HC07 - Auto-immuun aandoeningen Flashcards

(36 cards)

1
Q

Wat is de hoofdtaak van het immuunsysteem?

A

Verde verdediging van de gastheer tegen microbiële infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is zelf-tolerantie?

A

Het immuunsysteem richt zich niet tegen lichaamseigen cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er tijdens centrale tolerantie?

A

Negatieve en positieve selectie van afweercellen in de thymus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de rol van AIRE in de thymus?

A

AIRE zorgt ervoor dat thymuscellen organ-specifieke eiwitten produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er als AIRE niet functioneert?

A

T-cellen herkennen lichaamseigen antigenen niet en kunnen auto-immuniteit veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn regulatoire T-cellen?

A

Gespecialiseerde T-lymfocyten die de immuunrespons onderdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaan regulatoire T-cellen?

A

Ze ontstaan uit thymuscellen die eigen antigenen herkennen of later in de lymfeknoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is peripheral energy?

A

Een immuuncel heeft een co-stimulus nodig om geactiveerd te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de twee types auto-immuniteit?

A
  • Niet-associatieve / ware auto-immuniteit
  • Associatieve auto-immuniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het MHC-complex?

A

Major Histocompatibility Complex, verantwoordelijk voor antigen presentatie aan T-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is DLA?

A

Dog leukocyte antigen, het MHC-complex bij honden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem een voorbeeld van een hond met een verhoogd risico op auto-immuunziekten.

A

Nova Scotia duck tolling retriever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is hypersensitiviteit?

A

Onvoldoende gecontroleerde immuunrespons die ziekte veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de vier types hypersensitiviteit.

A
  • Type I: Immediate hypersensitivity
  • Type II: Antibody-mediated hypersensitivity
  • Type III: Immune complex-mediated hypersensitivity
  • Type IV: T cell-mediated hypersensitivity
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er bij een type I hypersensitiviteit reactie?

A

IgE wordt geproduceerd en veroorzaakt acute ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is immuungemedieerde hemolytische anemie (IMHA)?

A

Afbraak van erythrocyten door het immuunsysteem

17
Q

Wat is het gevolg van intravasculaire hemolyse?

A

Vorming van spherocyten, bolle rode bloedcellen

18
Q

Wat zijn de oorzaken van immuungemedieerde hemolytische anemie?

A
  • Idiopathisch
  • Infectieus
  • Neoplastisch
  • Systemisch immuungemedieerd
  • Medicamenteus
19
Q

Wat is immuungemedieerde glomerulonephritis?

A

Immuuncomplexen die vastlopen in de kleine bloedvaatjes van de nieren

20
Q

Wat zijn de twee vormen van glomerulonephritis?

A
  • Immuun complex glomerulonephritis (ICGN)
  • Non-ICGN
21
Q

Wat veroorzaakt proteïnurie in de nier?

A

Vastlopen van antigeen-antilichaam complexen of auto-immuun antilichamen

22
Q

Wat is een gevolg van hypoproteïnemie?

A

Daling van de colloid osmotische druk en ontstaan van ascites

23
Q

Wat is protein losing nefropathie?

A

Verlies van eiwitten via de urine door een glomerulair probleem

24
Q

Wat is proteïnurie en wat is de UPC ratio in dit geval?

A

De UPC ratio is 7

Proteïnurie is de aanwezigheid van eiwitten in de urine, wat kan wijzen op nierproblemen.

25
Wat gebeurt er met de colloid osmotische druk in het bloed bij proteïnurie?
De colloid osmotische druk daalt ## Footnote Dit gebeurt omdat albumine, een belangrijk eiwit, niet meer op pijl kan worden gehouden.
26
Wat is het gevolg van de daling van de colloid osmotische druk?
Vocht kan niet meer goed worden vastgehouden, waardoor ascites ontstaat ## Footnote Ascites is de ophoping van vocht in de buikholte.
27
Wat is de diagnose voor een hond die veel eiwitten uitplast?
Protein loosing nefropathie ## Footnote Dit is vaak gerelateerd aan een glomerulair probleem.
28
Wat gebeurt er met de creatinine niveaus in geval van protein loosing nefropathie?
Creatinine is nog goed ## Footnote Dit is omdat de GFR pas in een laat stadium wordt aangetast.
29
Hoe kan de diagnose van protein loosing nefropathie worden bevestigd?
Door een nierbiopt ## Footnote Een nierbiopt kan eiwitrijke neerslag in de glomeruli aantonen.
30
Wat kan een aanwijzing zijn voor neerslag van antilichamen in de glomeruli?
Eiwitrijke neerslag in de glomeruli ## Footnote Dit kan worden aangetoond met immunofluorescente kleuring.
31
Wat is de aard van de ziekte non-infectious Polyarthritis?
Een idiopathische immuungemedieerde ziekte ## Footnote Dit komt vaak voor bij honden.
32
Wat zijn de symptomen van non-infectious Polyarthritis bij honden?
Malaise en koorts ## Footnote Honden kunnen ook ineens niet meer lopen of het kan zich langzaam ontwikkelen.
33
Wat bevat de synoviale vloeistof bij honden met non-infectious Polyarthritis?
Een verhoogd aantal neutrofiele polymorfkernige granulocyten ## Footnote Dit wijst op een ontstekingsreactie.
34
Hoe wordt de diagnose van non-infectious Polyarthritis gesteld?
Door gewrichtsvloeistof aan te prikken en onder microscoop te bekijken ## Footnote Normaal gesproken horen er geen cellen in gewrichtsvloeistof te zitten.
35
Wat zijn de mogelijke oorzaken van non-infectious Polyarthritis?
Heel divers ## Footnote Onderzoekers vinden verschillende oorzaken, wat leidt tot verschillende indelingen.
36
Hoe varieert de prognose voor honden met non-infectious Polyarthritis?
Wisselt heel erg per patiënt ## Footnote Dit hangt vooral af van hoe ze reageren op de behandeling.