Moeilijke begrippen Flashcards

(9 cards)

1
Q

Contingentie

A

Bij een contigente reactie ligt het niet vast, het ligt er aan wat de ander heeft gedaan en welke reactie je daarop gaat geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dyade

A

Een relatie tussen twee personen
- bijvoorbeeld ouder-kind dyade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie

A

Verklaard hoe mensen hun sociale relaties en doelen prioriteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociaal input model

A

Beschrijft hoe sociale relaties en interacties invloed uitoefenen op gedrag, emoties en ontwikkeling
–> oudere beter behandelen zorgt voor meer positiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Typologische aanpak

A

Methode die individuen of fenomenen categoriseert in typen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dimensionele aanpak

A

Kenmerken, gedragingen en fenomenen wordt geanalyseerd op een continuüm en niet in typen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Responsiviteit

A

Verwijst naar de mate waarin een individu, groep, of systeem snel en adequaat reageert op signalen, behoeften of veranderingen in de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Desequilibrium model

A

Het model stelt dat wanneer een systeem in onevenwichtigheid of desequilibrium raakt, er een periode van verstoring en aanpassing optreedt totdat er weer een nieuw evenwicht wordt bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soorten romantische relaties uitgelegd

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly