HC 2 DEEL 1 --> Modellen van abnormaliteit Flashcards

(45 cards)

1
Q

Modellen van abnormaliteit

A

Modellen of paradigma’s worden gebruikt door wetenschappers en clinici om abnormaliteit te behandelen
* Verklaren fenomenen en basisassumpties
* Leidraad voor behandelmethoden en principes
* Er bestaan meerdere modellen voor abnormaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het biologische model

A
  • Heeft een biologische basis en een medisch perspectief
  • Gaat er van uit dat stoornissen het gevolg zijn van het disfunctioneren van delen van het organisme
  • Bij psychische stoornissen wijst dit model in de richting van problemen en hersen-anatomie en -chemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verklaren biologische theoretici abnormaal gedrag?

A
  1. Hersenanatomie
  2. Hersen chemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe verklaren biologische theoretici
abnormaal gedrag mbv hersenanatomie?

A
  • Neuronen en glia cellen
  • Hersenstructuren
  • Cerebrum (cortex, corpus callosum, basal ganglia, hippocampus, amygdala)
  • Er zijn inderdaad verbanden gevonden tussen psychologische stoornissen en specifieke hersenstructuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verklaren biologische theoretici
abnormaal gedrag mbv hersen chemie?

A
  • Neuronale communicaties
  • Dendrieten
  • Axonen
  • Zenuwuiteinden
  • Synapsen
  • Neurotransmitters
  • Receptoren
  • Cell body
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verklaren biologische theoretici
abnormaal gedrag, ingezoomed op neurotransmitters en chemische activiteit

A

Meer over neurotransmitters (N TS)
* Er zijn tientallen NTs geïdentificeerd in het brein
* Abnormale activiteit van bepaalde NTs kan leiden tot specifieke mentale stoornissen (bv., serotonine en depressie)

Chemische activiteit
* Abnormale activiteit in het endocriene systeem (hormonen) is ook gerelateerd aan mentale stoornissen
* Bv.: Abnormale niveaus van het hormoon cortisol is gelinkt aan angst- en stemmingsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaken van biologische abnormaliteiten:
Genen

A

Abnormaliteiten in hersen anatomie of chemie zijn soms het gevolg van genetische overerving
* Studies hebben aangetoond dat genetische overerving een belangrijke rol speelt in stemmingsstoornissen, schizofrenie en andere mentale stoornissen
* In de meeste gevallen zijn er meerdere genen betrokken die met elkaar interageren om acties en reacties te veroorzaken

Genen die bijdragen aan mentale stoornissen kunnen gezien worden problemen in genetische overerving
* Mutaties
* Overgeërfd na mutatie in de familiale lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Evolutionaire theorie over biologische abnomaliteiten

A
  • Mentale stoornissen kunnen het resultaat zijn van normale evolutionaire principes
  • Genen dragen bij aan adaptief gedrag en overleving
  • Veranderende moderne omgeving en omgevingsfactoren zorgen ervoor dat genetische overerving soms minder adaptief wordt en kan sommige mensen kwetsbaar maken voor psychopathologie
  • Bijvoorbeeld: angst is goed voor overleving, maar kan ook resulteren in een angststoornis (andere voorbeeld: overeten en overgewicht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Biologische behandelingen

A
  • Biologische clinici proberen de fysieke oorzaken van dysfunctioneren te identificeren om een behandeling te bepalen
  • De drie belangrijkste hedendaagse biologische behandelingen:
    1. Psychofarmaca (drug therapie)
    2. Hersenstimulatie
    3. Psychochirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Biologische behandeling

Psychofarmaca (drug therapie)

A
  • 1950s: Begin van gebruik psychotropische medicatie
  • Vier grote groepen van psychofarmaca die worden gebruikt in therapie:
    1. Anxiolytica (anti-angst drugs; of ook: kalmeringsmiddelen, benzodiazepines)
    1. Anti-depressiva/anti-depressie drugs
    1. Anti-bipolaire drugs (stemmingsstabilisatoren)
    1. Anti-psychotische drugs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Biologische behandelingen

Hersenstimulatie

A
  • Directe of indirecte hersenstimulatie
  • Verschillende methodes
    1. Electroconvulsive therapy (ECT)
    1. Transcranial magnetic stimulation (T MS)
    1. Vagus nerve stimulation (VNS)
    1. Deep brain stimulation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Biologische behandelingen

Psychochirurgie (or neurochirurgie)

