Sociale netwerken Flashcards

(38 cards)

1
Q

Definitie van sociale netwerken

A

De mensen met wie iemand direct contact heeft
- er is een sociale relatie
- er zijn herhaalde sociale interacties
- er is een mentale representatie van de relatie
- belangrijk vanwege hulpbronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten sociaal netwerk

A
  • globaal netwerk (iedereen)
  • persoonlijk netwerk (vrienden en familie etc.)
  • vriendschapsnetwerk
  • familienetwerk
  • werknetwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ties

A

Granovetter: ‘the strenght of weak ties’
- Sterkte: tijd, emotionele intensiteit, intimiteit en reciprociteit
- strong, weak of absent ties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Strong ties

A

Familie, vrienden, het persoonlijke netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Weak ties

A

Kenissen
- waardevol voor het krijgen van informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Absent ties

A

Toevallige ontmoetingen, bijvoorbeeld met de bakker
- mensen die je net hebt ontmoet en geen band mee hebt dus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ego-netwerken

A

Vanuit het perspectief van 1 persoon worden al zijn netwerken weergegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Complete netwerken

A

Vanuit verschillende perspectieven worden alle relatiedynamieken weergegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociaal-emotionele selectiviteits theorie

A

Grootte van sociale netwerk hangt af van de doelen die iemand heeft
- kennisdoelen
- emotieregulatiedoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kennisdoelen
- vooral adolescenten en jong volwassenen

A

Mindset en gedrag van exploratie: opstapeling van informatie die voorbereidt op een toekomst waarin deze nodig kunnen zijn - ten koste van emotionele welbevinden
- horizon verbreden
- kennis vergaren
- nieuwe mensen ontmoeten
- kansen nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Emotieregulatiedoelen
- vooral ouderen

A

Tijdshorizon wordt korter - doelen veranderen: focus op doelen die al worden gerealiseerd tijdens het nastreven van het doel: betekenis en tevredenheid
- leven in het moment
- duidelijker weten wat belangrijk is
- investeren in zekere dingen
- verdiepen van relaties
- genieten van het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Experiment sociaal-emotionele selectiviteits theorie

A

Stel je voor dat je over een paar dagen naar Australië verhuist en je weet niet of je ooit nog terug zult komen naar waar je nu leeft. Je hebt 30 minten vrije tijd. Met wie van deze 3 mensen zou je willen afspreken?
- een hele goede vriend of vriending
- een interessante persoon die je pas hebt ontmoet
- de auteur van een boek dat je gelezen hebt en waar je helemaal gek op bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Resultaten experiment sociaal-emotionele selectiviteits theorie
- geen tijdslimiet

A
  • jongere volwassenen kiezen alle drie de alternatieven even vaak
  • oudere volwassenen hiezen het vaakst voor het ontmoeten van een vriend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Resultaten experiment sociaal-emotionele selectiviteits theorie
- wel tijdslimiet

A

Allebei de levensgroepen kiezen de goede vriend of vriendin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sociale konvooi theorie

A

Stelt dat mensen gedurende hun leven een netwerk van sociale relaties hebben dat hen ondersteunt, vergelijkbaar met een “konvooi” dat meereist tijdens hun levensreis.
- 3 lagen van het konvooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 lagen van konvooi

A

Inner circle: Nauwe relaties, zoals familie of beste vrienden.
Middelste lagen: Vrienden en goede kennissen.
Buitenste cirkels: Minder hechte contacten, zoals collega’s of buren.

17
Q

Levensgebeurtenissen

A
  • een romantische relatie krijgen of verbreken
  • kinderen krijgen
  • het verliezen van een partner of familielid
  • verhuizen
  • het krijgen van je eerste baan
18
Q

Normatieve gebeurtenissen

A

Gebeurtenissn die voor de meeste mensen voorkomen in bepaalde leeftijdsfase
- trouwen, kinderen krijgen

19
Q

Non-normatieve gebeurtenissen

A

Gebeurtenissen die niet bij iedereen voorkomen, en op elke leeftijd kunnen gebeuren
- dood van partner of ouder

20
Q

Hoe groot is het gemiddelde netwerk voor elke leeftijdgroep?

