H 9 Flashcards

(46 cards)

1
Q

Wat is classificeren?

A

Ordenen van menselijke gedragingen, ervaringen, belevingen en gedachten via symptomen

Classificeren van psychopathologische verschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een syndroom of stoornis?

A

Een groep symptomen die vaak gezamenlijk voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een nosologische eenheid?

A

Kenmerken waarmee een stoornis zich onderscheidt van andere stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is nosologie?

A

De indeling van ziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom worden ziekte-eenheden betwijfeld?

A

Weinig bekend over kenmerken zoals etiologie of ontwikkeling van een stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de ideale kenmerken van verschillende subtypen?

A

Oorzaken (etiologie), wijze van ontwikkeling, prognose en behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt classificatie in?

A

Het ontwerpen van een classificatiesysteem of taxonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen classificatie en diagnostiek?

A

Diagnostiek is een breder begrip dat het systematisch ordenen, wegen en interpreteren van informatie omvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een differentiaaldiagnose?

A

Situatie waarin twee of meer ziekten passen bij het ziektebeeld van de cliënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is categoriale classificatie?

A

Indeling in afzonderlijke klassen die duidelijk van elkaar zijn afgegrensd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is dimensionele classificatie?

A

De mate waarin iemand een klacht vertoont bepaalt de plaats in het classificatiesysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is monothetische classificatie?

A

Leden van een classificatie hebben een of meer specifieke kenmerken gemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is polythetische classificatie?

A

Leden van een klasse delen niet noodzakelijk specifieke kenmerken maar hebben meerdere gemeenschappelijke kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is beschrijvende/classificatie?

A

Classificeren op basis van waarneembare symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is etiologische classificatie?

A

Indeling op basis van onderliggende pathogene mechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is hiërarchische classificatie?

A

Symptomen kunnen slechts 1 classificatie krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is nevenschikkende classificatie?

A

Klassen hebben dezelfde rang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke factoren beïnvloeden wat als normaal of abnormaal wordt beschouwd?

A

Cultuur en opvatting van de diagnosticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de criteria voor adequate classificatie?

A

Betrouwbaarheid en validiteit

20
Q

Wat is interbeoordelaarsbetrouwbaarheid?

A

Overeenstemming tussen beoordelaars

21
Q

Wat is test-hertest betrouwbaarheid?

A

Herhaalde classificatie van dezelfde beoordelaar blijft hetzelfde

22
Q

Wat garandeert betrouwbaarheid in semigestructureerde interviews?

A

Duidelijke omschrijvingen van klassen en standaardprocedures bij informatieverzameling

23
Q

Wat is predictieve validiteit?

A

Voorspellende waarde van een classificatie voor prognose of uitkomst van behandeling

24
Q

Wat is het huidige model van de DSM-5?

A

Een categoriaal polythetisch model

25
Wat is het verschil tussen een hoofd-/primaire diagnose en een secundaire diagnose?
Hoofddiagnose is de belangrijkste aanleiding, secundaire diagnose zijn andere problemen
26
Wat is de ICD?
Een classificatiesysteem voor lichamelijke ziekten en psychische stoornissen, samengesteld door de WHO.
27
Wat zijn de belangrijkste onderdelen van de ICD?
Somatische aandoeningen zoals: * Infectieziekten * Ooraandoeningen
28
Hoe verschillen de criteria van de ICD-10 van die van de DSM-5?
De criteria voor het vaststellen van een stoornis zijn minder gedetailleerd beschreven.
29
Wat is een kritiekpunt op de DSM?
Criteria zijn gebaseerd op consensus tussen experts, niet op empirische gegevens.
30
Wat betekent het dat een stoornis pas bestaat als er consensus over is?
Een DSM-categorie moet aan de stoornis zijn gewijd.
31
Waarom is de grens tussen 'abnormaal' en 'normaal' niet altijd duidelijk?
Het is lastig te bepalen of een patiënt klinische hinder ervaart.
32
Wat lost semigestructureerde interviews op in de diagnostiek?
Het probleem van betrouwbaarheid.
33
Wat is een probleem bij het diagnosticeren van stoornissen?
Er is vaak weinig overeenstemming tussen clinici.
34
Wat houdt de kritiek in dat er geen aandacht is voor gradaties?
Het systeem houdt weinig rekening met de ontwikkeling van symptomen over tijd.
35
Wat is de focus van positieve psychologie in vergelijking met de DSM?
Te veel focus op pathologie, te weinig op sterke kanten van cliënten.
36
Wat is differentiaaldiagnose?
Het uitsluiten van andere stoornissen bij de diagnose.
37
Wat zijn comorbiditeit en symptoomoverlap?
Comorbiditeit is het voorkomen van meerdere stoornissen; symptoomoverlap is het delen van symptomen.
38
Wat zijn prototypen van psychische stoornissen?
De meest kenmerkende voorbeelden van een categorie.
39
Wat is de transdiagnostische benadering?
Een benadering die zich richt op gemeenschappelijke aspecten van verschillende stoornissen.
40
Geef een voorbeeld van een transdiagnostische factor.
Impulsief gedrag, dat voorkomt bij middel-gebonden stoornissen en disruptieve gedragsstoornissen.
41
Wat houdt de netwerkbenadering in?
Psychische stoornissen worden gezien als netwerken van symptomen die causaal interacteren.
42
Wat is de experience sampling methode?
Symptomen worden meerdere keren per dag uitgevraagd via een mobiele app.
43
Wat suggereert de netwerkbenadering over comorbiditeit?
Comorbiditeit ontstaat doordat symptomen elkaar activeren via brugsymptomen.
44
Wat is de hiërarchische taxonomie van psychopathologie (HiTOP)?
Een benadering met vijf niveaus van symptomen en syndromen.
45
Noem de vijf niveaus van de HiTOP.
1. Symptomen tot symptoomcomponenten 2. Symptoomcomponenten tot dimensionele syndromen 3. Gerelateerde syndromen tot sub-factoren 4. Sub-factoren tot spectra van psychische stoornissen 5. Kenmerken van spectra tot drie superspectra.
46
Wat is de P-factor?
De breedste, meest algemene dimensie van psychopathologie.