HC 4 --> Depressie en bipolaire stoornis Flashcards
(57 cards)
Depressie
Een negatieve gemoedsstatus gekenmerkt door een hoge mate van verdrietigheid, verminderde energie, verminderde zelfwaarde, schuldgevoelens of gerelateerde symptomen
Manie
Een gemoedstoestand van extreme euforie of activiteit waarbij mensen geloven dat de wereld aan hun voeten ligt
Depressieve stoornissen
Een groep stoornissen gekenmerkt door unipolaire depressie
Unipolaire depressie
Depressie zonder een (geschiedenis van) manie
Bipolaire stoornis
Een stoornis gekenmerkt door afwisselende of gemengde periodes van manie en depressie
Hoe vaak komt unipolaire depressie voor?
- Levensprevalentie: 20% ervaart minstens 1 depressieve episode in hun leven (9 - 26% versus 8 - 12%)
- 12-maanden prevalentie: 8% prevalentie per jaar + 5% heeft last van mildere vormen
- Ontstaansleeftijd: Gemiddelde leeftijd is 19 jaar
- Remissie: 85% herstelt binnen 6 maanden
- Persistentie: >50% meerdere episodes
- vaker bij lage SES en vrouwen, ouderen met chronische ziekte
Symptomen van depressie
Emotionele symptomen!
* Miserabele lege of vernederde gevoelens (overheersende sombere stemming)
* Gebrek aan plezier/positiviteit (anhedonie)
Motivationele symptomen
* Verlies van energie, initiatief of spontaniteit
* moeten zich dwingen tot gewone taken (werken, praten, eten)
* Suïcidale gedachten: 6-15% van personen met een ernstige depressie sterft door suïcide
Gedragssymptomen
* Minder actief en productief, soms vertraagde bewegingen en spraak (remming of agitatie)
Cognitieve symptomen
* Extreme negatieve zelfperceptie (zelfkritiek; tegenslagen zijn eigen schuld)
* Verminderd concentratievermogen/besluiteloosheid
* Pessimistisch en gevoelens van hopeloosheid (suicide risico)
Fysieke/lichamelijke symptomen
* Verstoring slaappatroon
* Verstoring eetpatroon
* Hoofdpijn, duizeligheid en/of pijnklachten
DSM-5 categoriseert verschillende (unipolaire) depressieve stoornissen
- Majeure depressieve stoornis
- Persistent depressieve stoornis
- (Premenstruele dysforische stoornis)
Unipolaire depressie
Assessment van Majeure depressieve episode
A. 5 of meer van de volgende symptomen (waarvan minstens 1 kernsymptoom in A1)
A1 Gedurende minstens 2 weken: depressieve gemoedstoestand voor het merendeel van de dag en/of een vermindering van plezier of interesses in de meeste activiteiten voor het grootste deel van de dagen
A2 Binnen dezelfde 2 weken, tenminste 3 of 4 van de volgende symptomen:
* Verandering van gewicht of trek
* Slaapproblemen (insomnia of hypersomnia)
* Geagiteerd of verminderde activiteit
* Vermoeidheid of lethargie
* Gevoelens van waardeloosheid of schuld
* Verminderde concentratie of besluitvaardigheid
* Herhaalde focus op de dood of suïcide, een suïcideplan of een suïcide poging.
B. Significante last of interferentie met het dagelijkse leven
Unipolaire depressie
Majeure depressieve stoornis
- Aanwezigheid van een majeure depressieve episode
- Geen patroon van manie of hypomanie!
Er kunnen aanvullende specificaties worden toegevoegd, zoals:
- Seizoensgebonden: de depressie keert terug in bepaalde seizoenen (zoals elk jaar in de winter)
- Catatonisch: gepaard met bewegingsloosheid of juist buitensporige activiteit
- Peripartum: treedt op tijdens de zwangerschap of binnen vier weken na de bevalling
- Melancholisch: de persoon ervaart vrijwel geen plezier, zelfs niet bij leuke gebeurtenissen
Unipolaire depressie
Persistent depressieve stoornis
- Persoon heeft last van symptomen van ernstige of milde depressie > 2j
- Gedurende deze 2 jaar zijn de symptomen niet afwezig voor meer dan 2 maanden!
- Geen geschiedenis van manie of hypomanie!
- Significante last of interferentie met het dagelijkse leven
- Met terugkerende ernstige depressieve episodes (→ persisterende depressieve stoornis met ernstige episoden)
- Met mildere, langdurige symptomen (→ persisterende depressieve stoornis met dysthyme stoornis)
Premenstruele Dysfore Stoornis
Een stoornis die wordt gekenmerkt door herhaalde episoden van ernstige depressie en daaraan gerelateerde symptomen tijdens de week voor de menstruatie.
