Ouders en kinderen Flashcards

(61 cards)

1
Q

Benaderingen voor effect van ouder-kind relatie op socialisatie kind

A
  • typologische aanpak
  • dimenionele aanpak
  • ouder-kind interactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Typologische aanpak

A

Mensen indelen in typen
- vier belnagrijke verschillende typologieëm van opvoeding kunnen worden geidentificeerd
- gelijktijdig onderzoeken van meerdere opvoedingsdimensies
- macro-benaderingen MAAR hoe (welke micro-processen)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 Typologieën van opvoeding
- Baumrind

A
  • autoritair (hoge controle, lage emotie)
  • autoratief (hoge controle, hoge emotie)
  • laissez-fair/afwezig (lage controle, lage emotie)
  • permissief (lage controle, lage emotie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kritiek Baumrind’s typologische opvoeding

A
  • geen onderscheidt tussen opvoedingsstijl en opvoedingspraktijken
  • geeft uniderectioneel effect, maar is bidirectioneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Opvoedingsstijl

A

Algemeen emotioneel klimaat van ouder-kind relatie
- beinvloedt aard van relatie die de opvoedpraktijken beinvloedt
- hangt af van doelen en waarde van ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Opvoedpraktijken

A

Specifiek gedrag gericht op het socialiseren van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dimensionele aanpak
- Steinberg

A

Opvoedingsstijlen: algemeen emotioneel klimaar van ouder-kind relatie
Opvoedingspraktijken: specifiek gedrag gericht op het socialiseren van het kind
- meer diepgaande foucis op verschillende opvoedingsdimensies
- zijn alle vormen van controle goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Responsiviteit

A

Meer diepgaan focus op verschillende opvoedingsdimensies
- war, vriendelijk, affectief
- support, comfort, onvoorwaardelijke acceptaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Controle van ouders

A

Gedragscontrole
Psychologische controle
Consequenties gedragscontrole vs. psychologische controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gedragscontrole van ouders

A
  • duidelijke verwachtingen
  • monitoring
  • discipline/regels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Psychologische controle van ouders

A
  • Voorwaardelijke liefde
  • schuldgevoel oproepen
  • voorwaardelijke aandacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Consequenties gedragscontrole vs. psychologische controle

A
  • gedragscontrole leidt tot minder externaliserende problemen
  • psychologische controle leidt tot meer internaliserende problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ouder kind interacties

A

Een beter begrip van de mechanismen
- affect-management vaardigheden
- aandachtregulatie
- cognitieve respresentaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Affect-management vaardigheden

A

Vermogen om emoties te kunnen/mogen uiten, eroop te reageren en erover te praten
Ouder kind interacties kunnen affect-management vaardigheden vergroten door:
- emoties te uiten
- te reageren op emoties van kind
- emoties te bediscussiëren
–> encoderen en decoderen van sociale cues

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aandachtregulatie

A

Vermogen om prikkels te volgen, aandacht vast te houden en te verplaatsen
- volgehouden aandacht
- aandacht verplaatsen
- ontwikkeling van executieve aandacht
* 8-10 maanden vermogen om aandacht te richten
* 9-18 maanden aandacht wordt vrijwilliger
* 30 maanden verbetering in aandacht verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cognitieve representaties

A

De manier waarop ouders de wereld zien wordt overgenomen door het kind
- interne mentale respresentaties
- werkmodellen
- cognitieve scripts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tripartite model

A
  • parent child interaction
  • parent as direct instructor
  • parent as providor of opportunities
    –> invloeden op peer competence
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de basale psychologische behoeften

A
  • competentie
  • autonomie
  • verbondenheid
  • behoefte frustratie
    –> self-determination theory
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Competentie

A

Je competent voelen om een activiteit uit te voeren, om doelen te bereiken en om je vaardigheden te ontwikkelen
- focus op ontwikkeling en vaardigheden
- trial and error
- structuur en verwachtingen
- procesgerichtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Autonomie

