HC5 week 2 Flashcards

1
Q

uit welke aandoeningen bestaat COPD?

A
  • ontsteking
  • trilhaar beschadiging
  • structurele afwijkingen
  • luchtwegvernauwing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoeveel procent van alle rokers krijgt COPD?

A

40 - 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

door welke chronische klachten wordt COPD gekenmerkt?

A
  • hoesten
  • kortademigheid
  • sputumproductie
  • longaanvallen/exacerbaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

met welke structurele afwijkingen van de luchtwegen en alveoli gaat COPD gepaard?

A

structurele afwijkingen van de luchtwegen: bronchitis en bronchiolitis
structurele afwijkingen van de alveoli: emfyseem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar leidt COPd over de tijd toe?

A

tot een persisterende (irreversibele) en progressieve luchtwegobstructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar zorgen bronchitis, bronchiolitis, emfyzeem en luchtweg inflammatie voor?

A

dat zorgt voor een systematische inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de effecten van systematische inflammatie die ontstaan door COPD?

A

gewichtsverlies, verval van spierweefsel, cardiovasculaire ziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe ziet een long met emfyseem er uit?

A

zwarte longen met blaren erop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zij de gevolgen van emfyseem?

A

elastische vezels gaan kapot, wat leidt tot hyperinflatie. er is verlies van alveolair oppervlak en dus minder diffusie capaciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn risicofactoren voor COPD?

A
  • erfelijke aanleg
  • roken
  • astma bronchiale
  • luchtvervuiling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is verreweg de grootste risicofactor voor COPD?

A

rokennnn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke drie grote componenten kent het ontstekingsproces dat door roken op gang komt?

A
  • oxidatieve stress
  • protease-antiprotease onbalans
  • inflammatoire cellen en mediatoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe leidt roken tot luchtwegvernauwing?

A

roken zorgt voor chronische ontsteking van de longen –> long produceert elastase –> gezonde mensen hebben alfa 1 antitrypsine wat zorgt voor verlaging van de elastase activiteit –> wanneer mensen dat te weinig of niet hebben –> verdikking van de luchtwegwand door de ontsteking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar zorgen de toxische stoffen in sigaretten voor?

A

luchtweobstructie en verlies van alveolair oppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe presenteert iemand zich in de kliniek met COPD?

A
  • kortademigheid
  • chronische hoest
  • sputumproductie
  • herhaalde periodes van piepende ademhaling
  • herhaalde periodes met lagere luchtweginfecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het typische beeld van iemand met COPD?

A

iemand die voorover hangt met getuite lippen

17
Q

hoe stellen we de diagnose COPD?

A
  • eerst kijken naar symptomen in combinatie met expositie aan risicofactoren
  • daarna spirometrie laten doen
18
Q

wanneer stellen we de diagnose COPD?

A
  • bij symptomen
  • er moet een luchtwegweerstand zijn
  • verhouding FEV1/FVC moet onder 0,7 zijn
19
Q

welke GOLD classificaties kennen we?

A

GOLD 1: FEV1 > 80%
GOLD 2: FEV1 tussen 50% en 80%
GOLD 3: FEV1 tussen 30% en 50%
GOLD 4: FEV1 < 30%
Mensen met GOLD 3, die FEV1 tussen 30 en 50% hebben met daarbij een respiratoire insufficiëntie horen qua prognose in GOLD 4.

20
Q

hoe wordt COPD verder geclassificeerd naast GOLD criteria?

A

er wordt gevraagd naar symptomen, exacerbatie geschiedenis en de aanwezigheid van co-morbiditeit en vanuit daar wordt geclassificeerd in A, B of E

21
Q

wat is de behandeling van COPD?

A
  • vroege diagnose en stadiumgerichte mediactie/behandeling:
    • verbeteren en/of voorkomen van symptomen
    • reductie aantal en ernst van exacerbaties
  • diagnose en behandeling van extrapulmonale verschijnselen, verbeteren gezondheidsstatus
  • adequate voeding en revalidatie
  • zuurstof, (thuis)beademing, chirurgie, longtransplantatie
22
Q

bij behandeling van COPD met luchtwegverwijders, verleng je daarmee het leven of verbeter je alleen maar de kwaliteit van leven?

A

je verbetert alleen de kwaliteit van leven

23
Q

uit welke drie hoofdpunten bestaat de behandeling van COPD?

A

revalidatie
luchtwegverwijders
zuurstoftherapie

24
Q

heeft het gewicht van een patiënt met COPD invloed op de prognose?

A

ja, iemand die te mager is heeft een slechtere prognose