tacitus Flashcards
(31 cards)
Wat waren de Fasti in de Romeinse geschiedenis?
Oorspronkelijk de Romeinse kalender met ‘dies fasti’ (dagen waarop politiek en rechtspraak mochten plaatsvinden) en ‘dies nefasti’ (dagen waarop dit niet mocht). Opgesteld door de pontifices. Later uitgebreid met notities over historische gebeurtenissen, spelen, offers, cultus, astronomische info, waardoor het een volwaardige kalender werd.
Waar baseerde Ovidius zijn Fasti op?
Op de gegevens van de eerste zes maanden van de kalender van Julius Caesar.
Wat waren de Fasti consulares of capitolini?
Lijsten van consuls, dictatoren, magistri equitum en censores. Later door Augustus in marmer gebeiteld en opgehangen in de Regia. Nu in het Capitolijns Museum.
Wat waren de Fasti triumphales?
Lijsten van gevierde triomfen.
Wat zijn de Annales pontificum of maximi?
Jaarlijkse verslagen opgesteld door de pontifex maximus op de ‘tabula alba’ met de namen van consuls en belangrijkste gebeurtenissen.
Wat verving in 123 v.Chr. de tabulae alba?
De Annales Maximi, een archief in boekvorm.
Wat zijn de Acta Senatus?
Verslagen van senaatszittingen. Vanaf 59 v.Chr. gaf Caesar opdracht deze te notuleren en te publiceren. Dit gebruik bleef bestaan tot de 5e eeuw.
Wat zijn Commentarii?
Verslagen van ambtenaren over hun werkzaamheden tijdens hun ambtsperiode, bv. Commentarii de Bello Gallico van Caesar.
Welke andere bronnen waren er naast de officiële verslagen?
Familiekronieken, privé-archieven, munten, monumenten, en inscripties op gebouwen.
Hoe uitte het Romeinse patriottisme zich in de geschiedschrijving?
Vaak als eng nationalisme, met focus op Romeinse geschiedenis alleen, weinig objectiviteit, en nadruk op politieke en militaire gebeurtenissen zonder aandacht voor economische en sociale ontwikkelingen.
Wat is het moraliserend karakter van Romeinse geschiedschrijving?
Geschiedenis wordt gezien als morele leerschool, met nadruk op goed en kwaad, zoals bij Sallustius en Tacitus. Voorbeelden: verkwisting van Nero, moorden en branden worden als misdaden beoordeeld.
Hoe beïnvloedde partijdigheid de Romeinse geschiedschrijving?
Historici waren politiek geëngageerd en niet objectief: Caesar verzwijgt nadelen, Sallustius steunt de populares, Livius bewondert de republiek en Pompeius, Tacitus schrijft ‘zonder woede en sympathie’ maar ziet het keizerrijk als noodzakelijk kwaad.
Wie waren de eerste Romeinse geschiedschrijvers?
De annalisten, die in jaar-naar-jaar volgorde schreven, vaak in het Grieks. Bekende: Fabius Pictor en L. Cincius.
Wat was het eerste Latijnse geschiedkundig werk?
Origines van Marcus Porcius Cato de Oudere (234-149 v.Chr.).
Wat was het doel van Cato in zijn Origines?
Reactie tegen droge annalen, helleniserende annalisten en familiekronieken. Grote rol voor het Romeinse volk, zo min mogelijk namen van consuls en generaals.
Wie was Cornelius Nepos en wat schreef hij?
Leefde 100-25 v.Chr., auteur van De Viris Illustribus, waarin hij beroemde mannen beschreef als voorbeelden van deugd en degelijkheid.
grote figuren en hun werken (3)
- Gaius Iulius Caesar
- C. Sallustius
schreef de 1e monograaf: De Coniuratione Catalinae - Titus Livius
schreef: ab urbe condita libri CXII
Wanneer en waar werd Tacitus waarschijnlijk geboren?
Rond 56 n.Chr.
Gallia Narbonensis
Vasio Vocontiorum
Gallia Cisalpina
Met wie trouwde Tacitus en wat was zijn schoonvader?
Hij trouwde in 77 met de dochter van consul Gnaius Iulius Agricola.
Welke politieke functies vervulde Tacitus in zijn carrière?
XX-vir (priestercollege)
quaestor Augusti
Wat betekent dat Tacitus een homo novus was?
Hij was de eerste uit zijn familie die in de Romeinse Senaat zat.
Waarom stapte Tacitus over van welsprekendheid naar geschiedschrijving?
Politieke omstandigheden maakten politieke en gerechtelijke welsprekendheid onmogelijk (bv. processen wegens majesteitsschennis). Hij vond de massa onwetend en geneigd tot slechte dingen.
Wat was Tacitus’ maatschappelijke klasse en houding tegenover het volk?
Hij behoorde tot de hoogste klasse die minachtend neerzag op het “vulgus imperitum ad deteriora promptum” (het onwetende geneigde volk).