H6: Behandeling van subfertiliteit Flashcards

(84 cards)

1
Q

Welke oorzaken voor de vrouwelijke subfertiliteit zijn er?

A
  1. Ovulatiestoornissen: ovulatie-inductie
  2. Uteriene/pelviene afwijkingen: hysteroscopie/laparoscopie, ART (IVF/ICSI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke oorzaken voor mannelijke subfertiliteit zijn er?

A

Sperma afwijkingen: eerst etiologisch behandelen, als mild dan IUI, meestal ART (IVF/ICSI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvan hangt de modus van ovulatie-inductie af?

A

Onderliggende oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypogonadotrope anovulatie

Wat is de etiologie van hypogonadotrope anovulatie?

A
  • organische afwijkingen van hypothalamus of hypofyse
  • functioneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hypogonadotrope anovulatie

Hoe wordt de diagnose van hypogonadotrope anovulatie gesteld?

A

LH/FSH ↓↓↓
Oestradiol ↓↓↓
Géén bloeding na prog-test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hypogonadotrope anovulatie

Wat is de behandeling bij hypogonadotrope anovulatie?

A

Dagelijks gonadotrofines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hypogonadotrope anovulatie

Hoe wordt er gemonitord bij hypogonadotrope anovulatie?

A
  • echografische follikelmeting
  • bloedafname voor bepaling van oestradiol, LH en progesteron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Normogonadotrope anovulatie

Wat is de etiologie van normogonadotrope anovulatie?

A
  • functioneel
  • cycle initiation defect (onvoldoende stijging van FSH in aanwezigheid van
    lage of normale oestradiolspiegels, o.a. bij PCOS)
  • discrete afwijking van de pulsatiele GnRH secretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Normogonadotrope anovulatie

Hoe wordt de diagnose van normogonadotrope anovulatie gesteld?

A
  • gonadotrofines en oestradiol binnen de normale grenzen
  • onttrekkingsbloeding na toediening progestativum gedurende 5 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Normogonadotrope anovulatie

Wat is de behandeling bij normogonadotrope anovulatie?

A
  • Letrozole, 2.5 tot 7.5 mg gedurende vijf dagen aan het begin van de cyclus o
  • Starten na progesterononttrekkingsbloeding of van dag 3 tot 7 van de cyclus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Normogonadotrope anovulatie

Hoe wordt er gemonitord bij normogonadotrope anovulatie?

A
  • echografische follikelmeting
  • bloedafname voor bepaling van oestradiol, LH en progesteron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Normogonadotrope anovulatie

Hoe wordt de behandeling aangepast bij normogonadotrope anovulatie?

A
  • Geen antwoord: dosis verhogen of switch naar gonadotrofines.
  • Partieel antwoord: follikelrijping zonder ovulatie. Behandeling: HCG
    (Pregnyl®) om de ovulatie uit te lokken wanneer de follikel een diameter bereikt van 20 à 22 mm.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hyperprolactinemie

Wat is de etiologie van hyperprolactinemie?

A

Onderdrukking GnRH-secretie via dopamine-R
(adenoom, medicatie, e.a.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hyperprolactinemie

Hoe wordt de diagnose van hyperprolactinemie gesteld?

A

Verhoogd prolactine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hyperprolactinemie

Wat is de behandeling bij hyperprolactinemie?

A
  • Medicamenteus: dopamine-agonisten
  • Neurochirurgisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hyperprolactinemie

Hoe wordt er gemonitord bij hyperprolactinemie?

A
  • Prolactinespiegels volgen tot normalisatie
  • Ovulatietesten, basaaltemperatuurcurve, cyclusmonitoring (echografie en
    bloedafname)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

PCOS

Wat is de etiologie van PCOS?

A

Cycle initiation defect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

PCOS

Hoe wordt de diagnose van PCOS gesteld?

A

LH>FSH
Oestradiol nl of ↑
Androgenen ↑

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

PCOS

Wat is de behandeling bij PCOS?

A
  • Gewichtsreductie
  • Letrozole (1 keus) / Clomifeencitraat
  • Gonadotrofines
  • Dexamethasone/Metformine
  • Ovariële drilling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is Letrozole?

A

= Anti-oestrogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het voordeel van Letrozole tov Clomifeencitraat?

A
  • Minder bijwerkingen
  • Minder meerlingen
  • Geen negatieve impact endometrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de werking van Clomifeencitraat?

A

thv hypothalamus: verhoging van de frequentie van de GnRH pulsen > °tijdelijke stijging FSH/LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de negatieve bijwerkingen van Clomifeencitraat thv endometrium & cervix?

A
  • thv endometrium: onvoldoende opbouw
  • thv cervix: suboptimale cervicale slijmsecretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de werking van gonadotrofines?

