HC 2 DEEL 2 --> Psychodiagnostiek en behandeling Flashcards
(33 cards)
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Diagnose en klinische diagnose
Diagnose
* Verzameling van relevante informatie om tot een conclusie te komen
Klinische diagnose
* Informatie om te bepalen wanneer, hoe en waarom een persoon zich abnormaal gedraagt en hoe deze persoon kan geholpen worden
* Idiografisch; gelinkt aan een therapeutisch programma
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Tools voor klinische diagnose
Honderden tools voor klinische diagnose zijn reeds ontwikkeld en deze vallen over het algemeen in de volgende drie categorieën:
* Klinische interviews
* Testen
* Observaties
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Karakteristieken van diagnose tools
Om bruikbaar te zijn moeten diagnostische tools gestandaardiseerd worden en goede betrouwbaarheid en validiteit hebben
* Standaardisatie is een techniek om een gemeenschappelijke aantal stappen te volgen telkens wanneer een bepaalde interview, test of observatie wordt gebruikt
* Zowel de administratie als de scoring en de interpretatie moeten gestandaardiseerd worden
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Karakteristieken van diagnose tools –> betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid: De consistentie van een diagnostische tool
* Een goede tool zal telkens dezelfde score opleveren in dezelfde situatie
* Twee voornaamste types van betrouwbaarheid:
1. Test—retest betrouwbaarheid: Dezelfde score telkens wanneer dezelfde toets wordt gegeven aan dezelfde mensen op verschillende momenten
2. Interrater betrouwbaarheid: Verschillende beoordelaar hebben onafhankelijk van elkaar dezelfde score en interpretatie van een tool
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Karakteristieken van diagnose tools –> validiteit
Validiteit: De accuraatheid van de resultaten van een tool
* Een diagnostische tool moet hetgeen waarvoor het dient accuraat meten
* Drie verschillende types
1. Face validiteit: test lijkt in eerste opzicht te meten wat er gemeten moet worden
2. Predictieve validiteit: test kan iets meten dat belangrijk is, bv toets
3. Concurrent validiteit: correleert met andere testen = ongeveer gelijke resultaten op beide
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Klinische interviews
- Vindt veelal face-to-face plaats
- Achtergrond informatie verzameld met een bepaalde theoretische focus
- Gestructureerd of ongestructureerd, bv Mental status exam
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Beperkingen van klinische interviews
- Beperkte betrouwbaarheid
- Interviewer bias en/of verkeerde oordelen
- Beperkte validiteit (of: accuraatheid)
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Klinische tests
- Worden gebruikt om informatie in te winnen over psychologisch functioneren om bredere conclusies uit te trekken
- Bij projectieve tests worden clienten gevraagd om vage of ambigue stimuli of open-vragen te beantwoorden; komt voornamelijk uit het psychodynamisch perspectief
1. Rorschach test (inktvlekken)
2. Thematic Appreciation Test (TAT) (plaatje)
3. Sentence-completion test (zinnen afmaken)
4. Tekeningen (vaak bij kinderen)
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Projectieve tests
Sterktes en beperkingen
Sterktes
* Tot 1950 de vaakst gebruikte testen om persoonlijkheid te meten
* Nu vaak gebruikt om extra informatie te verkrijgen
Beperkingen
* Betrouwbaarheid en validiteit zijn niet overtuigend aangetoond
* Mogelijk cultuurspecifiek; bias bij minderheidsgroepen
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Persoonlijkheidstesten
- Dienen om brede persoonlijkheidstrekken te meten
- Focus op gedragingen, gedachten en gevoelens
- Meestal gebaseerd op zelf-rapportage
- Meest gebruikte test: Minnesota Multiphasic Personality Inventory
1. Voor volwassenen: MMPI (original) of MMPl-2 (1989 revision)
2. Voor adolescenten: MMPI-A
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Persoonlijkheidstesten
Sterktes en beperkingen
Sterktes
* Makkelijker, goedkoper en sneller om te gebruiken dan projectieve tests
Objectief te scoren en gestandaardiseerd
* Betere validiteit en betrouwbaarheid dan projectieve test
Limitaties
* Geen hele hoge validiteit
* Gemeten traits kunnen niet direct onderzocht worden; zelf-rapportage
* Weinig ruimte voor culturele verschillen en antwoorden
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Response inventories
Response inventories voor specifieke domeinen
* Meestal gebaseerd op zelf-rapportage
* Focus op specifieke gebieden van functioneren
1. Affectieve tests (i.e., Beck Depression
Inventory)
2. Sociaal skills tests
3. Cognitieve tests
- Sterke face validity
- Veel van deze testen/vragenlijst zijn niet goed gestandaardiseerd of onderzocht voor betrouwbaarheid en validiteit
- Met uitzondering van de Beck Depression Inventory en een aantal andere vragenlijsten
