HC 7 week 3 Flashcards

1
Q

wat is type 1 diabetes?

A

insuline afhankelijke diabetes. alvleesklier wordt aangevallen door antistoffen en er kan dus geen insuline meer worden gemaakt. deze mensen moeten insuline spuiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is type 2 diabetes?

A

niet insuline afhankelijk, maar hier speelt vooral de insuline resistentie een rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is dus het verschil tussen type 1 en 2 diabetes?

A

type 1 is er onvoldoende productie van insuline. bij type 2 is er wel productie van insuline, alleen werkt het niet voldoende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welk type diabetes heeft een sterke erfelijke component?

A

type 2 diabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is polyurie?

A

veel moeten plassen, meer dan 3 liter per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer geef je ACE-remmers?

A

bij hypertensie en nierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat doen diuretica?

A

ze remmen de natrium reabsorptie op bepaalde plekken in de nieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doen SGLT2 remmers?

A

ze remmen de glucose reabsorptie in de proximale tubulus. daar krijg je dus heel veel glucose van in je urine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

is het nuttig om bij nierinsufficiëntie SGLT2 remmers te geven?

A

ja, het maakt de kans dat een patiënt met nierinsufficiëntie aan de dialyse moet veel kleiner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat voor stof is dapagliflozine?

A

een SGLT2- remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

als een patiënt met polyurie en diabetes bij de huisarts komt, wat is er dan vaak aan de hand?

A
  • veel te hoge bloedsuiker
  • en als gevolg polyurie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bij tubulaire proteïnurie: excretie van < 2 g/dag aan kleine eiwitten

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bij glomerulaire proteïnurie: excretie van > 2,5 g/dag aan grote eiwitten

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly