HC3 Basis persoonlijkheidskenmerken Flashcards

(32 cards)

1
Q

Lexicale benadering

A

Bestudering taal welke woorden er worden gebruikt om persoonlijkheid te omschrijven.
Ecologisch valide maar bepaalde culturen hebben meer/minder woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gedragsgebaseerde modellen

A

Op basis van gedrag persoonlijkheidstrekken creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Big Five factormodel

A

OCEAN
Dimensionale aanpak
Cross-situationeel en cross-cultureel en longitudinaal consistent
Trekken zijn goede voorspellers van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Neuroticisme

A

Individuele verschillen in (sociale) angst, ergernis, kwetsbaarheid en negatieve emotionaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Extraversie

A

Refereert naar sociaal, assertief, dominant, energiek en optimistisch zijn, versus een voorkeur hebben voor solitaire activiteiten, anderen volgen en introvert zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Openheid voor ervaringen

A

Creatief zijn, problemen/situaties met open geest benaderen tov minder fantasierijk en meer nuchter zijn, voorkeur hebben voor bekende paden en oplossingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vriendelijkheid/ Altruïsme

A

Kwaliteit van sociale interactie: warm, vriendelijk, empathisch versus koud, egocentrisch en antagonistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Consciëntieusheid

A

Werkgerelateerde trekken: precies, ordelijk, planmatig, ambitieus, maar ook beschikken over zelfdiscipline en zichzelf als competent beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Persoonlijkheidstrekken en geweld

A

Duidelijke link antisociaal gedrag en agressie met Altruïsme en (in mindere mate) Neuroticisme en consciëntieusheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neuroticisme en reactieve agressie

A

Hogere neuroticisme leidt tot meer reactieve/warmbloedige agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neuroticisme en proactieve agressie

A

Laag neuroticisme leidt tot meer proactieve/koudbloedige agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Persoonlijkheidsstoornis DSM

A

Patronen van langere tijd
Star en aanhoudend
Innerlijke beleving en gedrag
Start in adolescentie
Beperkt functioneren in dagelijks leven
Categorische benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cluster A

A

Vreemd:
Paranoïde
Schizoïde
Schizotypisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cluster B

A

Grillig:
Antisociaal
Borderline
Narcistisch
Histronische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cluster C

A

Angst:
Vermijdend
Afhankelijk
OCPD
Veel overlap en comorbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Egosyntoon

A

Hieronder worden gedragingen of gevoelens verstaan die als natuurlijk deel van het zelf worden beschouwd, men heeft er zelf geen last van

17
Q

Egodystoon

A

Hieronder worden gedragingen of gevoelens verstaan die als vreemd ten opzichte van de eigen identiteit worden beschouwd, men heeft er zelf last van

18
Q

Alternatieve model van persoonlijkheidsstoornissen (AMPS)

A

Dimensionale benadering. neemt ernst mee. onderscheid clusters valt weg. paranoïde, afhankelijk, schizoïde en histronische pd vallen weg

19
Q

AMPS, criterium A

A

Matig of ernstig beperkingen zijn in functioneren in identiteit, zelf-directie, empathie of intimiteit

20
Q

AMPS, criterium B

A

PID-5
5 domeinen met 25 facetten
Negatief affect, afstandelijkheid, antagonisme, disinhibitie, psychoticisme
(Extremere varianten van de BF)

21
Q

Psychopathie - definitie

A

“Het psychopatische individu is welbespraakt, grandioos, oneerlijk, sluw en manipulatief, gevoelloos, impulsief, onverantwoordelijk, zoekt stimulatie, weigert verantwoordelijkheid te nemen voor acties, heeft een gebrek aan schuldgevoel, empathie en berouw.”

22
Q

Psychopathie

A
  • Geen officiële DSM PS
  • Positief gelinkt aan agressie, antisociaal gedrag, institutioneel wangedrag, recidivisme en externaliserend gedrag
  • Echter niet helemaal duidelijk of dit deel is van het construct of een uitkomst
23
Q

Antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASPS) - definitie

A

Pervasief patroon van veronachtzaming en schending van de rechten van anderen dat zich openbaart vanaf het 15e levensjaar. Dit patroon wordt gezien in het volgende: weigert zich aan sociale normen te houden, bedriegelijkheid, impulsiviteit of onvermogen om vooruit te plannen, irriteerbaarheid en agressiviteit, roekeloze minachting voor de veiligheid van anderen, consistente onverantwoordelijkheid en gebrek aan berouw

24
Q

Antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASPS)

A
  • Veel overlap met psychopathie
  • In AMPS: psychopathie als specifier van ASPS
  • (Net als psychopathie) links met agressie, antisociaal gedrag, institutioneel wangedrag, recidivisme en externaliserend gedrag
25
Narcistische persoonlijkheidsstoornis (NPS) - definitie
Heeft een grandioos gevoel van belangrijkheid, is in belag genomen met grootse fantasieën, heeft het geloof dat zijzelf special of uniek zijn, heeft een nood aan bewondering, heeft een gevoel van entitlement, maakt gebruik van uitbuiting van andere mensen, heeft een gebrek aan empathie, ervaart veel afgunst en is arrogant.
26
Narcistische persoonlijkheidsstoornis (NPS)
* Grandioos vs. kwetsbaar narcisme * M.n. grandioos gelinkt aan psychopathie en ASPS * Links met agressie - Soort agressie hangt af van type narcisme
27
Altruïsme/vriendelijkheid link PSen
Psychopathie, ASPS en NPS scoren allemaal laag op altruïsme facetten.
28
Consciëntieusheid link PSen
Meer gelinkt aan psychopathie en ASPS dan aan NPS
29
Overlap in facetten verklaart..
Waarom psychopathie en ASPS sterker comorbide zijn dan bijv. ASPS en NPS
30
Persoonlijkheidstrekken - geweld
Altruïsme, neuroticisme en consciëntieusheid hangen samen met verschillende vormen van geweld
31
Persoonlijkheidstrekken-perspectief - voordelen
- Comorbiditeit uitleggen en verklaren - Overeenkomsten en verschillen in correlaten verklaren (bijv. geslacht, antisociaal gedrag en agressie) Mogelijkheid om meer uitspraken te doen over o.a. ontwikkeling, verandering, genetische en omgevingsinvloeden en onderliggende mechanismes van persoonlijkheidsstoornissen.
32