig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eenzaamheid in vroege kindertijd
- 3-7 jaar

A
  • eenzaamheid = niemand hebben om mee te spelem
  • vriendschapskwaliteit en peer acceptatie nog niet cruciaal voor eenzaamheid
  • peer groep doet er wel toe: pesten en actief afwijzen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Eenzaamheid in midden kindertijd
- 7-12 jaar

A
  • verschil tussen eenzaam zijn en alleen zijn
  • vriendschapskwaliteit wordt steeds belangrijker
  • beste vriend wordt belangrijk concept
  • niet buitengesloten of gepest worden blijft belangrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eenzaamheid in vroege adolescentie
- 12-15 jaar

A
  • alleen zijn wordt ook gewaardeerd
  • de kwaliteit van vriendschap neemt nog steeds toe en wordt complexer
  • erbij horen, populariteit en cool zijn, zijn in deze periode het meest belangrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eenzaamheid in late adolescentie en vroege volwassenheid
- 15-21 jaar

A
  • vriendschapskwaliteit blijft belangrijk
  • belang kwantitieti en populariteit nemen af
  • eenzaamheid in relatie tot romantische partner komt op
  • veranderingen in het leven zorgen voor tijdelijke peiken in eenzaamheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eenzaamheid in midden volwassenheid
- 21-70 jaar

A
  • minst onderzochte groep
  • vriendschapskwaliteit en intimiteit blijven belangrijk
  • gebrek aan een echte romantische relatie belangrijkste voorspeller
  • minder focus op bredere peer groep?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Eenzaamheid in oudere volwassenen
- 70+ jaar

A
  • verlies
  • lichamelijke handicaps en gezondheidsproblemen
  • blijvend belang voor hoogwaardige vriendschappen en partnerrelaties
  • hoe zit het met een bredere groep?
18
Q

Veelvoorkomende risicofactoren in eenzaamheid

A
  • levensgebeurtenissen
  • sociale omgeving
  • sociale vaardigheden
  • negatieve cognities
  • genen
19
Q

Negatieve cognities in eenzaamheid

A

Jezelf, je vaardigheden, je sociale partners en of sociale relaties door een negatieve bril zien
- biases in perceptie
- sensitief voor sociale stimuli
- rejection sensitivity
- attributiestijl (zef-beschermend en zelf-destructief)
- emotion regulated strategies

20
Q

Rejection sensitivity

A

Situaties sneller als afwijzend interpreteren

21
Q

Zelf-beschermende attributiestijl

A

Succes altijd toeschrijven aan jezeld, en falen aan de situatie

22
Q

Zelf-destructieve attributiestijl

A

Succes altijd toeschrijven aan de situatie, en falen aan jezelf

23
Q

Genen in eenzaamheid

A
  • ongeveer 50%
  • minder bekend over specifieke genen, mogelijke rol voor oxytocinereceptorgen of serotonine reuptake gen
  • diathese stress (gevoeliger voor negatieve omgeving) vs. vantage sensitivity (minder gevoelig voor een psotieve omgeving
24
Q

Diathese stress model

A

Genen zorgen ervoor dat je gevoeliger bent voor negatieve omgevingen, en hier negatievere gevolgen van ervaart

25
Vantage sensitivity
Genen zorgen ervoor dat je minder gevoelig bent voor positieve omgevingen
26
RAM- model
Model van eenzaamheid, waarbij een negatieve cyclus van gedachten en negatieve sociale interactie de eenzaamheid in stand houden - perceived social isolation - reaffiliatiemotief - behavioral reaffiliation process - cognitieve reaffiliation process
27
Perceived social isolation
Het besef van een tijdelijk gevoel van eenzaamheid
28
Reaffiliationmotief
Het krijgen van motivaties om sociale connecties aan te gaan, zodat de eenzaamheid tijdelijk blijft
29
Behavioral reaffilitation process
Jezelf terugtrekken uit de sociale interacties om de situatie en bedreigingen te beoordelen
30
Cogntieve reaffiliation process
Verhoogde waakzaamheid (= hypervigilance) voor sociale cues
31
Indivuele verschillen in RAM
Meer gevoelig voor hypervigilance - laag zelfbeeld - weinig vertrouwen - externe locus of control Genetische factoren Persoonlijkheid?
32
Gevolgen van RAM
Eenzaamheid heeft negatieve gevolgen voor geestelijke en lichamelijke gezondheid en functioneren in de samenleving
33
Pyramide van preventie voor eenzaamheid
Primaire preventie Secundaire preventie Tertiaire preventie
34
Primaire preventie
Algemene campagnes om mensen te informeren en bewustzijn te creeeren over eenzaamheid
35
Secundaire preventie
Preventie gericht op risicogroepen
36
Tertiaire preventie
Interventies om eenzame mensen te helpen om de situatie te verbeteren of stabiel te houden
37
Mogelijkheden voor interactie vergroten - eenzaamheid
Geef deelnemers kansen om nieuwe mensen te ontmoeten - meest voorkomend - genoemd als geweste oplossing door eenzame mensen - effectiviteit beperkt - geen garantie voor kwaliteit van relaties - probleemgebieden van RAM niet aangepakt
38
Sociale support geven - eenzaamheid
Deelnemers meer sociale support bieden - meer aandacht voor emtionele behoeften - kan individueel zijn - kan in groepen zijn - kan in community zijn - klein maar significant effect - nadeel: eenzaamheid gaat niet alleen over het ontvangen van steun, maar oook over het geven van steun/wederzijdse hulp
39
Sociale vaardigheidstraining - eenzaamheid
Sociale vaardighedem verbeteren die nodig zijn om bevredigende sociale relaties te vormen en te onderhouden - telefoneren, complimenten geven en ontvangen, verbeteren non-verbale communicatie, online communicatievaardigheden - kan in groepen of individueel - klein effect op groepsniveau - misschien een oplossing voor mensen met echte lage sociale vaardigheden
40
CGT - eenzaamheid
Verandering van negatieve sociale perceptie en cognitie - identificeren automatische negatieve gedachten - verband leggen tussen gedachten - gevoelens - gedrag - ook van toepassing in groepen - grootste effecten - meer eisen voor interventieverzorger
41
NoDeL framework
Normafwijkingen en eenzaamheid framework - misfit met sociale normen kan eenzaamheid voorspeen - implicaties voor gemarginaliseerde groepen!