Behandeling epilepsie Flashcards
(35 cards)
Wat wil je bereiken?
In het algemeen wil je de verstoorde balans tussen excitatie en inhibitie herstellen. Een rationale strategie is hierbij moeilijk, omdat epileptogenese nog onvoldoende begrepen is. Je wil bovendien zo min mogelijk in het normale synaptische verkeer ingrijpen om de bijwerkingen zo veel mogelijk te vermijden.
Dus concreet wil je:
- Langdurige depolarisatie voorkomen
- Hoog-frequent, synchroon vuurgedrag voorkomen
middelen die werken op modulatie spanningsafhankelijke ion-kanalen
o Remming Na+ kanalen
Fenytoine, carbamazepine, lamotrigine, oxcarbazepine (+valporaat)
o Remming Ca2+ kanalen
Ethosuximide (+gabapentine)
o Openen van K+ kanalen
retigabine
Versterken inhibitie middelen
o Versterking werking GABAA receptor
Benzodiazepines, barbituraten (bumetamine, remmer NKCCl)
o Verhogen GABA concentratie
Vigabatrine: remt mitochondriale GABA transaminase
Tiagabine: remt GABA transporter
o Verhogen serotininewerking
Fenflumarine
Remmen excitatie middelen
levert veel bijwerkingen op
o Perampanel (AMPA receptor remming)
o Felbamaat (NMDA receptor remming)
remmen transmitterafgifte
o Levetiracitam/brivaracetam
remmen metabolisme
o Stiripentol (LDH antagonist)
Na-kanaal remmers werking
Remmen Na-kanalen door te tijd dat ze open staan te verminderen door:
- Remmen activatie
- Versnelde inactivatie
- Vertraagd herstel van inactivatie
Ze doen dit door o.a. te binden aan het open kanaal, met als gevolg een use dependent block. De natriumkanalen gaan dus slechter werken.
GABA,a receptor
GABAA receptor is chloride kanaal. Het instromen van chloor zorgt voor het negatiever worden van de lading binnen de cel hyperpolarisatie. Is het target van o.a. benzodiazepines, alcohol, barbituraten en anesthetica.
benzodiazepines
- Toename GABA stromen
- Geen effect bij hoge concentraties van agonist
verhoogt de affiniteit GABA voor de receptor
EEG bij epilepsie
Diagnostiek wordt vaak gedaan met een EEG. Dit is voor:
- Bepalen herhalingsrisico na eerste aanval
- Tijdens aanval bepalen of het epileptisch is
- Epilepsiesyndroom diagnose
Maar:
- 1% gezonde schoolkinderen heeft een afwijking op EEG
- 3-5% van de kinderen met iets (migraine, ADHD, ontwikkelingsachterstand, autisme)
- 0,5% gezonde jong volwassenen
- Bij epilepsie wordt 40-50% in 1x gevangen
Normaal EEG sluit epilepsie dus niet uit.
beeldvorming
Niet nodig bij bekend kinderepilepsiesyndroom. MRI is heel veel beter dan een CT. Je kunt het correleren aan het EEG. Belangrijk is om het juiste MRI protocol te volgen.
focale corticale dysplasie
Wanneer een radioloog gespecialiseerd in MRI en epilepsie kijkt gaat sensitiviteit van 39% > 91%. Een standaard MRI is vaak niet adequaat om kleine dysplasie uit te sluiten.
diagnostiek genetica
bij 30-40% wordt er een genetische oorzaak gevonden voor epilepsie
behandeling epileptisch insult
Algemene uitleg:
- Rustig blijven, tijd opnemen, zorgen dat patiënt zich niet bezeert en bloed of slijm uit de mond kan lopen.
- Aanvallen duren meestal niet langer dan 3 minuten
- >5 min: dreigende status epilepticus: noodmedicatie toedienen
- Bij geen effect 112 bellen
Welke medicatie geef je als eerst bij status epilepticus?
midazolam
Voorlichting, leefregels epilepsie
- Uitleg over epilepsiesyndroom van patiënt
- Consequenties voor dagelijks leven, beroepskeuze, vrije tijd, anticonceptie, zwangerschap en erfelijkheid
- Eisen rijgeschiktheid groep 1
Wanneer start je geen medicatie?
- Koortsstuipen
- Acuut symptomatische aanvallen (of alleen kortdurend)
- Gelegenheidsinsult
Bij welke syndromen kan je medicatie overwegen?
- Rolandische epilepsie/kinderepilepsie met centrotemporale pieken (BCECTS)
- Panayiotopoulos syndroom
- Fotosensibele epilepsie
Wanneer wel medicatie?
Wel als de diagnose zeker is. Dit doe je met shared decision making.
- 50% aanvalsvrijheid op eerste middel
- 15% ervaart bijwerkingen
- 1:2000 SUDEP risico (kinderen 1:5000): overlijden door epilepsie
o Goed innemen van medicatie vermindert de kans
- Streven naar monotherapie
Bij epileptische encephalopathie zeker wel.
Hoe maak je een keuze in middel?
Enerzijds karakteristieken van de epilepsie (focaal/gegeneraliseerd, etiologie/epilepsiesyndroom) en anderszijds de karakteristieken van de patiënt (geslacht, afkomst, vruchtbaarheid, co-medicatie, nier- of leverproblemen, psychiatrie)
Er zijn veel verschillende opties met verschillende werkingsmechanismen, maar effectiviteit in trials is vergelijkbaar. Bijwerkingen zijn belangrijk in de keuze.
Eerste keuze bij focale epilepsie
levetiracetam, lamotrigine, carbamazepine/oxcarbazepine, lacosamide, valporinezuur
eerste keuze bij gegeneraliseerde epilepsie
levetiracetam, lamotrigine, valproinezuur
eerste keuze bij abscences
ethosuximide, lamotrigine, valproinezuur
bijwerkingen carbamazepine
ernstige rash