HC9 Hechting en empathie Flashcards
(42 cards)
Hechting
Binding met anderen. predispositie. Eerste verzorgers en vormt de basis voor latere platonische en romantische relaties. Ontwikkelt interne werkmodellen van onszelf, de wereld en anderen.
Kenmerken van hechtingsrelaties
- Standvastige basis
- Veilige haven
- Inspanning om dicht bij elkaar te blijven
- Reacties op scheiding en hereniging
Veilige hechting
Interne werkmodellen van anderen als veilig, behulpzaam en steunend + interne werkmodellen van zelf als waardig om affectie te hebben.
Onveilige hechting
Focus op de kracht van anderen om hen te controleren of af te wijzen.
Veilige hechtingsstijl
- Positieve evaluatie van hechtingservaringen (positief/negatief)
- Hoge eigenwaarde, beschouw anderen als warm en acceptabel, hoge mate van intimiteit
- Gelinkt aan sensitieve en responsieve opvoeding
Gepreoccupeerd/ afwerend/ ambivalente hechtingsstijl
- Bezorgdheid over hechtingservaringen in het verleden, onvermogen om een coherente representatie te geven
- Risico op sociale terugtrekking en angst voor afwijzing, gevoelens van onbekwaamheid
- Gelinkt aan inconsistente opvoedingsstijl (interferentie met autonomie)
Dismissief/ vermijdende hechtingsstijl
- Nadruk op prestatie en zelfredzaamheid ten koste van intimiteit
- Deactivering van het hechtingssysteem, zelfbehoud, zelfingenomen, terughoudend om anderen te benaderen voor ondersteuning, antisociaal, casual seks
- Gelinkt aan afwijzende/interfererende opvoeding (afstandelijk, koud of controlerend)
Gedesorganiseerde hechtingsstijl
- Kind zit in een conflict: bron van veiligheid is ook bron van angst
- Passief-agressief, inconsistente angst voor afwijzing/op zoek naar intimiteit
- Gelinkt aan kindermishandeling (angstige/beangstigende zorgverleners)
Minnesota study van risico en aanpassing vanaf de geboorte tot de volwassenheid
Longitudinale studie die de stabiliteit en voorspellende kracht van hechting bekijkt over een periode van 30 jaar
1. Hechtings(on)veiligheid is relatief stabiel over de tijd heen
2. Maar: enige invloed van positieve en traumatische ervaringen
→ Meer flexibiliteit in kinderen en adolescenten dan in volwassenen!
3. Onveiligheid in de kindertijd gelinkt aan persoonlijkheidsproblematiek in de volwassenheid
Gedesorganiseerde hechting en persoonlijkheidsproblematiek
Sterk gelinkt aan ernstige persoonlijkheidspathologie, waaronder borderline persoonlijkheidsstoornis en antisociale persoonlijkheidsstoornis
Problemen met:
A. Reflectie op eigen mentale staat
B. Begrip van mentale staat van anderen
C. Regulatie van humeur en opwinding in intieme interpersoonlijke relaties
D. Onderhouden van zelf en interpersoonlijk functioneren
Onveilige hechting en delinquent gedrag
Onveilige hechting ; onopgeloste woede ; delinquentie als coping
affect disregulatie als moderatie (geweld faciliterend / overactieve emoties / vermijdende coping)
Onveilige hechting als risicofactor voor misdaag
Alle types onveilige hechting vormen risicofactor voor misdaad. MAAR: enkel in aanwezigheid van andere risicofactoren! (bijv. impulsiviteit, ongevoeligheid)
Type onveilige hechting hangt samen met soort misdaad
Bijv. mannelijke daders partnergeweld: met name gepreoccupeerd of ambivalent – niet ontwijkend
* Problemen met regulatie interpersoonlijke afstand
* Zoeken toenadering wanneer ze angstig zijn maar trekken zich op vijandige manier terug als anderen te dicht bij komen
* Geassocieerd met borderline persoonlijkheidsstoornis
Onveilige hechting bij kindermisbruikers
Geen verschil in angstige en vermijdende hechting? → kindermisbruik vervult mogelijk verschillende functies voor verschillende daders
* Vermijdend: seksuele gratificatie, genot van macht
* Angstig: kinderen zijn veilige optie voor intieme relaties, kunnen hen niet afwijzen
Gedesorganiseerde hechting - misdrijven
Sterkste link met geweldadige misdrijven – in de aanwezigheid van mentale ziekte!
* M.n. aanwezigheid van realiteit-vervormende symptomen (psychose) → extreem geweld tegen belangrijke anderen
Affect dysregulatie als mediator tussen hechting en misdaad
Soort affect dysregulatie verschilt met soort onveilige hechting:
* Deactivatie of vermijding van emoties = vermijdende hechting
* Overactivatie van emotionele reactie = angstige hechting
* Geweld-faciliterende emoties (boosheid, paniek) → externaliserend gedrag
Kindermishandeling naar agressie
Negatieve ervaringen zoals kindermishandeling ; onveilige, gedesorganiseerde hechting; affect disregulatie; agressie
Behandeling voor daders met PS
Behandeling moet zich richten op mechanismes die persoonlijkheidsstoornis linken aan geweld
* Mogelijke doelen
* Meer prosociale state of mind
* Verbeteren mentaliseren
* Affect regulatie
Hechting AAN forensische instituten
Hechting aan een “veilige” plaats van zorg
* In contrast, wereld buiten instelling is chaotisch en onveilig
* Maar: soms ook meer ambivalente houding!
Vaak gebrek aan skills om zelf veilige hechtingsrelaties op te bouwen buiten forensische setting
Belangrijk om meer aandacht te besteden aan hechtingsrelaties van daders met de plaatsen waar zij worden opgenomen
Hechtingsrelaties met personeel
Ongelijkheden in macht, controle, autonomie, heropvoeding en daardoor mimiek van ouder-kind relaties
Extra problematisch wanneer er mishandeling plaatsvindt vanuit hechtingsfiguren in de instelling → versterkt eerdere negatieve hechtingservaringen
Beoordeling en behandeling daders met PS
Beoordeling door ontwikkelingsgeschiedenis, hechting, gebeurtenissen
dat koppelen aan behandeling door problemen, risico management, narratief dader mee te nemen en ook mentaliserem, affect regulatie, prosociale state of mind verbeteren
Hechting als deel van risico beoordeling
Hechting moet overwogen worden wanneer geweld heeft plaatsgevonden in intieme relaties (bijv. partner, kinderen)
* Hoe informeren hechtingservaringen in het verleden het patroon van misdaad? Welke rol spelen (potentiële) slachtoffers in de hechtingsdynamiek?
Tools: HCR-20 vraagt kindermishandeling uit, Propensity for Abusiveness
Scale (PAS)
Empathie
“Term wordt breed toegepast op processen waarbij een observeerder informatie gebruikt over de interne staat van een ander individu”
Verschillende perspectieven
* Theory of mind (perspectief-nemen; cognitief)
* Emotionele reactie (emotioneel)
Emotionele empathie
Begrijpen en reageren op andermans emoties