A

Ervaren dat je jezelf mag zijn, vrij mag handelen, denken en voelen en dat je psychologische vrijheid hebt
-kind als ujitgangspunt
- intrinsieke waarden stimuleren
- negatieve emoties accepteren
- onvoorwaardelijke acceptatie
- input en dialoog aanmoedigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Verbondenheid

A

Een warme, hechte en authentieke verbinding met andere ervaren, zorgen voor anderen en geliefd zijn
- behoefte vervulling
- liefde, zorg en oprechte steun
- aanwezigheid en betrokkenheid
- quality time
- warmte en sensitiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Behoefte vervulling

A

Competentie, autonomie en verbondenheid leiden tot groei en welzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Behoefte frustratie

A

Inferieur voelen, gecontroleerd voelen en eenzaam voelen leiden tot mentale gezondheid problemen
- inferieur: niet competent
- eenzaam: niet verbonden
- gecontroleerd: niet autonoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Behoefte ondersteunend opvoeden

A
  • Competentie ondersteunend/structuur vs. chaotisch
  • autonomie-ondersteunend vs. controlerend
  • relatie ondersteunend/betrokken vs. afwijzing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Structuur van de Self Determination Theorie
- procesgericht: ontdek de talenten van kinderen - hulp op het optimale niveau - hoe kunnen ouders structuur bieden? (voor, tijdens en na activiteit)
26
Structuur voor, tijdens en na activiteit
Voor: richtlijnen geven, regels geven, helpen, stimuleren van voldoende uitdagende activiteiten Tijdens: monitoring, adequate help geven, aan regels houden Na: feedback op proces i.p.v. uitkomst
27
Autonomie ondersteuning van de Self Determination Theorie
- focus op het uitfanspunt van het kind - onvoorwaardelijke acceptatie van kind - hoe kunnen ouders autonomie ondersteunen
28
Hoe kunnen ouders autonomie ondersteunen
- intrinsieke waarden stimuleren - input en dialoog bevorderen - ritme van het kind volgen - open houding tegenover negatieve emoties - uitnodigende taak
29
Verbondenheid ondersteuning
- echte liefde en zorg - warme en sensitieve interacties - hoe kunnen ouders verbondenheid ondersteunen
30
Hoe kunnen ouders verbondenheid ondersteunen
- aanwezigheid en betrokkenheid - quality time (mentaal aanwezig zijn) - samen activiteiten doen - anticiperen op emoties van het kind - responsief, warm en betrokken zijn
31
Aspecten die socialisatie beinvloeden
- karakteristiek kind (temperament) - persoonlijke bronnen (kennis, vermogen en motivatie) - socialisatie + sociaal kapitaal - SES
32
Co-ouderschap
Manieren waarop ouders zich tot elkaar verhouden in de rol van ouder - co-ouderschap alliantie - vergelijkbare opvoedingsstijlen - taakverdeling - support - gezamelijke familie management
33
Co-ouderschap alliantie - co-ouderschap
Manieren waarop ouders en/of ouderfiguren zich tot elkaar verhouden in de rol van ouder
34
Vergelijkbare opvoedingsideeën - co-ouderschap
Verwachtingen en discipline, emotionele behoeften, standaard voor onderwijs en prioriteiten, veiligheid, peer-relatie - childrearing agreement
35
Taakverdeling - co-ouderschap
Zijn ouders tevreden? Discrepanties in verwachtingen en verantwoordelijkheden
36
Support - co-ouderschap
Bevestigen van de competentie van de ander als ouder
37
Gezamelijke familie management - co-ouderschap
Reguleren van conflict tussen ouders, coalitie/triagulatie voorkomen en gebalanceerde interacties
38
Coalitie
Het kind overtuigen van het eigen gelijk van ouder
39
Triangulatie
Het kind betrekken bij het conflict waardoor het een kant moet kiezen
40
Ouder systeem
Relatiekwaliteit en tevredenheid van ouders - intimiteit, support, commitment - conflict tussen ouders, kritiek