A
  • Hersenchirurgie voor mentale stoornissen (vroeger: lobotomie; nu: veelal enkel bij ernstig epilepsie e.d.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beoordeling van het biologische model

Sterktes en zwaktes

A

Sterktes
* Veel aanzien in het veld
* Veel kostbare en nieuwe inzichten gegenereerd
* Behandelingen vaak effectief, zeker bij ernstige gevallen

Nadelen
* Gelimiteerde kijk op abnormaal functioneren omwille van het excluderen van niet-biologische factoren
* Vrij vaak: sterke ongewenste neveneffecten (o.a., middelen-afhankelijkheid, bijwerkingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het psychodynamische model

A

Freud (1856—1939) ontwikkelde de psychoanalytische theorie
* Volgens deze theorie wordt gedrag voornamelijk bepaalde door onbewuste dynamische psychische krachten
* Suggereerde dat abnormale symptomen het gevolg zijn van conflicten tussen deze onbewuste psychische krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verklaarde Freud normaal en abnormaal functioneren?

A

Drie onbewuste krachten bepalen de persoonlijkheid: Instinctieve noden, rationeel denken en morele standaarden
* Id: Plezier principe
* Ego: Realiteitsprincipe
* Superego: Moreel principe

Conflicten
* Er is altijd een mate van conflict
* Gezonde persoonlijkheid = balans
* Dysfunctie = excessief conflict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verschillende verdedigingsmechanismen

Repressie

A

De persoon vermijdt angst door simpelweg niet toe te staan dat pijnlijke of gevaarlijke gedachten bewust worden.

Bv: Het verlangen van een leidinggevende om amok te maken en zijn baas en collega’s aan te vallen tijdens een bestuursvergadering wordt de toegang tot zijn bewustzijn ontzegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Verschillende verdedigingsmechanismen

Ontkenning (denial)

A

De persoon weigert simpelweg het bestaan van een externe bron van angst te erkennen.

Bv: Je bent niet voorbereid op het eindexamen van morgen, maar je vertelt jezelf dat het7 eigenlijk geen belangrijk examen is en dat er geen goede reden is om vanavond niet naar de film te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Verschillende verdedigingsmechanismen

Projectie

A

De persoon schrijft zijn of haar eigen onaanvaardbare impulsen, motieven of verlangens toe aan andere individuen.

Bv: De manager die zijn destructieve verlangens onderdrukt, kan zijn woede projecteren op zijn baas en beweren dat het eigenlijk de baas is die vijandig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Verschillende verdedigingsmechanismen

Rationalisatie

A

De persoon creëert een sociaal aanvaardbare reden voor een handeling die in werkelijkheid onaanvaardbare motieven weerspiegelt.

Bv: Een student verklaart slechte cijfers door te verwijzen naar het belang van de “totaalervaring” van het studeren en te beweren dat te veel nadruk op cijfers een goed afgeronde opleiding in de weg zou staan.

20
Q

Verschillende verdedigingsmechanismen

Verschuiving (displacement)

A

De persoon verplaatst vijandigheid van een gevaarlijk object en op een veiliger vervanger

Bv: Nadat een perfecte parkeerplaats is ingenomen door een persoon die voor je auto afsnijdt, laat je je opgekropte woede door later ruzie te maken met je kamergenoot. later.

21
Q

Verschillende verdedigingsmechanismen

Intellectualisering

A

De persoon onderdrukt emotionele reacties ten gunste van een overdreven logisch antwoord op een probleem

Bv: Een vrouw die is geslagen en verkracht geeft een afstandelijke, methodische beschrijving van de effecten die zulke aanvallen op slachtoffers kunnen hebben.

22
Q

Verschillende verdedigingsmechanismen

Regressie

A

De persoon trekt zich terug van een conflict dat hem van streek maakt naar een vroeg ontwikkelingsstadium waarin van niemand wordt verwacht dat hij zich volwassen of verantwoordelijk gedraagt.

Bv: Een jongen die niet kan omgaan met de woede die hij voelt tegenover zijn afwijzende moeder valt terug in infantiel gedrag, bevuilt zijn kleren en zorgt niet langer voor zijn basisbehoeften.

23
Q

Hoe verklaarde Freud normaal en abnormaal functioneren?