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Psychofysiologische tests
Meten fysiologische responsen als een indicatie voor psychologische problemen
* Bv.: hartslag, bloeddruk, lichaamstemperatuur, huidgeleiding en spierspanning
* Bv.: Polygraph (leugendetector)
Sterktes en zwaktes
* Vereisen dure apparaten welke moeten gekalibreerd en onderhouden worden
* Kunnen inaccuraat en onbetrouwbaar zijn
The Truth, the Whole Truth, and Nothing But the Truth
- Polygraphs (leugendetectors) worden minder gebruikt en vertrouwd vandaag de dag
- MRI scans kunnen meer accuraat zijn dan polygraphs, maar alsnog blijft er veel variabiliteit en risico voor vals-positieven
- Sommige onderzoekers denken dat de beide methoden het best gecombineerd worden
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Neuroimaging en neurologische tests
- Neurologische tests meten het functioneren van de hersenen door direct de hersenactiviteit en structuur te meten
- Voorbeelden: EEG, PET scans, CT scans, MRI, fMRl
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Neuropsychologische tests
- Neuropsychologische tests meten hersenfuncties indirect door cognitief, perceptueel en motorische functioneren te meten
- Bv.: Bender Visual-Motor Gestalt Test
- Vaak worden deze testen afgenomen in “testbatterijen”
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Intelligentie tests
- Ontworpen om indirect intellectuele capaciteiten te meten
- Bestaat meestal uit een serie van tests die zowel verbale als non-verbale skills testen
- De algemene score wordt het intelligence quotiënt (IQ) genoemd –> geeft de score weer op een intelligentietest relatief ten opzichte een referentiegroep met dezelfde leeftijd
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Intelligentie tests
Sterktes en zwaktes
Sterktes
* Zijn een van de best bestudeerde en ontworpen tests
* Meestal goed gestandaardiseerd op grote groepen van mensen
* Hele hoge betrouwbaarheid en validiteit
Zwaktes
* Prestatie kan beïnvloed worden door irrelevante factoren (bv., motivatie)
* Tests kunnen beïnvloed zijn door culturele bias in taal of de taken
* Minderheden kunnen minder ervaring hebben of minder comfortabel zijn met dit soort van toetsen, wat de resultaten kan beïnvloeden
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Klinische observaties
Naturalistische en analoge observaties
Naturalistische observaties vinden plaats in alledaagse omgevingen
* Observaties worden gemaakt door participerende observatoren en gerapporteerd aan de clinicus
* Betrouwbaarheid en validiteit zijn een probleem
Wanneer naturalistische observatie is niet mogelijks is kan analoge observatie gebruikt worden in artificiële settings
Psychodiagnostiek: Waarom en hoe gedraagt een cliënt zich abnormaal?
Klinische observaties
Zelf-monitoring
- Mensen observeren zichzelf en houden de frequentie van hun gedragingen, gedachten en emoties bij
- Handig bij het meten van infrequent or heel frequent gedrag
- Geeft een manier om private gedachtes en percepties te observeren
- Mogelijke problemen met validiteit en betrouwbaarheid
Diagnose: Komen klachten van cliënt overeen met bekende stoornis?
Classificatie systemen
Met alle beschikbare informatieve proberen clinici een “klinisch beeld” te maken en tot een diagnose te komen
* Diagnose: Een bepaling dat de psychologische problemen van een person het gevolg zijn van een specifieke stoornis
* Gebaseerd op een bestaand classificatie systeem
Diagnose: Komen klachten van cliënt overeen met bekende stoornis?
Welk systeem vaakst gebruikt?
De Diagnostic en Statistic Manual (DSM) wordt het vaakste gebruikt, maar krijgt competitie van andere diagnostische systemen (in europa en VS –> DSM-5)
* International Classification of Disorders (ICD-10 –> vaak buiten VS, verschillen maar ook overlap met DSM-5)
* Research Domain Criteria (RDoC)
Diagnose: Komen klachten van cliënt overeen met bekende stoornis?
Wat is de DSM-5
DSM-5 (2013): het vaakst gebruikt in Europa + United States
* Lijst van categorieën, stoornissen en symptoom beschrijving, met richtlijnen voor diagnose
* Focus op clusters van symptomen (syndromen)
DSM-5 vereist dat clinici zowel categorische als dimensionele informatie geven als deel van een diagnose
* Categorische informatie: De naam van de diagnostische categorie (stoornis) op basis van de symptomen.
* Dimensionele informatie: Een rating van hoe uitgesproken de symptomen zijn en hoe disfunctioneel de cliënt is op een aantal dimensies van persoonlijk functioneren (negative affectivity, detachment, antagonism, disinhibition, and psychoticism)
Diagnose: Komen klachten van cliënt overeen met bekende stoornis?
DSM-5 categorische informatie
Angst-stoornis
* Generalized anxiety disorder; social anxiety disorder; panic disorder; separation anxiety disorder
Depressieve stoornissen
* Major depressive disorder; persistent depressive disorder; premenstrual dysphoric disorder