Ouders voorbij de kindertijd Flashcards
(44 cards)
Verandering in relatiekwaliteit
- minder tijd met ouders en meer tijd met leeftijdsgenoten
- verlagnen naar autonomie stimuleert veranderingen in de ouderkind reatie
- separatie-individuatie theorie
- conflicten
- macht
- steun
- belang van ouders
Conflicten in adolescentie
- conflicten worden intenser
- piekt in middel van adolescentie
- hoewel de conflictintensiteit tijdens midden van adolescentie piekt, neemt de conflict frequentie tijdens de adolescentie af
- meest voorkomende onderwerpen: huishoudelijke taken, bedtijd, huiswerk of schoolcijfers, tv kijken, gebruik van smartphone
Seperation-individuation theory
Conflciten met ouders stimuleren de loskoming tussen ouder en kind
- conflicten zijn functioneel
Macht in adolescentie
De waargenomen macht van de ouder neemt af; ouder-kindrelatie wordt gelijkwaardiger
Autonomy-relatedness theory
Verhoging in autonomie leidt tot een tijdelijke dip in hechtheid met ouders tijdens de adolescentie
- meer autonomie –> minder monitoring –> ouders kunnen gedrag kind minder goed in de gaten houden
Steun in adolescentie
- steun neemt af van vroege tot midden adolescentie
- steun neemt toe voor meisjes en stabiliseert voor jongens tijdens de midden tot latere adolescentie
Belang van ouders in adolescentie
- doen ouders er nog wel toe in de adolescentie
- samenhang van opvoeding in de adolescentie met internaliserende en externaliserende symptomen
Disclosure
Wat het kind vertelt aan de ouder
- het kind speelt dus een actieve rol in de communicatie –> bidirectionele relatie
Solicitation
Wat de ouder vraagt aan het kind
Monitoring
Controle die de ouder uitvoert
Intergenerationele transmissie
Het overdragen van gedrag/opvoeding over generaties
- beinvloedt hechting en peerrelaties
Hechting
Mate waarin je je veilig voelt t.o.v. je ouders
- wordt overgedragen op latere peerrelaties
Adult attachment interview
Volwassenen worden gevraagd over hun representaties/interne werkmodellen van hechtingservaringen uit hun kindertijd
- veilige hechting
- vermijdende hechting
- angstige hechting
- gedesoriënteerde hechting
Veilige hechting
Goede ervaringen, gedetailleerde herinneringen en geen idealisatie/defensie bias
Vermijdende hechting
Minimaliseren van herinneringen, herinneringen vergeten of idealisatie
Angstige hechting
Verwardheid en boosheid over huidige/voormalige ervaringen
Gedesoriënteerde hechting
Gedesoriënteerde spraak over misbruik/verlies van hechtingsfiguren
Peer relaties
Hebben de sociale relaties van ouders invoed op de peer relaties van hun kinderen
- de herinneringen van ouders aan peerrelaties in de kindertijd hangen samen met de peerrelaties van hun kind
- de vriendschappen en de burgerlijke staat van de ouders hangen samen met de vriendschap van hun kind
Wat zijn de mechanismen die intergenerationele transmissie verklaren?
- sociale leermodellen
- hechtingstheorie
- ontwikkelingspsychopathologiemodellen
- erfelijkheidsmodellen
Modellen: leren door observeren
- sociale leertheorie van Bandura
Opvoeding, kindermishandeling of sociale relaties geleerd door observatie en imitatie
- leren ‘positief effect’ van dit gedrag –> directe bekrachtiging
- kinderen gaan met peers om zoals ouders met hen
Interne werkmodellen
Mentale representaties om de wereld, jezelf en anderen te begrijpen
- IWM zijn een leidraad voor percepties en gedrag in relaties
- sensitiviev responsiviteit
Sensitieve responsiviteit
Mate waarin ouders signale opmerken en interpreteren en vervolgens op het kind reageren
Psychopathologische modellen
- mishandeing kan leiden tot psychopathologie (cognitieve, socale, emotioenel en neurobiologische problemen)
- psychopathologie kan gedrag van ouder beïnvloeden
Voorbeeld: mishandeling meegemaakt –> depressie PTSS –> eigen kind verwaarlozen
Genetische modellen
- erfelijke kermerken
- deze kenmerken verklaren individuele verschillen in opvoeding en mishandeling
- gen-omgevingsinteractie