A

thv ovarium: rechtstreekse stimulatie follikelgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de negatieve bijwerking van gonadotrofines?
multiple follikel groei: verhoogd meerling risico.
26
Bij wie wordt ovariële drilling toegepast?
25-40% Clomifeencitraat-resistent
27
Wat zijn complicaties van ovariële drilling?
10.9% hyperstimulatie 33.3% meerlingen 4.2% cyclus cancelling
28
Welk onderscheid wordt er gemaakt bij tubaire afwijkingen?
1. Absolute (bilaterale obstructie) 2. Relatieve (adhesies)
29
Wat zijn mogelijke operatieve ingrepen voor tubaire afwijkingen?
* adhesiolysis, * re-anastomose / refertilisatie (na tubaligatuur), * tubo-uteriene implantatie (bij cornuale obstructie), * salpingostomie en fimbrioplastie (bij terminale obstructie).
30
Wat is KIE? | Synoniem
= Kunstmatige inseminatie met echtgenootsperma | Bedside insemination
31
Is KIE efficiënter dan coïtus?
Nee
32
Wat is IUI?
Intra-uteriene inseminatie met gewassen sperma
33
Wanneer IUI met eigen sperma?
* Immunologische factoren * Lichte asthenozoöspermie
34
Wanneer IUI met donorsperma?
* azoöspermie * lesbisch koppel * alleenstaande dame
35
Wat is capacitatie?
= natuurlijk proces dat de zaadcellen doormaken als zij het baarmoederhalsslijm passeren > °bevruchtend vermogen
36
Wat houdt het bevruchtend vermogen van de zaadcellen in?
* Verandering bewegingspatroon * Fysiologische verandering bij best bewegende
37
Hoe wordt capacitatie in het labo nagebootst?
1. Swim-up 2. Gradiëntcentrifugatie
38
Wat is Swim-up?
Spermaselectie in het labo
39
Wat is gradiëntcentrifugatie?
Spermacellen worden in het labo gescheiden van het seminaal vocht
40
Welke behandeling bij 'idiopathische' subfertiliteit?
* IUI * Onder lichte ovariële stimulatie * Cave meerlingen * Zeker als > 35 jaar en 3 jaar kinderwens * IVF als verdere stap (duurder) – “diagnostische in vitro fertilisatie'
41
Hoe werkt een GnRH antagonist?
Directe uitschakeling van de hypofyse = geen vrijstelling FSH/LH = directe downregulatie (preventie ovulatie).
42
Hoe werkt een GnRH agonist?
1. Flare-up effect (stimulatie) 2. Downregulatie (wegvallen)
43
Wat zijn voordelen van een antagonist?
* Start in spontane cyclus * Minder gonadotrofines nodig * Kortere stimulatieduur * Minder risico op ohss door optie agonist trigger
44
Wat zijn nadelen van een antagonist?
Kostprijs
45
Wat zijn voordelen van een langwerkende agonist?
* Timing/marge start * Volledige hypofysaire onderdrukking * Synchrone follikel groei * Ideaal bij endometriose
46
Wat zijn nadelen van een langwerkende agonist?
* Langere stimulatieduur * Hypo-estrogenemie door downregulatie * Meer gonadotrofines nodig * Geen agonist trigger mogelijk
47
Wat zijn voordelen van een kortwerkende agonist?
* Goedkoper * Flare-up effect
48
Wat zijn nadelen van een kortwerkende agonist?
* Geen eerste keus, immers lagere succeskans in vergelijking met lang agonist protocol * Geen agonist trigger mogelijk
49
# IVF Uit welke fases bestaat de procedure van IVF?
1. Ovariële stimulatie 2. Eicelmaturatie 3. Eicelaspiratie 4. In vitro fertilisatie (IVF/ICSI) 5. Embryocultuur en embryo transfer 6. Cryo preservatie van embryo’s
50
# IVF Wat gebeurt bij ovariële stimulatie?
* Combinatie van GnRH analogen/agonisten OF GnRH antagonisten en gonadotrofines. * Schema afhankelijk van: ovariële reserve (AMH, AFC). * Dosis: (75) 112,5 – 300 E/dag. * Duur stimulatie: gemiddeld 14 dagen
51
# IVF Wat is het principe van ovariële stimulatie?
1. Groei van multiple follikels bewerkstelligen > dmv follikel stimulerend hormoon 2. Premature ovulatie (= LH piek) voorkomen > dmv GnRH downregulatie (via GnRH anta- of agonist) 3. Maturatie triggering wanneer follikels groot genoeg > dmv bhCG(~LH) trigger
52
# IVF Wat gebeurt er bij ovocytaire maturatie?
Bevruchting van een eicel is pas mogelijk in metafase II stadium (1e reductiedeling en extrusie 1e poollichaam is gebeurd)
53
# IVF Hoe gebeurt fysiologisch de ovocytaire maturatie?
Door LH-piek
54
# IVF Hoe gebeurt de ovocytaire maturatie bij IVF?
HCG-trigger OF GnRH agonist trigger 40u later ovulatie
