Het binnenoor Flashcards

(31 cards)

1
Q

normaal auditief systeem

A
  • Drempel bij vibraties van 0,3 nm in choclea
  • Frequenties van 50-16000 Hz waarneembaar
  • Frequentieverschillen <1% waarneembaar
  • Minimaal waarneembaar hoekverschil tussen 2 geluidsbronnen: ca. 1 graad
  • Precisie in interaurale tijdsverschillen: 10 microseconden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

membraan van Reisner

A

maakt dat er 3 compartimenten zijn:
- Bovenin: scala vestibuli
- Onderin: scala tympani
- Ertussen: scala media = ductus cochlearis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stria vascularis

A

maken endolymfe waarin de haartjes van de haarcellen in zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

modeolus

A

daarin bevinden zich de cellichamen van de vezels die de gehoorzenuw maken, dit ligt geclusterd in de ganglion spirale. Die maken AP die doorgestuurd worden via haarcellen naar de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vliezig labyrint

A

is gevuld met endolymfe, die wordt geproduceerd in de ductus cochlearis en geresorbeerd in de saccus endolymfaticus. Het vliezige labyrint bevindt zich in een uitsparing van het rotsbeen.
o Ductus semicircularis
o Utriculus
o Sacculus
o Ductus cochlearis
o Saccus endolymfaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

benig labyrint

A

(= gedeelte van het rotsbeen dat zich om het vliezige labyrint bevindt).
o Canales samicirculares
o Vestibulum
o Cochlea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zit er tussen benige en vliezige labyrint?

A

perilymfe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Von Bekesy ontdekking

A

ontdekte dat er een lopende golf ontstaat die op zekere plaats in de cochlea een maximum amplitude bereikt en vervolgens snel uitdooft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tonotopie

A

Het plaatsprincipe voor frequentieonderscheid: de ligging van het maximum hangt van de frequentie af, omdat de stijfheid van het basilair membraan verloopt over de cochlea.

  • Aan de basis is hij smal en stijf: kan heel hard heen en weer bewegen, hoge frequenties
  • Aan de apex is de membraan breed en slap: hoort bij lage frequenties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

orgaan van Corti

A

Als er een lopende golf komt gaat de membraan op en neer bewegen op de frequentie waarop de gehoorbeentjes heen en weer bewegen. Dit heeft als gevolg dat de haartjes in de haarcellen gaan afbuigen  kanaaltjes gaan open en ionen gaan naar binnen  depolarisatie  actiepotentiaal ontstaat.

Als er heel luid geluid is, is het membraan van Corti ongevoelig, en als je zacht geluid hebt dan zorgen de buitenste haarcellen ervoor dat orgaan van Corti heel erg gevoelig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

binnenste haarcellen

A

hiervan is maar 1 rij. Deze maken actiepotentialen in de gehoorzenuw en zorgen ervoor dat het geluid waargenomen wordt in de hersenen.
o Membraanpotentiaal van ongeveer -45 mV ten opzichte van de perilymfe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

buitenste haarcellen

A

hiervan zijn 3 rijen. Deze regelen de gevoeligheid van het systeem. Ze zorgen ervoor dat je harde en zachte geluiden kan horen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

binnenste haarcellen

A

bewegingsdetectie membrana basiliaris  activatie n. cochlearis
o Wordt zwaar geinnerveerd door uitlopers van ganglion spinale van de gehoorzenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

buitenste haarcellen

A

bewegingsdetectie membrana basilaris  veranderen gevoeligheid
o Er gaat nauwelijks afferente informatie van buitenste haarcellen naar de hersenen, het is voornamelijk efferent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

werking orgaan van Corti

A

Basilair membraan gaat trillen. Als ze in de richting van de grootste stereocilia afbuigen dan zullen de kanaaltjes open gaan staan, als ze de andere kant op buiten gaan de kanaaltjes dicht staan.

