tacitus personele leven Flashcards

(21 cards)

1
Q

Tot welk historiografisch kader keert Tacitus terug?

A

Naar het oude kader van de annalisten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe doorbreekt Tacitus het kader van de annalisten?

A

Door oorzakelijke verbanden te leggen tussen feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Naar wat streeft Tacitus schijnbaar bij het zoeken naar bronnen?

A

Naar objectiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet Tacitus met verschillende bronnen?

A

Hij vermeldt, vergelijkt en laat het oordeel soms aan de lezer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een voorbeeld van Tacitus’ streven naar betrouwbaarheid?

A

Brief aan Plinius over de uitbarsting van de Vesuvius in 79.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat onderzoekt Tacitus psychologisch?

A

Het ‘waarom’ van daden en gebeurtenissen in het menselijk hart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent ‘sine ira et studio’ bij Tacitus?

A

‘Zonder woede of vooringenomenheid’, maar hij is moralist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is Tacitus’ visie op de geschiedenis van de 1e eeuw?

A

Als een voortdurende aanslag op recht en moraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk stijlmiddel gebruikt Tacitus tegen onrecht?

A

Sarcasme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zegt Tacitus over het begin van Tiberius’ regering?

A

‘Primum facinus novi principatus fuit Postumi Agrippae’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk gevoel overheerst in Tacitus’ visie op mens en geschiedenis?

A

Een pessimistische visie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe stelt Tacitus de geschiedenis voor in zijn werk?

A

Als een aaneenschakeling van drama’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat typeert de structuur van Tacitus’ werk?

A

Een reeks van close-ups en portretten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke werkwoordsvormen gebruikt Tacitus graag voor beschrijvingen?

A

Historische infinitieven, imperfecta, participia praesentia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe noemt Racine Tacitus?

A

‘Le plus grand peintre de l’antiquité’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke belangrijke evolutie krijgt bij Tacitus weinig aandacht?

A

De sociaal-economische evolutie als motor van gebeurtenissen.

17
Q

Wat is ‘breviloquential’ bij Tacitus?

A

Bondigheid en gedrongen stijl.

18
Q

Welke stijlmiddelen gebruikt Tacitus in zijn bondige stijl?

A

Losse ablatieven, participia, infinitieven, ellipsen, asyndeta.

19
Q

Hoe is Tacitus’ zinsbouw opgebouwd?

A

Onperiodisch met suggestieve kracht.

20
Q

Waarom gebruikt Tacitus geen periodenbouw?

A

Om niet te snel de afloop te verraden.

21
Q

Wat verkiest Tacitus op vlak van vocabularium?

A

Abstract boven concreet, simplex boven compositum, poëtisch, archaïsch, eigen neologismen.