Online peer relaties Flashcards

(26 cards)

1
Q

Uitdagingen in onderzoek naar online sociale relaties

A
  1. onderzoekers jagen een bewegend doelwit na
  2. bestaande theorieën zijn niet altijd van toepassing
  3. wat is social media gebruik eigenlijk
    - tijd vs. inhoud
    - wat valt er onder ‘sociale media’
    - zelfrapportage vs. automatische detectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Social information processing model

A

Model dat verklaart hoe je informatie tot je neemt, hoe dit geïnterpreteerd wordt en hoe je vervolgens reageert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gezondheidsrisico’s van sociale media

A
  • er is een afname in de well-being van volwassenen sinds de opkomst van sociale media
  • er is een afname in het gemiddelde zelfvertrouwen
  • er is een afneme in de gemiddelde happiness
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Huang, 2017:
- social media

A
  • Een zwakke, maar significante correlatie tussen de tijd die jongeren doorbrengen op sociale network sites en welbevinden (r = -.07
  • Een betekenisvol effect op welbevinden is er pas vanaf 5 uur toename per dag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Umbrella view
- social media

A
  • Relatie tussen sociaal media gebruik en mentale gezondheid
  • 7 meta-analyses, 9 systematische reviews, 9 narratieve reviews
    Resultaten meta-analyse:
  • Zwakke associatie met hoger ill-being (r = .05 – r = .17; 1 n.s. (0.2))
  • Zwakke associatie met hoger well-being (rond de r = .05)
  • Grote verschillen tussen studies
    Resultaten systematische en narratieve reviews:
  • Effecten van SMU zijn klein
  • Effecten zijn inconsistent tussen studies (zelfs op basis van dezelfde data)
  • Soms omschreven als ‘substantial’ of ‘detrimental’, maar dan is er vaak verwarring met problematische SMU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gevaren van social media

A

De gevaren van sociale media worden erg uitgvergroot –> pas vanaf 5 uur toename in social media gebruik is er een significant effect op het welzijn
- veel confounds, want waarom zit je 5 uur op social media?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Veelgehoorde argumenten waarom social media slecht is

A
  • Social media zijn gevaarlijk voor mentale gezondheid door sociale vergelijkingen
  • Online sociale relaties en online ‘personas’ zijn niet echt
  • Online contacten zijn oppervlakkig
  • Meer tijd aan online relaties gaat ten koste van echte (offline) relaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is social media fake

A

Overeenkomsten tussen online en offline contact
- overeenkomsten in identiteit, discussieonderwerpen, negatieve peer relaties en motivaties
- gemiddelde authenticiteit vrij hoog, maar online deceptie komt veel voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is social media oppervlakkig

A
  • zelfonthulling is lager in WhatsApp groepsgesprekken dan bij offline groepscontact
  • maar zelfonthulling offline en online vorspellen elkaar
  • eenvoudige toegang tot support
  • beschermende effecten tijdens corona
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorkomt social media echte relaties

A
  • verschillende theoretische ideeën
  • the rich get richer (vs. sociale compensatietheorie)
  • time-displacement hypothese
  • media multiplexiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Time displacement hypothese

A

Het contact dat je besteed aan online relaties vermindert de tijd die je besteed aan offline relaties, en verzwakt daardoor onze sociale relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Media multiplexiteit

A

Online interacties maken gebruik van minder mediavormen, waardoor informatie verloren gaat –> vooral wanneer steun nodig is en bij emotionele gesprekken gaan er veel non-verbale cues verloren, waardoor online contact minder stuen biedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beyens et al.

A

Publiek vs prive, actief vs passief
- 3 weken ESm, 6 vragenlijsten per dag
- 287 adolescenten, gemiddeld ong 14 jaar
- 30 minuten voor invullen, gemiddeld 73%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Resulaten Beyens et al.
- between person

A
  • alle soorten SMU negatief gerelateerd aan well-being
  • sterke correlatie tussen soorten SMU onderling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Resultaten Beyens et al.
- within person

A
  • geen significante effecten van SMU op welzijn
  • stekre correlatie tussen soorten SMU onderling
  • Grote verschillen tussen effect SMU tussen participanten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Resultaten Beyers et al
- samen voorkomen

A
  • 45% geen effecten van SMU op welzij
  • 28% alleen negatieve effecten van SMU op welzijn
  • 26% alleen positieve effecten van SMU op welzijn
  • 1% gemixt patroon
  • 1 persoon het verwachte patroon
17
Q

Verklaring resulaten Beyers et al

A
  • effecten verschillen van persoon tot persoon
  • verschil in inhoud sociale media
  • verschil in motieven
  • individuele verschillen verklaren ook overeenkomsten
  • onderscheidt tussen passief/actief is misschien wel vooral theoretisch
  • let op: ook op within-person niveau kunnen effecten elkaar opheffen!
18
Q

Online deceptie

A

Tactisch kiezen wat je online zet en wat niet, waardoor je jezelf of je lever mooier voordoet dan het werkelijk is

19
Q

co-constructie theorie

A

De meeste adolescenten dragen actief bij aan het creëren van online media en vormen de regels voor wat acceptabel is

20
Q

Sociale compensatie hypothese

A

Mensen met lagere sociale vaardigheden leggen online gemakkelijker contacten, omdat ze zich anders en anoniem kunnen gedragen
- geen bewijs
- te richt get richer hypothese

21
Q

The rich get richer hypothese

A

Mensen die offline al veel sociale vaardigheden hebben, ook online gemakkelijker contacten leggen

22
Q

Overeenkomsten tussen online en offline werelden

A
  • identiteit
  • discussieonderwerpen komen overeen
  • rollen van pesten en pesters blijven vaak gelijk
  • motivaties om contact te houden, plannen te maken en elkaar te leren kennen zijn gelijk
  • diepte van connecties kan even hecht zijn online en offline
23
Q

Nomothetisch onderzoek

A

Onderzoek waarbij je een steekproef trekt, empirisch onderzoek doet en de resultaten per persoon met elkaar vergelijkt
- between-person

24
Q

Ideografisch onderzoek

A

Onderzoek waarbij mensen voor lange tijd gevolgd worden, en specifieke karakteristieken per persoon vergeleken worden
- within-person

25
Resultaten between-person onderzoeken social media
- sociaal mediagebruik heeft negatieve effecten op welzijn - sterke correlatie tussen soorten sociaal mediakanalen
26
Resultaten within-person onderzoeken social media
- sociaal mediagebruik heeft geen negatieve effecten op het welzijn - sterke correlatie tussen soorten sociale mediaknalen - grote individuele verschillen van het effect van sociale media tussen participanten