Emotieregulering & de Polyvagaal Theorie Flashcards

(34 cards)

1
Q

Uit welke drie delen is het brein opgebouwd volgens Mclean?

A
  1. reptielenbrein
  2. Limbisch systeem
  3. Neocortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het reptielenbrein

A

Hersenstam en cerebellum. Reguleren lichaamsfuncties, “autopilot”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het limbisch systeem

A

Wordt ook wel het zoogdierenbrein genoemd. Emoties, herinneringen,
gewoontes. Beslissingen worden hiermee gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De neocortex

A

Taal, abstract denken, verbeelding, bewustzijn. Redeneert en rationaliseert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke lichaamsfuncties worden door het reptielenbrein gereguleerd?

A

Voeding en spijsvertering ademen, hartritme, temperatuur- en
bloeddrukregeling, evenwichtszin, homeostase… Dus ook arousal.

Sensorimotorische processen: gewaarwordingen en bewegingen. Dit gaat over een globaal aanvoelen van het lijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom wordt het limbisch systeem ook het zoogdierenbrein genoemd?

A

de sociale emoties, gevaar, oordeel van plezier of ongemak, geheugen, leren, het sociale… Sociaal en beschermend gedrag; wederzijdsheid. Emotionele processen: emoties en gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de neocortex

A

Grootste deel van cerebrale cortex (hersenschors) Neuraal weefsel dat buitenkant van
de hersenen vormt. Grijze stof of neuronale cellichamen en ongemyeliniseerde vezels die diepere witte stof in de grote hersenen omgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de neocortex?

A

Hogere functies, Complexe taken: cognitief, linguïstisch, motorisch, zintuigelijke
en sociale vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het drieledige brein als coherent geheel

A

Neocortex: denkprocessen
Limbisch systeem: emotionele processen
Hersenstam: sensorimotorische processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het HPA-stressysteem?

A

hypothalamic-pituitary-adrenal axis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doen spiegelneuronen of mirror neurons?

A

Zorgt voor ons vermogen tot empathie door de mogelijkheid te geven om te voelen wat anderen mogelijks aan het voelen zijn zonder dat we zelf de handeling aan het uitvoeren zijn of de gebeurtenis hebben meegemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke invloed heeft alcohol op de neocortex?

A

Motorische coördinatie. Besluitvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke invloed heeft alcohol op het limbisch systeem?

A

Verlies controle over emoties. Kans op blackout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke invloed heeft alcohol op de hersenstam?

A

Hartslag; temperatuur; eetlust. Bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Opeenvolging van betrokkenheid

A

In de hiërarchie is het reguleren (ben ik veilig) een prioriteit, alleen als er voldaan is aan dit kan het brein relateren (emoties) en als laatste redeneren (uitvoeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het metafoor van de kok en de rookmelder?

A

De thalamus is de kok en de rookdetector bestaat uit de Amygdala en hippocampus

17
Q

De kok (de thalamus)

A

integratie & uitwisseling van zintuiglijke informatie. Stukken informatie tot een coherent geheel brengt. Alertheid, interesse en arousal. Via één synaps verbonden met de amygdala. “Dit is er met mij nu aan het gebeuren.”

18
Q

De rookdetector (Amygdala en hippocampus)

A

Als er dingen zijn die door de thalamus zijn opgemerkt die mogelijks wijzen op gevaar, slaan de amygdala en de hippocampus alarm.

19
Q

Welke functies heeft het amygdala?

A
  1. Emotioneel leren en geheugen
  2. Angst en het conditioneren van angst
  3. Beloningen en motivatie
20
Q

De twee routes die informatie kunnen nemen nadat ze bij het thalamus komen

A

De hoge weg: bepaalde signalen worden doorgestuurd naar de neocortex, trage weg
De lage weg: HEEL SNEL Onmiddellijk alarm naar hypothalamus HPA-as en hersenstam (autonoom zenuwstelsel)

21
Q

De polyvagaaltheorie

A

Belang van synchroniciteit tussen het sympathische (gaspedaal) en parasympathische (rem) ZS. emoties van zoogdieren zijn in feite geworteld in de biologie. Het lichaam en
de hersenen staan nauw in verbinding met elkaar via de ‘hersenzenuw’.

22
Q

Wanneer kan er volgens de polyvagaaltheorie prosociaal gedrag optreden?

A

Als onze neuroceptie veiligheid detecteert.

23
Q

Hoe wordt binnen deze theorie psychopathologie beschreven worden?

A

Een slecht werkende neuroceptie waardoor iemand:
- in een veilige omgeving toch in de verdediging schiet;
- in een risicovolle omgeving het verdedigingssysteem niet kan activeren.

24
Q

De nervus vagus (X)

A

De zenuw die veiligheid kan detecteren. Vele vertakkingen van de zenuw lopen doorheen het hele lichaam. Het is de brug tussen brein en lichaam: 80% van de sensoriële informatie gaat naar het brein (afferent)

25
Evolutieleer en De polyvagaaltheorie
de neuronale regulatie van het autonome zenuwstelsel maakt sociaal gedrag mogelijk
26
3 stadia in de ontwikkeling van het autonome zenuwstelsel
1. Immobilisatie 2. Mobilisatie 3. Sociale communicatie of sociale verbinding
27
De eerste fase: immobilisatie
- Ogenschijnlijke dood - Meest primitieve onderdeel - Gereguleerd via oudste tak van de nervus vagus
28
De tweede fase: mobilisatie
- Vecht/vlucht gedrag - Gereguleerd door het sympathisch zenuwstelsel met toenemende metabole activiteit met verhoogde bloeddruk en hartslag en versnelde ademhaling.
29
De derde fase: sociale communicatie of sociale verbinding
- Gezichtsuitdrukking, vocalisatie, luisteren - Gereguleerd via de gemyeliniseerde nervus vagus - Bevordert kalme gedragstoestand door remming van de invloed van het sympathisch ZS op het hart
30
The Window of Tolerance
Als je in je "groene zone" bent, zolang je in het stressvenster bent kan je optimaal functioneren. Als je eronder bent zou je zelfs in slaap kunnen vallen. Als je erboven bent, dan gaat je lichaam vaak in fight-or flight modus. Buiten de groen zone kan je niet goed logisch nadenken, en is het mentaliseren dus moeilijk.
31
3 niet-mentaliserende modi
1. Psychische equivalentiemodus (PE) 2. Pretend mode of alsof-modus 3. Teleologische modus
32
“Zoals ik het ervaar, zo is het.” Alle nuance ontbreek. Bij hoge arousal kom je terecht in een wereld waarin gevoelens en gedachten staan tegen de realiteit.
33
Innerlijke toestanden zijn ontkoppeld van de externe wereld. Vaak is sprake van een te lage arousal. Je kan alles denken maar de link met wat je werkelijk affectief ervaart, is er niet. Het is een bubbel.
34
Mentale toestand (vaak bij hoge arousal) waarin je denkt dat fysieke actie nodig is om tot een oplossing te komen. “Pas als je sessie laat uitlopen, ben ik belangrijk voor jou"