De scala media is gevuld met endolymfe. Doordat kalium actief ingepompt wordt door de cellen van stria vascularis is het ook nog positief geladen ten opzichte van de perilymfe. Om te depolariseren stroomt kalium via de receptorkanaaltjes naar BINNEN en depolariseert daardoor de haarcel. Om te repolariseren gaat kalium dus naar buiten. De tip links zitten vast aan het kanaaltje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

endolymfe

A

heel hoog kalium, heel laag natrium

17
Q

ganglioncellen binnenste en buitenste haarcellen

A

90% van de afferente dendrieten van de ganglioncellen zijn op de binnenste haarcellen.

Een dendriet van een ganglioncel maakt contact met slechts één binnenste haarcel, maar elke binnenste haarcel wordt door gemiddeld tien ganglioncellen geïnnerveerd.

Buitenste haarcellen worden voornamelijk efferent geïnnerveerd.

18
Q

buitenste haarcellen

A
  • Spanningafhankelijke beweging in de lengteas: korter bij depolarisatie
  • Belangrijk bij frequentieselectiviteit
  • Verantwoordelijk voor otoakoestische emissies = geluid geproduceerd door binnenoor
    o Doordat buitenste haarcellen heen en weer bewegen  membrana basilaris gaat trillen
19
Q

Wat doen buitenste haarcellen?

A

veranderen dus de gevoeligheid van het orgaan van Corti  verhogen dynamische range (door compressie). Ze zijn belangrijk voor oto-akoestische emissies.

20
Q

Beschadiging van haarcellen

A
  • Mechanishc: stereocilia afgebroken van haarcellichaam
  • Oorzaak: bijvoorbeeld langdurige overstimulatie door machine geluid/oortjes
    Ototoxische stoffen (aminoglycosiden). Vaak de buitenste haarcellen aangetast.
21
Q

prebysacusis

A
  • Verlies van gevoeligheid voor vooral hoge tonen
  • Belangrijkste oorzaak: verlies van haarcellen (met name buitenste), vooral door cumulatieve lawaaibeschadiging
  • Regeneratie nu nog niet mogelijk
  • Andere oorzaken:
    o Middenoor
    o Stria vascularis (endocochleaire potentiaal)
    o Haarcel innervatie
    o Centraal
22
Q

toonhoogte coderen

A
  • plaatsprincipe
  • frequentieprincipe
23
Q

plaatsprincipe

A

2 haarcellen die vlakbij elkaar zitten coderen voor bepaalde toonhoogte. Als je weet welke plek op je cochlea geactiveerd wordt, dan weet je ook welke toonhoogte het was.

24
Q

frequentieprincipe

A

<4 kHz: (phase locking/volley principe): cellen kunnen alleen binnen bepaalde fase van geluid vuren

25
tuning curve
Meet van auditieve neuronen hoe hard (luid) een toon bij verschillende frequenties moet zijn om een verhoging in vuurfrequentie te krijgen. Het resultaat hiervan is een tuning curve.
26
karakteristieke frequentie
De frequentie waar de cel het meest gevoeligst is
27
laag frequente geluiden
gaan de klepjes open en depolariseren de haarcellen
28
phase locking
er wordt alleen gevuurd in een bepaalde fase. Dit zegt iets over de toonhoogte van het geluid.
29
timing actiepotentialen (volley principe)
Voor frequenties tot 4kHz kan een bundel N. VIII vezels voor iedere periode een volley (burst van meerdere synchrone actiepotentialen, verdeeld over meerdere vezels) genereren. Het interval tussen de volleys is een maat voor de frequentie: het volleyprincipe voor frequentiecodering.
30
toonintensiteit
- Mate van depolarisatie van de haarcel (frequentie van vuren in de afferente vezels) - Aantal haarcellen dat geactiveerd wordt Hoe harder, hoe hoger de vuurfrequentie. Verschillende afferente vezels op dezelfde haarcel hebben verschillende gevoeligheid.
31