41
Relatie met broers en zussen
Kenmerken: - emotionele kwaliteit - bekendheid en intimiteit Socialisatieprocessen: - directe effecten (oefenen sociale vaardigheden) - indirecte effecten
42
Direct effect model
Getuigen zijn van conflict van ouders heeft direct effect op uitkomsten voor het kind - constructief conflict - destructief conflict --> emotionele veiligheidshypothese
43
Constructief conflict
Ouders lossen het conflict liefdevol en respectvol op - dit hoeft geen negatieve effecten te hebben voor het kind
44
Destructief conflict
Ouders zijn vijandig en agressief tegen elkaar - dit heeft negatieve effecten op het kind
45
Emotionele veiligheidstheorie
Hoe onveiliger het kind zich voelt, hoe groter de negatieve effecten van het conflict zijn
46
Indirect effect model
Het conflict leidt tot veranderingen in de dynamiek van ouder-kind relatie Invloed gebeurt via opvoedingsgedrag --> huwelijksproblemen --> ouder-kind relatie --> aanpassing van kind - spillover hypothese - compensatie hypothese
47
Spillover hypothese
Beschrijft hoe emoties, gedrag of ervaringen in één domein van het leven over kunnen vloeien naar een ander domein - ouder reageert geïrriteerd naar het kind
48
Compensatie hypothese
De compensatiehypothese verwijst naar het idee dat mensen negatieve ervaringen of tekorten in één aspect van hun leven kunnen compenseren door positieve ervaringen of sterke prestaties in een ander aspect.
49
2 belangrike kenmerken bij brusjes
Emotionele kwaliteit: - positieve en negatieve gevoelens - zowel support als conflict Bekendheid en intimiteit: - meer tijd om te communiceren dan met ouders en leeftijdsgenoten
50
Socialisatie processen bij brusjes
- directe socialisatie - indirecte socialisatie --> uitkomsten
51
Directe socialisatie effecten brusjes
- sociale leertheorieën - ontwikkelingscontext om sociale vaardigheden te leren en te oefenen
52
Indirecte socialisatie effecten brusjes
- andere behandeling - effect van geboorte brusje
53
Resultaten van socialisatie processen bij brusjes
- verschillende negatieve uitkomsten - support in stress situaties - minder aanpassingsproblemen, mentale gezondheid - peer relaties
54
Familie verandering theorie
Verschillende socio-economische-culturele contexten leiden tot drie verschillende familiemodellen - onafhankelijkheid - interafhankelijkheid - psychologische interafhankelijkheid
55
Onafhankelijkheid familie
Nadruk op zelfredzaamheid en autonomie/onafhankelijkheid
56
Interafhankelijkheid familie
Belang van de familie is belangrijker dan eigen belang, focus op familiebanden
57
Psychologische interafhankelijkeid familie
Autonomie, maar met voortdurende nabije familierelaties (autonome relationele zelf)
58
Ethnotheorieën opvoeding
Culturele modellen van opvoeding - culturele modellen vormen wat ouders belangrijk vinden en hoe zij opvoeden - verwachtingen van ouders met betrekking tot vaardigheden en competenties Anglo-Australisch: regelmatige huishoudelijke klusjes Libanees-Australisch: passen op jongere brusjes
59
Seksualiteit
- sinds 90s: toename van LHBTQI+ ouders - geen verschil in kinderwens of intenties om kinderen te krijgen - kinderen ontwikkelen zich even goed als die van heteroseksuele ouers
60
LHBTQ+ ouders
- als verschillen vorkomen, komt dit door stigma en vooroordelen - kinderen rapporteren dat zij moeten dealen met deze stigma en vooroordelen - ouders rapporteren hogere opvoedingsstress - sociale steun is een kritieke factor!
61
Gender in opvoeding
Transgender en nonbinaire ouders - worden geconfronteerd met meer discriminatie en hebben minder wettelijke bescherming - andere behoeften die niet matchen met het systeem * meer veerkracht en acceptatie * meer open-minded * meer open communicatie