Leren & geheugen (1) Flashcards

(13 cards)

1
Q

Neuroplasticiteit

A

Het vermogen van het zenuwstelsel om zijn eigenschappen aan te passen op basis van voorgaande ervaringen en aan een veranderende omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kortetermijn-plastische veranderingen

A

betreffen functionele veranderingen in hoeveelheid neurotransmittervrijgave door de
invloed van een voorafgaande synaptische activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prikkelbaarheidsgevoeligheid ↑↓

A
  • Synaptische facilitatie (effect van enkele milliseconden)
  • Augmentatie (effect van enkele seconden)
  • Potentiëring (effect van enkele minuten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kortetermijn-impliciet niet-associatief leren

A

Geen associatie tussen prikkel en respons. Voorbeelden zijn habituatie en sensitisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Langetermijn-plastische veranderingen

A

structurele wijzigingen in de werking van de synaps tgv transcriptie van genetisch
materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Habituatie

A

Het is een afname van de motorische gedragsrespons die het gevolg is van herhaalde sensorische stimulatie zonder associatie tussen prikkel en respons. De gewenning die optreedt kan enkel verklaard worden door een prikkelbaarheidsverlagende werking van de synaptische activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sensitisatie

A

Omgekeerde van habituatie. Verhoging van de frequentie of intensiteit van een reactie door een sterke of schadelijke prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Langetermijn-impliciet associatief leren

A

Functionele én structurele veranderingen in de sterkte van de neurale transmissie en verbindingen tussen zenuwcellen. Anders dan bij niet-associatief leren wordt er bij associatief leren een langdurige associatie gevormd tussen een stimulus en een respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Langetermijnsensitisatie (impliciet)

A

door specifieke moleculaire signaaltransductiemechanismen kunnen blijvende structurele veranderingen in bestaande synapsen ontstaan, wat resulteert in een
langdurige associatie en sterkere respons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Langetermijnhabituatie (impliciet)

A

daling van actieve zones vanwaar neurotransmitter wordt vrijgesteld en van het aantal synaptische connecties dat gemaakt wordt door retrograde
signaaltransductieprocessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Langetermijnpotentiëring (LTP)

A

vorm van associatief leren waarbij vnl de gevoeligheid van postsynaptische
(glutamaat)receptoren ↑, waardoor ook gevoeligheid van postsynaptisch neuron ↑
(uren-, dagen- tot wekenlange verhoging van responsgevoeligheid van het ontvangende neuron)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Langetermijndepressie (LTD)

A

vorm van associatief leren waarbij vnl de gevoeligheid van postsynaptische
(glutamaat)receptoren ↓, waardoor ook gevoeligheid van postsynaptisch neuron ↓

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kwetsbaarheid-stressmodel

A

Door de mate waarin die factoren gunstig of niet-gunstig zijn, heeft de mens een bepaalde kwetsbaarheid waarbij zowel biologische, psychologische als psychosociale factoren voorbeschikkende, uitlokkende of in stand houdende factoren kunnen zijn voor het vatbaar zijn voor een bepaalde stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly