Frans voc H19 Flashcards
(98 cards)
1
Q
een dialect
A
un dialecte
2
Q
een cliché
A
un cliché
3
Q
formuleren
A
formuler
4
Q
citeren
A
citer
5
Q
protesteren
A
protester
6
Q
informeren
A
informer
7
Q
een informatie
A
une information
8
Q
een tekst
A
un texte
9
Q
een detail
A
un détail
10
Q
typisch
A
typique
11
Q
een karikatuur
A
une caricature
12
Q
karikaturaal
A
caricatural(e)
13
Q
specifiek
A
spécifique
14
Q
een programme
A
un programme
15
Q
een brochure
A
une brochure
16
Q
gedetailleerd
A
détaillé(e)
17
Q
een illustratie
A
une illustration
18
Q
illustreren
A
illustrer
19
Q
de mimiek
A
la mimique
20
Q
een allusie
A
une allusion
21
Q
een code
A
un code
22
Q
een alfabet
A
un alphabet
23
Q
een intonatie
A
une intonation
24
Q
expressief
A
expressif
25
een slogan
un slogan
26
een protest
une protestation
27
een diagram
un diagramme
28
een telegram
un télégramme
29
een adres
une adresse
30
schematisch
schématique
31
een aspect
un aspect
32
een factor/een postbode
un facteur
33
een bulletin
un bulletin
34
een model
un modèle
35
een demonstratie
une démostration
36
een signaal
un signal
37
een affiche
une affiche
38
specificeren
spécifier
39
een eufemisme
un euphémisme
40
mededelen
communiquer
41
een mededeling
une communication
42
communiceren
communiquer
43
de communicatiemiddelen
les moyens de communication
44
een correspondent(e)
un(e) correspondant(e)
45
corresponderen
correspondre
46
de correspondentie
la correspondance
47
de taal
la langue
48
taal (manier van gebruiken)
langage
49
de spraak/het woord
la parole
50
vreemde uitdrukkingen
étrangères d'expressions
51
uit het hoofd
par coeur
52
uitspreken
prononcer
53
een accent
un accent
54
letterlijk
littéralement
55
nauwkeurig
précis
56
duidelijk
clair
57
ingewikkeld
compliqué
58
onbegrijpelijk
incompréhensible
59
vereenvoudigen
simplifier
60
de inhoud
le contenu
61
signaleren
signaler
62
opgeroepen
évoqué
63
trouwens
à propos
64
trouwens
au fait
65
eigenlijk
en fait
66
nietszeggende
vide de sens
67
aanplakbord
tableau d'affichage
68
gaat over
s'agit de
69
zich uitdruken
s'exprimer
70
de verklaring
la déclaration
71
gereageerd
réagi
72
behalve
sauf
73
in herinnering brengen
rappeler
74
de betekenis
la signification
75
zich inlichten
se renseigner
76
een kort overzicht
un aperçu
77
het verhaal/ het relaas
le récit
78
de toon
le ton
79
bepalen
définir
80
betekenen
signifer
81
ongelooflijk
incroyable
82
een grapje
une plaisenterie
83
grapjes maken
plaisanter
84
echt
vraiment
85
opmerken
remarquer
86
aantonen
demontrer
87
beschrijven
décrire
88
de kenmerken
les caractéristiques (f)
89
betreffende
concerné(e)
90
opzoeken
rechercher
91
afgeleid
dérivés
92
aangeven
indiquer
93
de verwijzing
la référence
94
verwijzen naar
référer à
95
verwijst naar
renvoie à
96
beweren
prétendre
97
zogezegde
soi-disant
98
onverklaarbaar
inexplicables