Introductie en vroege sociale relaties Flashcards
(33 cards)
Zij pasgeborenen sociaal?
- Klassieke theorie
- Baby’s zijn niet in staat tot echte sociale interacties
- Latere relaties zijn afgeleid van realteis met primaire verzorgers
- Peer beginnen later in de ontwikkeling ertoe te doen
Zijn pasgeborenen sociaal?
- Morderne theorie
- Kinderen zijn biologisch gebouwd om naast primaire zorgverleners aandacht aan andere te schenken
- Het hele sociale systeem beïnvloedt een kind
- Vroege relaties met leeftijdsgenoten kunnen ook belangrijk zijn voor ontwikkeling
Social system theorie
Baby’s zijn lid van een brede samenleving waarin hij een actieve rol aanneemt in sociale interacties
- vermogen tot meerdere sociale relaties
- ingebed in complexe sociale netwerken
- sociale aard en natuurlijke aantrekking tot soortgenoten
Scrambled faces paradigma
Baby’s kijken naar door elkaar gehaalde gezichten
- perceptuele verwerking
- neurale activiteit
- cognitieve en emotionele respons
- onderzoek bij specifieke populaties
–> meer aandacht voor een bord met een normaal gezicht, dan door elkaar gehaalde gezichten
Peerrelaties bij baby’s
Vooral non-verbaal met gedeelde aandacht en communicatieve gedragingen
–> vanaf 1 jaar wordt er actief gezocht naar de peers
Dyadische peer relaties
Relatie tusseen 2 leeftijdsgenoten die bestaan uit;
- contingente reacties
- prosociaal gedrag
- conflict
Contigentie
Contingente reacties zijn reacties die voortbouwen op wat de andere persoon heeft gedaan
- begint al bij 6 maanden
- dyadische verschillen bij aanraking
- imitatie is een belangrijk aspect
Prosociaal gedrag
Vrijwillige acties die bedoeld zijn om een ander individu of een groep individuen te helpen of ten goede te komen
- reactie op angst (empathie)
- delen
- samenwerken
Reacties op angst (empathie)
- prosociaal gedrag
Pogingen om in te grijpen voor een slachtoffer, om de situatie te veranderen of de distress te verminderen
- pasgeborenen: huilen als reactie op huilen van anderen
- 8 maanden: reageren met kijken –> affect –> fysieke reactie –> eigen angst
- 2 jaar: individuele verschillen beginnen en problemen oplossen, agressie en amusement
Delen
- prosociaal gedrag
- 12 maanden: affiliatief delen en focus van niet delen
- 18 maanden: delen als gevraagd en begrip van eigenaarschap
- 24 maanden: kinderen delen spontaan, beginnen onderling te delen. Realtie met gevoeligheid voor angst van anderen. Maar niet-delen komt ook vaak voor
- 48 maanden: delen neemt nog meer toe en is gerelateerd aan theory of mind
Affiliatief delen
Egoiïstisch delen met het doel om samen te spelen
- baby’s kunnen dit vanaf 12 maanden
Begrip van eigenaarschap
Begrijpen dat dngen een eingenaar hebben
- baby’s kunnen dit begrijpen van 18 maanden
Theory of mind
Zich kunnen inbelden wat de ander wil en waarom hij iets doet
Samenwerking
- prosociaal gedrag
- 1 jarigen kunnen al samenwerken (oppervlakkig)
- 2 jarigen kunnen complex samenwerken (coördineren en anticiperen)
–> samenwerken vs. competitie
Ontwikkeling van conflict
Conflict is functioneel en begint rond 1 jaar over speelgoed (vaardigheden ontwikkelen)
- 1 jaar: conflicten om speelged, soms oplossen door fysieke kracht
- 2 jaar: gebruik van verbale middelen (vermijden conflicten door vooral hard te slaan en vergeldomg on conflict vindt plaats (reciprociteit))
- oudere kinderen: onderwerp en gedrag veranderd (jongens vaker fysiek)
Onderliggende vaardigheden in vroege sociale relaties
- gedeelde aandacht
- emotieregulatie
- inhibitiecontrole
- imitatie
- causaal begrip
- taal
Gedeelde aandacht
Het vermogen om aandacht te coördineren met een ander persoon
- begint rond 6 maanden
- gebruik kijken en gebaren
- duidelijke individuele verschillen
- basisprincipe van theory of mind
Emotieregulatie
In staat zijn om emoties te controleren en te regularen
- verschillen tussen volwassenen en peer situaties
- contact met leeftijdsgenoten is cruciaal voor de ontwikkeling van emotieregulatie
- ‘veilige haven’ om thuis te oefenen
Inhibitiecontrole
Vermogen om neigingen te onderdrukken
- belangrijk in spelsituaties
- ontwikkeling van persoonlijke ruimte
- gebalanceerde inhibitie
Imitatie
Nadoen en spiegelen van een ander
- nodig voor harmonieus spel met leeftijdsgenoten
- tool voor aanleren sociale vaardigheden
- relevant voor bonding
- ook imitatie van peers
Causaal begrip
Besef van oorzaak en gevolf (vanaf 6 mnd)
- de ander is ook sociaal agent met intenties
- iemands eigen acties beïnvloeden anderen
- anderen kunnen dingen per ongeluk doen
Taal
- verbaal vermogen is gerelateerd aan hogere prosocialiteit en lagere agressie
- gerelateerd aan TOM-intwikkeling
- gesprekken worden belangrijk
- alsof-spel (pretend-play)
Homofilie
Voorkeur voor mensen de op jou lijken
- vanaf 6 maanden zijn eden vergelijkbaar en zjn er verschillen tussen dyades
- zelfde geslacht, individuele kenmerken en locomotorische ontwikkeling
Triade
Interacteren met meer dan 1 peer
- baby: non-verbaal met 3tal
- 6 mnd: ontwikkeling van gezamenlijke groepsnorm
- 2 jaar: verschillende vormen triade
- kleuters zijn gevoelig voor categoriesering, bijv. geslacht