Sociale netwerken Flashcards
(38 cards)
Definitie van sociale netwerken
De mensen met wie iemand direct contact heeft
- er is een sociale relatie
- er zijn herhaalde sociale interacties
- er is een mentale representatie van de relatie
- belangrijk vanwege hulpbronnen
Soorten sociaal netwerk
- globaal netwerk (iedereen)
- persoonlijk netwerk (vrienden en familie etc.)
- vriendschapsnetwerk
- familienetwerk
- werknetwerk
Ties
Granovetter: ‘the strenght of weak ties’
- Sterkte: tijd, emotionele intensiteit, intimiteit en reciprociteit
- strong, weak of absent ties
Strong ties
Familie, vrienden, het persoonlijke netwerk
Weak ties
Kenissen
- waardevol voor het krijgen van informatie
Absent ties
Toevallige ontmoetingen, bijvoorbeeld met de bakker
- mensen die je net hebt ontmoet en geen band mee hebt dus
Ego-netwerken
Vanuit het perspectief van 1 persoon worden al zijn netwerken weergegeven
Complete netwerken
Vanuit verschillende perspectieven worden alle relatiedynamieken weergegeven
Sociaal-emotionele selectiviteits theorie
Grootte van sociale netwerk hangt af van de doelen die iemand heeft
- kennisdoelen
- emotieregulatiedoelen
Kennisdoelen
- vooral adolescenten en jong volwassenen
Mindset en gedrag van exploratie: opstapeling van informatie die voorbereidt op een toekomst waarin deze nodig kunnen zijn - ten koste van emotionele welbevinden
- horizon verbreden
- kennis vergaren
- nieuwe mensen ontmoeten
- kansen nemen
Emotieregulatiedoelen
- vooral ouderen
Tijdshorizon wordt korter - doelen veranderen: focus op doelen die al worden gerealiseerd tijdens het nastreven van het doel: betekenis en tevredenheid
- leven in het moment
- duidelijker weten wat belangrijk is
- investeren in zekere dingen
- verdiepen van relaties
- genieten van het leven
Experiment sociaal-emotionele selectiviteits theorie
Stel je voor dat je over een paar dagen naar Australië verhuist en je weet niet of je ooit nog terug zult komen naar waar je nu leeft. Je hebt 30 minten vrije tijd. Met wie van deze 3 mensen zou je willen afspreken?
- een hele goede vriend of vriending
- een interessante persoon die je pas hebt ontmoet
- de auteur van een boek dat je gelezen hebt en waar je helemaal gek op bent
Resultaten experiment sociaal-emotionele selectiviteits theorie
- geen tijdslimiet
- jongere volwassenen kiezen alle drie de alternatieven even vaak
- oudere volwassenen hiezen het vaakst voor het ontmoeten van een vriend
Resultaten experiment sociaal-emotionele selectiviteits theorie
- wel tijdslimiet
Allebei de levensgroepen kiezen de goede vriend of vriendin
Sociale konvooi theorie
Stelt dat mensen gedurende hun leven een netwerk van sociale relaties hebben dat hen ondersteunt, vergelijkbaar met een “konvooi” dat meereist tijdens hun levensreis.
- 3 lagen van het konvooi
3 lagen van konvooi
Inner circle: Nauwe relaties, zoals familie of beste vrienden.
Middelste lagen: Vrienden en goede kennissen.
Buitenste cirkels: Minder hechte contacten, zoals collega’s of buren.
Levensgebeurtenissen
- een romantische relatie krijgen of verbreken
- kinderen krijgen
- het verliezen van een partner of familielid
- verhuizen
- het krijgen van je eerste baan
Normatieve gebeurtenissen
Gebeurtenissn die voor de meeste mensen voorkomen in bepaalde leeftijdsfase
- trouwen, kinderen krijgen
Non-normatieve gebeurtenissen
Gebeurtenissen die niet bij iedereen voorkomen, en op elke leeftijd kunnen gebeuren
- dood van partner of ouder
Hoe groot is het gemiddelde netwerk voor elke leeftijdgroep?
- globaal netwerk: neemt af na 20 jaar
- persoonlijk netwerk: blijft afnemen
- familienetwerk: stabiel over tijd
- vriendschapsnetwerk: blijft afnemen
- collega netwerk: bestaat alleen tijdens werk
Veranderingen in netwerk door levensgebeurtenissen
- puberteit: groter globaal + vriendschap
- op jezelf wonen: groter globaal, verandering in vriendschap
- eerste baan: groter globaal + collega, maar kleiner vriendschap
- trouwen: groter globaal + familie + vriendschap
- kinderen: kleiner globaal + vriendschap
- partner verliezen: tijdelijk kleiner globaal
Hoe groot is de verandering in netwrkgrootte voor verschillende leeftijden?
Adolescenten/jong volwassenen vs. midden volwassenen en ouderen
- globaal netwerk: < 30 neemt toe, >65 neemt af
- persoonlijk netwerk: <30 neemt toe, >65 neemt af
- familienetwerk: <30 neemt toe/af, >65 neemt toe/af
- vriendschapsnetwerk: <30 neemt toe, >65 neemt af
Well-being paradox
Oudere mensen zijn gelukkiger, ookal is hun gezondheid vaak slechter dan jongere volwassenen
- hechtere relaties (meer nabijheid)
- meer relatie-regulatie
- minder conflicten
- positieve bias
- sociaal inputmodel
Relatie-regulatie
Meer tijd en moeite stoppen in het regularen en bijhouden van relatie