55
# IVF Wat gebeurt er bij eicelaspiratie?
Via transvaginale functie gebeurt de pick-up van eicellen door follikels aan te prikken
56
# IVF Wat gebeurt er bij de in-vitro fertilisatie bij IVF?
* 2-6u na pick-up * Incubatie eicellen met 10-20k spermacellen
57
# IVF Wat zijn de eerste tekenen van fertilisatie? Wanneer?
Twee pronuclei 18u na inseminatie
58
# IVF Wanneer gebeurt de in-vitro fertilisatie adhv IVF?
* Tubaire problematiek * Idiopathische subfertiliteit * Totaal aantal beweeglijke zaadcellen: >1 miljoen * Morfologie zaadcellen: >1%
59
# IVF Wat gebeurt er bij de embryocultuur & ET? | Aandachtspunt!
Transvaginaal terugplaatsen van een dag 5 embryo (blastocyst) adhv fijne catheter | Volle blaas
60
# IVF Waarvan is de kans op implantatie afhankelijk van een embryo?
* kwaliteit embryo (score), * stadium embryo (dag 3 versus dag 5), * leeftijd vrouw, * receptiviteit endometrium, * verloop van de transfer
61
# IVF Hoe tracht men het risico op meerlingenzwangerschappen te voorkomen?
Single 5d embryo transfer
62
# IVF Op basis van welke factoren wordt toch overwogen om meerdere embryo's tegelijk in te planten?
Prognostische factoren: * leeftijd van de patiënt; * kwaliteit van de embryo's (embryoscore); * aantal voorafgaande pogingen
63
# IVF Wat is een voorwaarde voor terugbetaling van IVF?
Wettelijk bepaald aantal embryo's per terugplaatsing
64
# IVF Wat heeft een hogere implantatiekans? 3d of 5d?
5d blastocyst
65
# IVF Wat gebeurt er bij cryopreservatie van embryo's?
Bewaard in vloeibaar stikstof mbv cyroprotector
66
# IVF Wat is de overlevingskans van meercellige embryo's na invriezen?
50%
67
# IVF Wat is de overlevingskans van blastocysten na invriezen?
90-95%
68
# IVF Via welke techniek worden blastocysten ingevroren?
Vitrificatie
69
# IVF Wat zijn enkele ethische problemen ivm cryopreservatie?
* hoelang bewaren * postume embryotransfer * eigendomsrecht
70
# IVF Wat is GIFT? | Gebruik?
= Gamete Intrafallopian Transfer = na de eicelaspiratie 2 tot 4 eicellen samen met sperma in het ampullaire deel van de tuba gebracht | Niet meer toegepast
71
# IVF Wat is ZIFT? | Gebruik?
= Zygote Intrafallopian Transfer = eerst fertilisatie in vitro en worden daags na de eicelaspiratie 2 tot 3 zygoten via laparoscopie in de eileider gebracht | Niet meer toegepast
72
# ICSI Wat gebeurt er bij ICSI?
Eicellen kunnen worden bevrucht door rechtstreekse injectie van een zaadcel in het oöplasma
73
# ICSI Wat is de kans op fertilisatie bij ICSI?
Hoog 80%
74
# IVF Wanneer gebeurt de in-vitro fertilisatie adhv ICSI?
* Ernstige mannelijke subfertiliteit * Totaal aantal beweeglijke zaadcellen: < 1 miljoen * Morfologie zaadcellen: < 2% overwegen; < 1% aangewezen * Falen van IVF * Niet-geëjaculeerde zaadcellen * (Gering aantal eicellen?)
75
Wat is MESA?
= microscopische epididymaire sperma aspiratie
76
Wat is TESE?
= testiculaire sperma extractie
77
Wat is een indicatie voor MESA of TESE? | Voorbeeld
Alle vormen van azoöspermie met behoud van een zekere graad van spermatogenese | Na vasectomie
78
# PGT Wat is PGT?
= Pre-implantatie genetische testing = onderzoek van embryo’s op genetische afwijkingen vóór ze in de baarmoeder worden geplaatst
79
# PGT Wanneer vindt PGT plaats?
Op d3 (8-cellig stadium) of d5 (blastocyst)
80
# PGT Waarom PGT?
Erfelijke aandoeningen met afwijking genetische code opsporen
81
# PGT PGT steeds combineren met... | Waarom?
Vruchtwaterpunctie | Niet 100% sluitend
82
# PGT Wat is PGT-M?
M = monogenic disorders = pre-implantatie genetische testing voor koppels met risico op een kind met een monogenische aandoening
83
# PGT Wat is PGT-SR?
SR = structural rearrangements = pre-implantatie genetische testing voor koppels waarbij één van de partner drager is van een gebalanceerd translocatie
84
# PGT Wat is PGT-A?
A = aneuploïdie screening = wordt verricht bij koppels met herhaald miskraam en/of implantatiefalen; bewijs van wetenschappelijke effectiviteit ontbreekt hier echter nog steeds