HC 3 week 1 Flashcards

(40 cards)

1
Q

welke weg geldt voor de gasgeleiding?

A

neus –> neusbijholten –> nasopharynx –> larynx –> trachea –> bronchiën –> bronchioli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke weg geldt voor de gaswisseling?

A

respiratoire bronchiolus –> ductus alveolaris –> sacculus alveolaris –> alveolus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat behoort tot het bovenste gasgeleidingsysteem?

A

neus, neusbijholte en nasopharynx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat behoort tot het onderste gasgeleidingssysteem?

A

larynx, trachea, bronchiën, bronchioli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke neus bijholtes hebben we?

A

sinus frontalis
sinus ethmoidalis
sinus sphenoidalis
sinus maxillaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar bevinden zich de 4 neus bijholtes?

A

sinus frontalis: boven je ogen
sinus ethmoidalis: tussen de ogen
sinus sphenoidalis: meer naar de schedelbasis toe
sinus maxillaris: meer richting de neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de functies van de neus bijholtes? (4)

A
  • verlagen het gewicht van de schedel
  • zorgen voor een goed stemgeluid (niet nasaal)
  • luchtconditionering (bevochtigen)
  • soort stootkussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar bevinden zich de uitmondingen van de buis van eustachius?

A

in de nasopharynx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

met wat voor epitheel zijn de stembanden bedekt?

A

plaveiselepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

met wat voor epitheel wordt de epiglottis bedekt?

A

plaveiselepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

met wat voor epitheel wordt de rest van de larynx bekleed (niet de stembanden en de epiglottis)?

A

respiratoir epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

met wat voor epitheel is de trachea bekleed?

A

respiratoir epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe zijn de C-vormige kraakbeenringen om de trachea aan de dorsale zijde verbonden?

A

door glad spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoeveel orden van vertakkingen heb je in de longen?

A

24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bij welke vertakking kom je op het niveau van de terminale bronchiolen?

A

16

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat voor epitheel heeft een bronchus?

A

respiratoir epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

welke (histologische) lagen bevat de wand van een bronchus?

A

epitheel
lamina propria (laagje bindweefsel)
glad spierweefsel
bindweefsel met daarin klierbuizen

18
Q

hoe kan je op histologisch beeld het verschil zien tussen bronchus en bronchiolus?

A

als het kraakbeen volledig verdwijnt en je ziet geen klierbuizen meer, dan ben je op het niveau van een bronchiolus.

19
Q

wat is de volledige benaming van respiratoir epitheel?

A

meerrijig eenlagig trilhaar dragend epitheel weefsel

20
Q

waar bestaat de mucosa uit?

A

epitheel (trilhaarcellen, slijmbekercellen, basale cellen, neuroendocriene cellen, clubcellen)
gladde spiercellen
kraakbeen

21
Q

hoe zijn de voetjes van de epitheelcellen verbonden aan het basaal membraan?

A

door hemi-desmosomen

22
Q

hoe zijn de epitheelcellen met elkaar verbonden?

A

tight junctions, desmosomen en gap junctions

23
Q

waar zorgen de tight junctions, desmosomen en gap junctions voor?

A

een barrière functie van het epitheel

24
Q

waar bevinden zich de basale cellen in het epitheel?

A

helemaal onderaan in het epitheel

25
wat produceren de mukeuze cellen?
mucine
26
waar spelen de neuroendocriene cellen een rol bij?
bij de ontwikkeling van de long
27
waar komen de clubcellen voor?
in kleinere bronchiole (terminale bronchiolus)
28
wat zijn de functies van clubcellen?
- modulatie van ontstekingsreactie - stamcel voor trilhaarcellen en mukeuze cellen - surfactant productie
29
waar gaat de gasgeleiding over op de gaswisseling?
bij de terminale bronchioli
30
wat is een acinus?
een primaire pulmonale lobulus, alle structuren die ontspringen uit 1 respiratoire bronchiolus
31
wat vertakt er uit de terminale bronchioli?
de respiratoire bronchioli
32
welk soort epitheel heeft een terminale bronchioli?
respiratoir epitheel
33
hoe worden de alveoli met elkaar verbonden?
door de poriën van Kohn
34
wat is een voordeel en een nadeel van de poriën van Kohn?
voordeel: het zorgt voor verbinding tussen de verschillende alveoli nadeel: het is dus ook een manier voor ziekten om tussen de verschillende alveoli te kunnen oversteken
35
wat is de functie van de type 1 pneumocyten?
vormen van een barrière
36
wat is de functie van de type 2 pneumocyten?
in de type 2 zitten lamellar bodies en die scheiden surfactant uit, wat zorgt voor verlaging van de oppervlaktespanning in de long
37
waaruit bestaat het respiratoire membraan (membraan waarover de gaswisseling plaatsvindt)?
- alveolaire epitheel - gefuseerd basaal membraan van het alveolaire epitheel en de onderliggen endotheelcel - de dikte van de endotheelcel
38
wat is de pleura?
een laag aan het oppervlak van de long
39
welke twee pleura heb je?
viscerale en pariëtale pleura
40
welke pleura ligt het dichts op de long?
de viscerale pleura