Leren & geheugen (2) Flashcards
(30 cards)
Structurele aspecten van het geheugen
- Het geheugen zit niet op 1 plek in het brein (Lashley, 1950)
- Geheugensystemen hebben eerder betrekking op verschillen in functionele toestand en status van neurale activering
- Multi-store-geheugenmodel (Atkinson & Shiffrin, 1968)
- Het geheugen zit niet op 1 plek in het brein (Lashley, 1950)
In zijn rattenonderzoek ging hij er vanuit dat ratten minder goed zouden presteren in een doolhoftaak, wanneer het deel van de hersenen dat betrokken is bij herinneringen, beschadigd is. Echter, zelfs extensieve laesies in die gebieden verminderden de prestaties van de ratten niet, waardoor Lashley concludeerde dat herinneringen niet op één specifieke locatie opgeslagen zijn, maar diffuus over de gehele cortex
- Geheugensystemen hebben eerder betrekking op verschillen in functionele toestand en status van neurale activering
Zie het rattenonderzoek
- Multi-store-geheugenmodel (Atkinson & Shiffrin, 1968)
Informatie wordt eerst kort opgeslagen in een sensorische buffer die modaliteit specifiek is. Vervolgens kan informatie doorstromen naar een kortetermijn opslagplaats met beperkte capaciteit. Indien de informatie relevant genoeg is en voldoende bewerkt, kan deze informatie ten slotte doorstromen naar het
LTG waar de informatie voor een lange tijd ongewijzigd opgeslagen blijft.
Zintuiglijk geheugen
Sensorische input komt binnen in hersencortex gerelateerd aan de
aard van de zintuiglijke prikkels. Tijdelijk vasthouden van visuele of auditieve prikkels alvorens we aandacht bewust naar info kunnen richten. Enkel belangrijke, relevante zaken worden doorgegeven aan KTG. Grote capaciteit maar heel korte duur
Iconisch geheugen
Visuele vorm van zintuigelijke geheugen
Echoïsch geheugen
Auditieve vorm van zintuigelijke geheugen
Kortetermijngeheugen
Geringe capaciteit van 7 +/- 2 eenheden. Lokalisatie in de hippocampus
Gevoelig voor verval en interferentie. Kan informatie gedurende enkele seconden vasthouden. Duur kan uitgebreid worden via top-downinvloed door hogere structuren = ‘werkgeheugen’
werkgeheugen
Centraal executief controlesysteem (central executive)
* Visueel coderingssysteem (visuo-spatiaal werkblad)
* Akoestisch coderingssysteem (fonologische lus)
* Episodische buffer
Langetermijngeheugen
Onbeperkte capaciteit. Verschillende soorten van informatieopslag:
- Expliciete of declaratieve geheugen
- Impliciete of niet-declaratieve geheugen
Verschil KTG en LTG
Korte- en langetermijngeheugen zijn niet noodzakelijk structureel verschillende, aparte neurale systemen maar er is eerder een verschil in functionele toestand van geheugenstructuren
Declaratief geheugen
Kennis waartoe wij bewust toegang
hebben. Episodisch en semantisch geheugen
Episodisch geheugen (afhankelijk van hippocampus/fornix)
informatie over episodes en gebeurtenissen die iemand zelf heeft ervaren (autobiografisch) en die op een bepaalde plaats en een bepaald moment in de tijd plaatsvonden.
Semantisch geheugen (afhankelijk van entorhinale,perirhinale en parahippocampale cortices).
algemene kennis van feiten, kennis over woorden, concepten, symbolen, taalbegrip, regels en de relaties daartussen
Nondeclaratief geheugen of impliciet geheugen
De invloed van vroegere ervaringen of aangeleerde handelingen automatisch en onbewust wordt aangewend en tot uiting kan komen bij vaardigheden (skills) of bij de uitvoering van activiteiten.
Verschillende vormen impliciet geheugen
- Priming
- Gewenning of habituatie
- Sensitisatie
- Conditionering
- Sensori-motorisch leren
- Gewoontevorming
Wat is priming?
snelle herkenning of identificatie van stimulus op basis van eerdere aanbieding
Wat is Sensori-motorisch leren
vaardigheden die herhaald worden aangeleerd via oefening (bv. fietsen, leren typen, instrument bespelen, …)
Wat is gewoontevorming
automatische, inflexibele vorm van leren; associatieve vorm van leren (striatum en motorische gebieden; cerebellum betrokken indien timingsaspect een rol speelt)
Conceptuele kennis
Semantische netwerken op 2 verschillende manieren georganiseerd:
- Als categorieën (levende vs. niet-levende dingen)
- Als eigenschappen van objecten (kleur, vorm, visueel en gebruik)
Wat betekent semantiek?
Betekenisgevend
Drie processen van de functionele aspecten van het geheugen
- Codering
- Consolidatie
- Oproepen (retrieval)
Codering
het binnenkomen van informatie in het geheugensysteem. Afhankelijk van verwerkingsoperaties blijft info langer of korter beschikbaar
Consolidatie
vasthouden van informatie en het vormen van nieuwe associaties en verbindingen