HC02 - Oncologie I - Systemische gevolgen van kanker Flashcards

(34 cards)

1
Q

Wat zijn de 3 manieren waarop kanker een systemische ziekte kan worden?

A
  • Uitzaaiingen van een primaire tumor
  • Paraneoplastische syndromen
  • Tumoren met multifocale verspreiding (hematopoietische tumoren)

Geen verdere toelichting nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is metastasering?

A

Een ingewikkeld proces dat veel genetische veranderingen binnen de cel vereist.

Het is niet automatisch dat een kanker ontstaan leidt tot uitzaaiingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een carcinoom in situ?

A

Tumor uitgaande van epitheelcellen die niet in contact is met de bloedbaan, en dus niet kan uitzaaien.

Dit probleem speelt alleen lokaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt het stageren van tumoren gedaan?

A

Op basis van het TNM-systeem (tumor, nodulus en metastasen).

Dit systeem helpt bij het vaststellen van de uitgebreidheid van de kanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de stadia van kanker volgens het TNM-systeem?

A
  • Stadium I: kleine tumor zonder uitzaaiing naar lymfeknoop of metastasen
  • Stadium II: iets grotere tumor zonder uitzaaiing naar lymfeknoop of metastasen
  • Stadium III: grote tumor met soms ipsalaterale lymfeklier en geen metastasen
  • Stadium IV: elke grootte tumor met lymfeklier activatie en met metastasen

Hoe hoger het stadium, hoe lager de overlevingskans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn paraneoplastische syndromen?

A

Indirecte effecten van een tumor die niet het gevolg zijn van de tumor zelf, door de productie van biologisch actieve stoffen zoals hormonen en cytokinen.

Dit kan leiden tot systemische klachten voordat de tumor zelf is opgemerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is hypertrofische osteopathie?

A

Een progressieve, bilaterale, symmetrische zwelling van de distale ledematen, geassocieerd met neoplastische of infectieuze processen.

Het exacte mechanisme is onbekend, maar er zijn aanwijzingen voor toegenomen perifere doorbloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn enkele symptomen van een multipele myeloom?

A
  • Apathie
  • Verlies aan eetlust
  • Verhoogde bloedingsneiging
  • Kreupelheid of pijn
  • Neurologische symptomen
  • Afgenomen bewustzijn (stupor, coma)
  • Parese/paralyse
  • Blindheid

Deze symptomen ontstaan door osteolyse en verstoorde beenmergfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen lokale en systemische behandeling bij hematopoietische tumoren?

A

Lokale behandelingen zoals chirurgie en radiotherapie zijn ongeschikt; er is een systemische (medicamenteuze) behandeling nodig.

Dit komt door de aard van de hematopoietische tumoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de substages bij het stageren van maligne lymfoom bij de hond?

A
  • Zonder systemische symptomen
  • Met systemische symptomen

Dit helpt bij het bepalen van de ernst van de ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de symptomen van een non-regeneratieve anemie?

A

Te laag hematocriet en te weinig reticulocyten.

Dit kan ontstaan door chronische ziekten, zoals kanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de rol van het TNF-α in hemostase stoornissen?

A

Het veroorzaakt veranderingen van het vaatendotheel.

Dit kan leiden tot trombocytenproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van plasmaceltumoren?

A
  • Muco-cutaan extramedullaire plasmacytoom
  • Niet-cutaan extramedullaire plasmacytoom
  • Solitair osseous plasmacytoom
  • Multipele myeloom
  • Plasma cel leukemie

Deze neoplasieën zijn uitgedifferentieerde B-lymfocyten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is DIS in de context van kanker?

A

Een gecombineerde hemostasestoornis die kan optreden bij verschillende typen kanker zoals mammacarcinoom en HSA.

Het leidt tot complicaties in de stolling bij honden met kanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat leidt tot metastatische multifocale ventriculaire extrasystolen?

A

Uitzaaiingen van de tumor naar het hart.

Dit is een complicatie die kan optreden bij kanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de stollingsstoornissen die vaak voorkomen bij honden met kanker?

A
  • Trombocytopenie
  • Verhoogde aggregatie
  • Trombocytopathie
  • DIS

Ruim 80% van de honden met kanker heeft een afwijking in de stolling.

17
Q

Wat is de oorzaak van verminderde immuunrespons bij multipele myeloom?

A

Verdringing van gezonde plasmacellen

Dit leidt tot verschillende symptomen zoals apathie en verhoogde bloedingsneiging.

18
Q

Noem drie symptomen van multipele myeloom.

A
  • Apathie
  • Verlies aan eetlust
  • Verhoogde bloedingsneiging
19
Q

Wat zijn osteolytische botlaesies?

A

Botlaesies die optreden bij multipele myeloom

Dit is een van de diagnostische criteria voor de ziekte.

20
Q

Wat toont laboratoriumonderzoek bij multipele myeloom meestal aan?

A
  • Normocytaire, normochrome, non-regeneratieve anemie
  • Hypercalcemie
  • Monoclonale hypergammaglobulinemie
21
Q

Wat is de behandeling voor solitaire plasmacytomen?

A

Chirurgie, vaak gevolgd door radiotherapie

Dit is meestal curatief met een laag percentage recidief.

22
Q

Wat zijn de twee vormen van solitaire plasmacytomen?

A
  • Solitaire botplasmacytomen
  • Extramedullaire plasmacytomen
23
Q

Wat is histiocytaire proliferaties?

A

Verzameling van cellen die behoren tot monocyten en macrofagen

Dit omvat ook antigeenproducerende cellen zoals Langerhans cellen.

24
Q

Wat zijn de kenmerken van cutane histiocytose bij honden?

A

Enkelvoudige of multipele nodulaire laesies op de kop, nek en extremiteiten

Het is een progressieve ziekte die kan groeien en afnemen.

25
Wat is de prognose voor een cutaan histiocytoom?
Uitstekend, met spontane regressie ## Footnote In zeldzame gevallen kan het metastaseren.
26
Wat is een histiocytair sarcoom?
Kwaadaardige tumor die uit histiocyten ontstaat ## Footnote Dit kan lokaal of gedissemineerd zijn.
27
Wat zijn de symptomen van gedissemineerd histiocytair sarcoom?
* Lethargie * Verminderde eetlust * Gewichtsverlies * Dyspneu * Neurologische symptomen
28
Wat zijn de twee hoofdtypen leukemie?
* Aleukemische leukemie * Leukemische leukemie
29
Wat is acute lymfoblastaire leukemie (ALL)?
Plots begin, agressief verloop met infiltratie van beenmerg door onrijpe lymfoblasten ## Footnote Het komt vooral voor bij katten.
30
Wat zijn de kenmerken van chronische lymfocytaire leukemie (CLL)?
Traag verloop met rijpe lymfocyten in bloed en beenmerg ## Footnote Het komt vooral voor bij honden.
31
Wat zijn de symptomen van maligne lymfoom?
* Vergrote lymfeknopen * Vergrote milt * Anemie
32
Hoe worden mestceltumoren ook wel genoemd?
Mastocytomen ## Footnote Ze komen vaak voor bij honden en katten.
33
Wat is de gemiddelde leeftijd waarop honden mestceltumoren ontwikkelen?
Rond de leeftijd van 8 jaar ## Footnote Katten ontwikkelen deze tumoren gemiddeld op 10 jaar.
34
Wat is de behandeling voor mestceltumoren?
Chirurgische verwijdering met ruime marges ## Footnote Aanvullende therapieën kunnen nodig zijn afhankelijk van ernst en locatie.