Het biologische model van unipolaire depressie
Genetische factoren
Studies naar genetische factoren, biochemische factoren, hersencircuits en het immuunsysteem wijzen op een gedeeltelijke biologische verklaring voor unipolaire depressie
- Familie studies: 30% heeft naasten met depressie, versus 10% algemene bevolking
- Tweelingen studies: 38% kans dat beide eeneiige tweeling depressief versus 20% bij twee-eiige tweeling –> genetische invloed
- Moleculaire biologie (bv., korte varianten serotonine transporter gen; 5-HTT –> afwijkend bij mensen met depressie)
Het biologische model van unipolaire depressie
Biochemische factoren
Studies naar genetische factoren, biochemische factoren, hersencircuits en het immuunsysteem wijzen op een gedeeltelijke biologische verklaring voor unipolaire depressie
Verlaagde activiteit van twee neurotransmitters: serotonine en norepinefrine
* Ontdekt op basis van testen met medicatie voor hoge bloeddruk en eerste antidepressiva
* Meer complex: interacties tussen neurotransmitters (glutamate) ipv lage activiteit van 1
Hormonen en de HPA-as
* Stress-as overgeactiveerd (excessief cortisol –> stresshormoon)
Het biologische model van unipolaire depressie
Depressie hersencircuit beeldvormingstudies
Studies naar genetische factoren, biochemische factoren, hersencircuits en het immuunsysteem wijzen op een gedeeltelijke biologische verklaring voor unipolaire depressie
- Dysfuncties in bepaalde circuits (prefrontaal, hippocampus, amygdala)
- Subgenual cingulate (Brodmann area 25) heeft een specifieke bijdrage bij depressie –> kleiner, maar overactief
- Abnormale activatie en bloeddoorstroming in een aantal hersengebieden (laag prefrontale cortex, hoog amygdala)
- Structurele problemen: interconnectiviteit verminderd
- Abnormale neurotransmitter activiteit –> lage serotonine en norepinefrine
Het biologische model van unipolaire depressie
Immuunsysteem
Studies naar genetische factoren, biochemische factoren, hersencircuits en het immuunsysteem wijzen op een gedeeltelijke biologische verklaring voor unipolaire depressie
Draagt normaal bij aan bescherming tegen virussen, bacteriën en andere indringers.
- Bij extreme stress treedt er disregulatie op van het immuunsysteem en dit draagt bij aan de ontwikkeling van depressie
–> Door vermindere werking lymfocyten = witte bloedcellen die infecties bestrijden
–> verhoogde productie C-reactief proteïne (CRP) = eiwit dat ontstekingen veroorzaakt in het lichaam.
toenemende wetenschappelijke steun
Biologische benaderingen: antidepressiva
Rond de jaren 1950 werden twee verschillende types medicatie ontdekt die symptomen van depressie verminderen
* Monoamine oxidase (MAO) inhibitors
* Tricyclics
Deze medicatie zijn aangevuld met de tweede-generatie antidepressiva
Biologische benaderingen: antidepressiva
MAO inhibitors
- Biochemisch werkingsmechanisme verloopt via het verminderen van de productie van MAO (monoamine oxidase)
- MAO breekt normaal gezien serotonine en norepinefrine af (remmen zorgt dus voor stijging activiteit MAO –> verlichting symptomen depressie)
- Kan verhoogde bloeddruk veroorzaken wanneer gecombineerd met bepaalde typische voedingsmiddelen (bv., kaas, wijn, bananen)
- Ongeveer de helft van de patiënten die hiervan gebruikt maakt ervaart een verbetering van hun symptomen
Biologische benaderingen: antidepressiva
Tricyclics (TCAs)
- Werkt via neurotransmitter reuptake mechanismes
- Blokkeert de heropname van serotonine en norepinefrine en verhoogt daarmee de concentratie van deze neurotransmitters in het brein –> stemming verbetert
- Kan neveneffecten veroorzaken; terugval kan voorkomen wanneer de antidepressiva te snel gestopt worden na herstel (pas na 10 dagen verbeterking, dus onderhoudstherapie 5 maanden)
- voordeel: Geen dieetbeperkingen.
- Nadeel: Bijwerkingen zoals droge mond, obstipatie en wazig zien.
Verminderen symptomen bij 50-60% van personen met depressie
Biologische benaderingen: antidepressiva
Tweede-generatie antidepressiva
- Eerste keuze bij unipolaire depressie!
- Selective serotonin reuptake inhibitors (SSRls)
- Verschillende structuur dan MAO inhibitors en tricyclics
- Verhoogt de serotonine activiteit zonder dat norepinefrine of andere neurotransmitters wordt beïnvloed (door serotinine heropname te blokkeren)
- Minder ongewenste, maar nog steeds wel wat neveneffecten
- Minder kans op overdosis dan bij MAO
Verminderen symptomen bij 50-60% van personen met depressie
Biologische behandelingen voor unipolaire depressie
Ketamine
- Effect op Glutamate/in combinatie met SSRls
- Nevenwerkingen
Hersenstimulatie
Biologische behandelingen die direct of indirect bepaalde hersengebieden stimuleren
* Electroconvulsive therapy (ECT) –> 2 elektroden op hoofd, korte elektrische stroom door hersenen –> epileptische aanval, na aantal sessies minder depressie
* Vagus nerve stimulatie –> apparaat onder huid met draad naar navus, korte elektrische pulsen van 30 sec om de 5 minuten –> sturen signalen naar hersenen
* Transcranial magnetic stimulatie (TMS) –> verhoogt neuronen in prefrontale cortex
* Deep brain stimulatie (DBS) van subgenual cingulate –> kleine gaten in schedel met elektroden naar pacemaker onder huid borst/buik –> continue elektrische signalen
Cognitieve-gedragsmatig model
Depressie is het gevolg van problematische gedragingen en dysfunctionele denkpatronen
Theoretische perspectieven:
* Gedragsdimensie: minder beloningsactiviteiten –> minder constructief gedrag –> neerwaartse spiraal (–> depressie)
* Cognitieve dimensie: negatieve gedachtepatronen (maladaptieve houdingen)
* Complexe interactie tussen cognitieve- en gedragsfactoren
Psychologische modellen van unipolaire depressie
1.Gedragsdimensie
- Aantal beloningen tijdens het leven relateren aan de aanwezigheid of afwezigheid van depressie
- Sterke vermindering van positieve beloningen tijdens het leven kunnen zorgen voor steeds minder positieve gedragingen, wat weer leidt tot nog minder positieve beloningen en resulteert uiteindelijk eventueel in depressie
- Sociale beloningen zijn belangrijk in de neerwaartse spiraal