A
  • globaal netwerk: neemt af na 20 jaar
  • persoonlijk netwerk: blijft afnemen
  • familienetwerk: stabiel over tijd
  • vriendschapsnetwerk: blijft afnemen
  • collega netwerk: bestaat alleen tijdens werk
21
Q

Veranderingen in netwerk door levensgebeurtenissen

A
  • puberteit: groter globaal + vriendschap
  • op jezelf wonen: groter globaal, verandering in vriendschap
  • eerste baan: groter globaal + collega, maar kleiner vriendschap
  • trouwen: groter globaal + familie + vriendschap
  • kinderen: kleiner globaal + vriendschap
  • partner verliezen: tijdelijk kleiner globaal
22
Q

Hoe groot is de verandering in netwrkgrootte voor verschillende leeftijden?

A

Adolescenten/jong volwassenen vs. midden volwassenen en ouderen
- globaal netwerk: < 30 neemt toe, >65 neemt af
- persoonlijk netwerk: <30 neemt toe, >65 neemt af
- familienetwerk: <30 neemt toe/af, >65 neemt toe/af
- vriendschapsnetwerk: <30 neemt toe, >65 neemt af

23
Q

Well-being paradox

A

Oudere mensen zijn gelukkiger, ookal is hun gezondheid vaak slechter dan jongere volwassenen
- hechtere relaties (meer nabijheid)
- meer relatie-regulatie
- minder conflicten
- positieve bias
- sociaal inputmodel

24
Q

Relatie-regulatie

A

Meer tijd en moeite stoppen in het regularen en bijhouden van relatie

25
Positieve bias
Positieve aspecten van een relatie worden beter onthouden en meer op gefocust
26
sociaal inputmodel
Sociale partners proberen elkaars emoties te reguleren om een soepele interactie in stand te houden
27
Kwetsbaarheden in sociale relaties van ouderen
- negaiteve interacties hebben grotere gevolgen - verhoogde kans op aanhoudend conflict door hoge eisen vanuit omgeving en intergenerationele verschillen in familieleden
28
Closeness - sterk punt relatie
Wat verwacht je op bais van STT met betrekking to closeness in sociale relaties van oudere volwassenen in vergelijking met jongere volwassenen - oudere volwassenen hebben gemiddeld minder, maar nauwere sociale relaties - positieve percepties van sociale relaties relateren aan een betere gezondheid
29
Relatieregulatie - sterk punt relatie
- hogere tijdsinvestering - hogere inspanning: maken zich minder druk om reciprociteit
30
Conflict - sterk punt relatie
- over het algemeen ervaren ouderen volwassenen minder conflict - minder negatief interpreteren - minder vergevingsgezind - minder betrokkenheid bij conflicten
31
Sociaal input model
Sociale partners reageren op elkaar en proberen elkaars emoties te reguleren via uitdrukkingen Sociale partners beïnvloeden de positieve sociale ervaringen van ouderen door: - ze vriendelijker behandelen - ouderen volwassenen te vergeven en hen minder de schuld te geven voor misstappen - via voordelen en sterotypen over ouder worden
32
Consequenties van negatieve relaties
- de relaties tussen negatieve interacties en lichamelijke gezondheid wordt sterker naarmate de leeftijd vordert - deze komen meestal voor in de familie - negatieve effecten van negatieve interacties kunnen mogelijk positieve effecten van positieve interacties overtreffen
33
Persistent conflict
- aanhoudende conflict lijkt het meest schadelijk voor gezondheid en welzijn - cumulatieve negatieve effeten - ambivalente banden hebben ook negatieve gevolgen
34
Verlies
- meer kans op verlies - relatie met negatieve levenservaringen en -omstandigheden - consequenties: lagere gezondheid, meer eenzaamheid en tekorten in positieve emoties
35
De dood van een echtgenoot overwinnen
- vervanging van sociale netwerken - compensatie van sociale netwerken --> sociaal netwerk voor weduwschap is cruciaal!
36
Cultuur in ouderdom
Wie worden gezien als oud verschilt tussen culturen - gebaseerd op levensgebeurtenissen vs. fysieke conditie Hoe we zorgen voor ouderen verschilt ook - geïnstitutionaliseerde zorg vs. familiezorg
37
Cultuur in rouwen
- publiek uiten van emoties - welke emoties - hoelang je rouwt Voortzetten banden theory: we zetten een relatie met een overleden persoon voort, maar de relatie verandert - directe connecties - gemedieerd door derden
38
Betekenis van de dood in verschillende culturen
Korea: oudere vrouwen verheffen hun status Lusi-Kaliai: sociaal dood zijn voor de fysieke dood Miue: mensen die stervende zijn worden alleen gelaten