filosofie 1 Flashcards

(34 cards)

1
Q

Welke vragen zijn nu actueler door digitale informatiestromen?

A

‘Wat is waarheid?’ en ‘Mag je liegen?’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is waarheid niet altijd relatief?

A

Als feiten objectief vaststelbaar zijn, bv. aantal zwemmers over het Kanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat stelde Plato over liegen in zijn ideale staat?

A

Bestuurders mogen soms een nobele leugen verspreiden om de mensen tevreden te houden met hun lot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie vond dat liegen in geen enkele omstandigheid kon worden rechtvaardigt, hoewel sommige leugens misschien kunnen vergeven worden?

A

Augustinus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie vond liegen altijd immoreel volgens het categorische imperatief?

A

Immanuel Kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke logische redenering voert Kant door met leugens?

A

Zelfs liegen om moordenaar af te houden is moreel fout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

“Vraag mij niets, dan vertel ik u geen leugens.”

A

Schopenhauer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een hypothetische imperatief bij Kant? +vb.

A

een regel die je volgt om een bepaald doel te bereiken
vb. als ik gezond wil blijven dan moet ik sporten (doel=gezond blijven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de categorische imperatief?
+vb.

A

een regel die je altijd moet volgen, gewoon omdat het moreel juist is, ongeacht de gevolgen
vb. je moet altijd eerlijk zijn (of je nu wint of verliest)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Formuleer de 1e en de 2e formulering van Kant’s categorisch imperatief.

A

“Handel zo dat je handeling een algemene wet zou kunnen worden.”
en
“Behandel mensen altijd als doel op zich, nooit alleen als middel.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef een voorbeeld van waarom liegen volgens Kant moreel verkeerd is.

A

Als iedereen zou liegen, zou niemand meer vertrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is slavernij volgens Kant moreel verkeerd?

A

Omdat mensen gebruikt worden als middel, niet als doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat onderscheidt natuurwetten van morele wetten volgens Kant?

A

Natuurwetten zijn onvermijdelijk en gelden altijd, morele wetten bepaal je moet doen op basis van ethiek en niet omdat we gedwongen worden door de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

je stopt met roken omdat je niet wil dat u familie zich zorgen maakt

A

morele wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie verdedigt de vrijheid van meningsuiting?

A

John Stuart Mill

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

“Ik verafschuw uw ideeën, maar ik zal mijn leven geven voor uw recht om ze uiten.”

17
Q

Wat zei Mill over een minderheidsmening?

A

Zelfs één afwijkende mening mag niet het zwijgen opgelegd worden.

18
Q

Welke drie vormen van uiting zijn volgens de wet verboden?

A

1 Laster/eerroof (opzettelijke leugens die iemands reputatie schaden)
2 meineed (liegen onder ede)
3 oproepen tot geweld

19
Q

Wie waarschuwde voor de paradox van tolerantie?

A

Karl Popper: onbeperkte tolerantie bedreigt tolerantie zelf.

20
Q

Wat is de relatie tussen hersenen & denken?

A

Brein is uniek door zelfreflectie, taal, kunst, wetenschap.

21
Q

Noem een beperking van het brein.

A

Moeilijk met abstracte ruimte/tijd en paradoxen.

22
Q

Waarom zijn wetenschap en filosofie belangrijk?

A

Ze helpen denkfouten corrigeren .

23
Q

“Een hardnekkige en koppige poging om zo helder en redelijk mogelijk te denken.”

A

Bertrand Russel

24
Q

Waarom tonen rotstekeningen van Lascaux aan dat filosofie oud is?

A

Ze getuigen van vroege cultuur en ethisch/mystiek denken.

25
Wat is volgens Heidegger 'taal'?
De "woning van het Zijn"
26
Wat is linguïstisch relativisme (Sapir-Whorf)?
Taal beïnvloedt hoe je de werkelijkheid ziet.
27
Wat beweerde Chomsky over taal?
talen zijn variaties van een universele grammatica, wat de basistructuur van taal overal ter wereld hetzelfde maakt
28
Kan denken zonder taal plaatsvinden?
Ja, bij bv. improvisatie, intuïtieve acties.
29
Wie zei: “Ik weet dat ik niets weet”?
Socrates.
30
Wat is het verschil tussen sofisten en Pythagoras’ betekenis filosofie?
Sofisten = macht door retoriek Pythagoras = liefde voor wijsheid.
31
Wie introduceerde volgens Cicero de term 'filosoof'?
Pythagoras, als liefhebber van wijsheid.
32
je stopt met roken omdat je geen longkanker wil
natuurwet
33
wie vind dat democratie zich tegen foute meningsuiting moet verzetten
Karl Popper
34
wat zijn de 3 periodes in die Griekse filosofie
1. het archaisch denken van de presocratici dat een "natuurdenken" is (kosmologische periode) en de sofistiek anderzijds, waar het denken volledig op de maatschappelijke praktijk gericht is 2. atheense rationalisme van Sokrates, Plato en Aristoteles (antropologische periode) 3. hellenitische schoolfilosoofieen: Epicurisme, Stoa, Scepsis