HC5 week 3 Flashcards

(31 cards)

1
Q

met welke spier wordt de blaas bekleed?

A

muculus detrusor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de functies van de blaas?

A
  • opslag (opslagfase)
  • legen van de blaas (mictiefase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe werkt de coördinatie tussen de m. detrusor en de sphincter?

A

bij mictie: wanneer de blaas een maximum bereikt, spant de musculus detrusor aan, maar de bovenste sphincter relaxeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waardoor wordt de m. detrusor motorisch geïnnerveerd?

A

door het parasympathische zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waardoor wordt de urethrale sphincter motorische geïnnerveerd?

A

door het somatische zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat voor soort spier is de m. detrusor?

A

een gladde spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke belangrijke centra hebben te maken met mictie?

A
  • cortex in de hersenen
  • pons
  • sacraal mictie centrum (SMC)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de functie van de plexus pelvicus?

A

motorische innervatie van de m. detrusor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gaan alle zenuwwortels die door de foramen van het sacrum lopen naar de plexus pelvicus?

A

nee, ook enkele fibers van de zenuwwortels gaan via de nervus pudendus naar het bekkenbodem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bestaat de nervus pudendus alleen uit somatische vezels?

A

nee, er lopen ook enkele parasympathische vezels doorheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe werkt het mictie reflex?

A
  • blaas vult, rek op de blaasspier
  • mechanoreceptoren in de blaasspier detecteren dat
  • signalen gaan naar het ruggenmerg
  • signalen gaan naar de pons
  • signalen komen in de cortex
  • verwerking in de cortex
  • de signalen dalen weer af
  • ze passeren de pons en gaan dan naar het Sacrale Mictie Centrum
  • nervus pudendus wordt geïnnerveerd (relaxatie sphincter)
  • plexus pelvicus wordt geïnnerveerd (contractie m. detrusor)
  • MICTIE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar is de cortex vooral verantwoordelijk voor bij het mictie reflex?

A

vooral verantwoordelijk voor de juiste timing van de mictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar is de pons vooral verantwoordelijk voor bij het mictie reflex?

A

vooral verantwoordelijk voor de juiste coördinatie tussen urethrale sphincter en de blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar bevindt zich het SMC?

A

ter hoogte van sacraal 2/sacraal 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar is het SMC vooral verantwoordelijk voor bij het mictie reflex?

A

vooral verantwoordelijk voor versterking van het signaal en de fijne afstelling tussen nervus pudendus en plexus pelvicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebeurt er bij een laesie in de hersenen, waarbij het corticale mictie centrum is uitgeschakeld?

A
  • de urine kan niet goed worden opgehouden
  • vaak en urgent/plotseling heel nodig moeten plassen
  • dus urgency en frequency
  • gaat gepaard met incontinentie
  • detrusor overactiviteit
17
Q

wat gebeurt er bij een complete laesie tussen de pons en SMC in?

A
  • de juiste coördinatie tussen sphincter en blaasspier is verdwenen
  • discoördinatie
  • de sphincter gaat bij blaascontractie niet relaxeren, maar contraheren
  • de blaasspier moet steeds harder werken om de weerstand te overwinnen
  • daardoor een verdikte detrusor, wat weer leidt tot een overactieve detrusor
18
Q

wat gebeurt er bij een perifere laesie, dus beschadiging van de zenuwwortels die naar de blaas en de sphincter lopen?

A
  • zowel cortex, pons als SMC zijn uitgeschakeld.
  • een grote, slappe blaas
  • de blaas krijgt geen motorische input meer
  • de blaas is slap en kan niet meer contraheren
19
Q

waar leidt een overactieve blaas in combinatie met sphincter disfunctie toe?

A

leidt tot hoge drukken in de blaas
–> kan leiden tot nierfunctiestoornissen

20
Q

waar leidt een normale blaas met een disfunctionerende sphnicter toe?

A

leidt tot oplopende drukken in de blaas
–> kan leiden tot nierfunctiestoornissen

21
Q

hoe noemen we het als een blaas normaal werkt maar er is een disfunctionerende sphincter?

22
Q

waar leidt een overactieve blaas in combinatie met een slappe sphincter toe?

A

leidt tot incontinentie
maar er zijn wel normale drukken in de blaas

23
Q

een laesie boven de pons zorgt voor…

A

een overactieve blaas en een normale sphnicter

24
Q

een laesie tussen de pons en het SMC zorgt voor…

A

een overactieve blaas en een overactieve sphincter

25
een laesie in de sacrale delen zorgt voor...
een onderactieve blaas en een normale of onderactieve sphincter.
26
wat is URODYNAMICA?
een blaasfunctieonderzoek
27
wat en hoe meet een URODYNAMICA?
het meet drukken in de blaas en in de anus. 2 katheters, 1 in blaas en 1 in anus
28
welke gevolgen heeft een klassieke dwarslaesie op de blaas en sphnicter?
- een overactieve blaas leidt tot spier hypertrofie --> druk in blaawand neemt toe --> stuwing van urine in de nieren --> verminderde nierfunctie - een stugge blaas leidt tot druk in de blaas --> verminderde nierfunctie - gepaard met overactieve sluitspier leidt dit nog verdere stijging van de druk in de blaas --> soms zelfs reflux (terugstromen urine) --> verminderde nierfunctie
29
welke receptoren in de m. detrusor zorgen voor contractie?
acetylcholine receptoren
30
welke anticholinergica hebben we?
- oxybutynine - tolterodine - solifenacine - darifenacine
31
wat zij bijwerkingen van anticholinergica?
troebel zien, droge mond, obstipatie