De ontwikkelingsstadia van Freud

A

Nieuwe omstandigheden en omgevingen vereisen aanpassingen van het id, ego en superego in ieder ontwikkelingsstadium
* Wanneer succesvol persoonlijke ontwikkeling
* Wanneer onsuccesvol vastzitten in eerder ontwikkelingsstadium, wat zorgt voor psychologische abnormaliteit

24
Q

Psychodynamische therapieën

A

Hebben als doel om eerdere trauma’s en latente conflicten te ontdekken met de therapeut als gids
* Vrije associatie
* Therapeutische interpretatie –> Weerstand, Overdracht, Droom analyse + interpretatie
* Catharsis
* Doorheen werken

Huidige trends
* Kortdurende psychodynamische therapieën
* Relationele psychoanalytische therapie

25
Beoordeling van het psychodynamische model | Sterktes en zwaktes
Sterktes * Eerste model die het belang van psychologische theorieën en systematische (psychologische) behandeling van abnormaliteit erkende * Zag in dat abnormaal functioneren genest is in dezelfde processen als normaal functioneren Zwaktes * Ongefundeerde ideeën en moeilijk te onderzoeken * Niet-observeerbare concepten * Ontoegankelijk voor participanten (want onbewust processen)
26
Het cognitieve-gedrags model
* Focus op maladaptieve gedragingen en gedachten voor het begrijpen en behandelen van psychologische abnormaliteit * Eigenlijk twee aparte modellen, maar belangrijke principes en ideeën overlappen tussen het gedrags en het cognitieve model
27
**Gedrags dimensie** van het cognitieve-gedrags model
Gebaseerd op conditionering * Klassieke conditionering * Modelering * Operante conditionering Therapeuten werken als onderwijzers om te helpen om problematische **gedragingen** te vervangen met meer gepaste gedragingen
28
**Cognitieve dimensie** van het cognitieve-gedrags model
Focus op maladaptieve denkprocessen * Inaccurate of verdraaide assumpties en attitudes * Onlogische gedachtenpatronen Therapeut helpt cliënten om hun problematische **denkprocessen** te herkennen, uit te dagen en te veranderen
29
Het samenspel van cognitieve-gedrags model
Gedrags- en cognitieve componenten zijn met elkaar verweven in de meeste moderne theorieën en therapieën binnen dit model Voorbeeld: Sociale angst stoornis (social anxiety disorder) * Angstniveaus nemen toe wanneer de cliënt in een sociale situatie treedt; vermijdings- en veiligheidsgedragingen worden gebruikt door de cliënt * Behandeling: Exposure therapie
30
Beoordeling van het cognitieve-gedrags model | sterktes
* Veel invloed in het klinische veld * Brede toepasbaar * Klinisch bruikbaar * Focus op unieke menselijke processen * Theorieën kunnen empirisch onderzocht worden * Therapieën zijn succesvol in het behandelen van verschillende stoornissen
31
Beoordeling van het cognitieve-gedrags model | zwaktes en nieuwe therapieën
Zwaktes * De precieze rol van cognities in abnormaliteit moet nog bepaald worden (oorzaak of gevolg?) * Therapieën helpen niet iedereen * Sommige gedrags- of cognitieverandering zijn mogelijks niet te bereiken Nieuwe therapieën binnen deze traditie * Acceptance and commitment therapy (ACT) * Mindfulness-gebaseerde technieken
32
De **humanistische benadering** van het humanistisch-existentieel model
* Benadrukt dat mensen vriendelijk, coôperatief en constructief zijn * Focus op het nastreven van zelfactualisatie door de eerlijke erkenning van sterktes en zwaktes
33
De **existentiële benadering** van het humanistisch-existentieel model
* Nadruk op accuraat zelfbewustzijn en betekenisvol leven (authentiek) * Volledige vrijheid vanaf geboorte kan resulteren in negatieve of positieve gedragingen/uitkomsten * Psychologische disfunctioneren is het resultaten van zelf-misleiding
34
# Het humanistisch-existentieel model De humanistische theorie en therapie van Rogers
Menselijke basisbehoefte aan onconditionele positieve waardering * Wanneer gegeven --> **onconditionele** eigenwaarde * Wanneer niet gegeven --> **conditionele** eigenwaarde Rogers' client-centered therapie * Therapeut creert positief ondersteunend klimaat 1. onconditionele positieve waardering 2. Accurate empathie 3. Echtheid * Weinig empirische ondersteuning, maar positieve impact op klinische praktijk
35
# Het humanistisch-existentieel model Logotherapie
* Viktor Frankl * Betekenis vinden in het leven * Vrije wil
36
# Het humanistisch-existentieel model Gestalt theorie en therapie
Fritz Perls; 1950s * Doel is om cliënten te begeleiden naar zelfherkenning door uitdagingen en frustraties * Technieken 1. Begeleide frustratie 2. Rollenspellen 3. Regels, inclusief "hier en nu" en "ik" taal * Weinig empirische ondersteuning; subjectieve ervaringen en zelfherkenning kunnen niet objectief gemeten worden
37
# Het humanistisch-existentieel model Spirituele benaderingen en interventies
* Historische onderscheid tussen het klinische veld en religie lijkt te verdwijnen (vooral in de VS) * Onderzoek suggereert dat spiritualiteit correleert met psychologisch welzijn * Sommige clinici moedigen spirituele bronnen aan om om te gaan met stressoren
38
# Het humanistisch-existentieel model Existentiële theorieën en therapie
Psychologische abnormaliteit * Ontstaat wanneer een cliënt zelf-misleiding gebruikt om te ontkomen aan verantwoordelijkheden * Client voelt zich overweldigd door maatschappelijke eisen; ontkomen wordt gewoonte Existentiële therapie * Cliënten worden aangemoedigd om zich verantwoordelijk te gedragen en hun verantwoordelijkheid te nemen voor hun leven en problemen * Relatie tussen therapeut en cliënt houdt gedeeld leren en groeien in
39
Beoordeling van het Humanistisch-Existentieel Model | Sterktes en zwaktes
Sterktes * Focust op ontbrekende aspecten in andere modellen * Nadruk op het individu * Optimistisch * Nadruk op gezondheid Zwaktes * Focus op abstract problemen * Moeilijk om te onderzoeken * Verzwakt door afwijzing van wetenschappelijk onderzoek; is mogelijks aan het veranderen
40
Het sociocultureel model
Abnormaal gedrag wordt gestuurd door sociale en culturele krachten die het individu beinvloeden * Belang van normen en waarden in de maatschappij Bestaat uit twee grote perspectieven * Familiaal-sociaal perspectief * Multicultureel perspectief
41
# Het sociocultureel model Hoe verklaren familiaal-sociale theoretici abnormaal functioneren?
Voorstanders beargumenteren dat theoretici zich moeten concentreren op krachten die een directe invloed uitoefenen op het individu * Sociale labels en rollen; diagnostische labels * Sociale verbanden en steun * Familiestructuur en communicatie 1. Familie systeem theorie 2. Verstrikte, ontkoppelde structuren
42
# Het sociocultureel model Familiaal-sociale behandelingen
* Psychologische problemen ontstaan en worden het beste behandeld binnen de familie en sociale omgevingen * Dit perspectief heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van verschillende behandeltechnieken 1. Groep therapie 2. Familie therapie 3. Koppel (of relatie) therapie 4. Community therapie
43
Hoe verklaren multiculturele theoretici abnormaal functioneren?
Multicultureel perspectief * Alle gedragingen worden het best begrepen in de context van de lokale cultuur, culturele waarden en externe beïnvloeding binnen de context * Vooroordelen en discriminatie kunnen een invloed hebben op abnormaal functioneren Behandeling * De effect van de therapie wordt vergroot wanneer * Er een verhoogde sensitiviteit is voor culturele achtergrond * Inclusie van verschillende culturele moralen en modellen * Cultuur-sensitieve therapieën, gender-sensitieve therapieën
44
Beoordeling van de socio-culturele modellen | Sterktes en zwaktes
Sterktes * Heeft bijgedragen aan het klinische begrip en behandeling van abnormaliteit * Heeft bijgedragen aan groter bewustzijn van klinische en sociale rollen van therapie/therapeut * Is succesvol geweest in sommige gebieden waarin andere behandelingen hebben gefaald Zwaktes * Heel context-sensitief; Moeilijk te onderzoeken en het beschikbare onderzoek soms moeilijk te begrijpen * Modellen zijn niet in staat om abnormaliteit te voorspellen bij specifieke individuen
45
Integratie van de modellen: Het ontwikkelings-psychopathologie model
**Veel theoretici suggereren dat theorieën van abnormaal gedrag verschillende oorzaken tegelijkertijd in beschouwing moeten nemen** * Ontwikkelings-psychopathologie perspectief: Gebruikt een geïntegreerd framework om te begrijpen hoe verschillende variabelen en principes van verschillende modellen adaptief en maladaptief functioneren kunnen verklaren * Centrale principes: Equifinaliteit en multifinaliteit **De theorieën zijn niet mutueel exclusief, maar vullen elkaar net aan**