Frans voc H20 Flashcards
(82 cards)
1
Q
sceptisch
A
sceptique
2
Q
stimuleren
A
stimuler
3
Q
een opinie
A
une opinion
4
Q
een discussie
A
une discussion
5
Q
insinueren
A
insinuer
6
Q
een interpretatie
A
une interprétation
7
Q
interpreteren
A
interpréter
8
Q
de intuïtie
A
l’inuition (f)
9
Q
eventueel
A
éventuel
10
Q
de eventualiteit
A
l’éventualité
11
Q
een suggestie
A
une suggestion
12
Q
suggereren
A
suggérer
13
Q
suggestief
A
suggestif
14
Q
de twijfel
A
le doute
15
Q
twijfelachtig
A
douteux
16
Q
afvragen
A
demander
17
Q
aarzelen
A
hésiter
18
Q
de aarzeling
A
la hésitation
19
Q
verbaast
A
étonne
20
Q
verbazing
A
étonnement (m)
21
Q
zeker
A
sûr (f)
22
Q
op
A
sur
23
Q
zijn zelfzekerheid
A
son assurance (f)
24
Q
onzeker
A
incertain
25
betwist
contestés
26
betwistbaar
contestables
27
(zonder) antwoord
(sans) résponse
28
beantwoorden aan
répondre à
29
doet rijzen
pose
30
zoeken
chercher
31
op voorwaarde dat
à condition que
32
gesteld
posé
33
verzekerd
assuré
34
geruststellen
rassurer
35
nieuwsgierigheid
curiosité
36
bekendmaken
révéler
37
ontdekken
découvrir
38
een misverstand
un malentendu
39
inspraak
participation
40
een uitdaging
une provocation
41
uitdagen
provoquer
42
een toegeving
une concession
43
een verwerping
un rejet
44
bewijst
prouve
45
het bewijs
la preuve
46
overtuigd
convaincue
47
de overtuiging
la conviction
48
overtuigen
convaincre/persuader
49
bezwaren
objections (f)
50
de moed laten zakken
se décourager
51
toegeven
céder
52
aanmoediging
encouragements (m)
53
aanmoedigen
encourager
54
instructies
instructions (f)
55
de leiding
la direction
56
bevelen
commander/des ordres (m)
57
zich verantwoorden
se justifier
58
gewaarschuwd
avertie
59
waarschuwingen
avertissements (m)
60
aanbevelen
recommander
61
aandringen
insister
62
verzocht
prié(e)
63
dringend
urgent
64
een toon
un ton
65
smeekte
suppliait
66
formeel
formellement
67
de zekerheid
la certitude
68
levendige
vive
69
ontkennen
nier
70
twijfelen aan
douter de
71
bevestigen
confirmer
72
versie
version (f)
73
onvermijdelijk
inévitable
74
mogelijkheden
possibilités (f)
75
zet aan
incite
76
de bekoring
la tentation
77
besluiteloos
indécis
78
de ondervraging
l'interrogation (f)
79
zeg
mot à dire
80
zal besproken worden
sera discutée
81
voorgevoel
pressentiment
82
neerleggen
résigner