Behandeling epilepsie Flashcards

(35 cards)

1
Q

Wat wil je bereiken?

A

In het algemeen wil je de verstoorde balans tussen excitatie en inhibitie herstellen. Een rationale strategie is hierbij moeilijk, omdat epileptogenese nog onvoldoende begrepen is. Je wil bovendien zo min mogelijk in het normale synaptische verkeer ingrijpen om de bijwerkingen zo veel mogelijk te vermijden.

Dus concreet wil je:
- Langdurige depolarisatie voorkomen
- Hoog-frequent, synchroon vuurgedrag voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

middelen die werken op modulatie spanningsafhankelijke ion-kanalen

A

o Remming Na+ kanalen
 Fenytoine, carbamazepine, lamotrigine, oxcarbazepine (+valporaat)
o Remming Ca2+ kanalen
 Ethosuximide (+gabapentine)
o Openen van K+ kanalen
 retigabine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Versterken inhibitie middelen

A

o Versterking werking GABAA receptor
 Benzodiazepines, barbituraten (bumetamine, remmer NKCCl)
o Verhogen GABA concentratie
 Vigabatrine: remt mitochondriale GABA transaminase
 Tiagabine: remt GABA transporter
o Verhogen serotininewerking
 Fenflumarine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Remmen excitatie middelen

A

levert veel bijwerkingen op
o Perampanel (AMPA receptor remming)
o Felbamaat (NMDA receptor remming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

remmen transmitterafgifte

A

o Levetiracitam/brivaracetam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

remmen metabolisme

A

o Stiripentol (LDH antagonist)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Na-kanaal remmers werking

A

Remmen Na-kanalen door te tijd dat ze open staan te verminderen door:
- Remmen activatie
- Versnelde inactivatie
- Vertraagd herstel van inactivatie
Ze doen dit door o.a. te binden aan het open kanaal, met als gevolg een use dependent block. De natriumkanalen gaan dus slechter werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

GABA,a receptor

A

GABAA receptor is chloride kanaal. Het instromen van chloor zorgt voor het negatiever worden van de lading binnen de cel  hyperpolarisatie. Is het target van o.a. benzodiazepines, alcohol, barbituraten en anesthetica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

benzodiazepines

A
  • Toename GABA stromen
  • Geen effect bij hoge concentraties van agonist
     verhoogt de affiniteit GABA voor de receptor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

EEG bij epilepsie

A

Diagnostiek wordt vaak gedaan met een EEG. Dit is voor:
- Bepalen herhalingsrisico na eerste aanval
- Tijdens aanval bepalen of het epileptisch is
- Epilepsiesyndroom diagnose

Maar:
- 1% gezonde schoolkinderen heeft een afwijking op EEG
- 3-5% van de kinderen met iets (migraine, ADHD, ontwikkelingsachterstand, autisme)
- 0,5% gezonde jong volwassenen
- Bij epilepsie wordt 40-50% in 1x gevangen
Normaal EEG sluit epilepsie dus niet uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beeldvorming

A

Niet nodig bij bekend kinderepilepsiesyndroom. MRI is heel veel beter dan een CT. Je kunt het correleren aan het EEG. Belangrijk is om het juiste MRI protocol te volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

focale corticale dysplasie

A

Wanneer een radioloog gespecialiseerd in MRI en epilepsie kijkt gaat sensitiviteit van 39% > 91%. Een standaard MRI is vaak niet adequaat om kleine dysplasie uit te sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

diagnostiek genetica

A

bij 30-40% wordt er een genetische oorzaak gevonden voor epilepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

behandeling epileptisch insult

A

Algemene uitleg:
- Rustig blijven, tijd opnemen, zorgen dat patiënt zich niet bezeert en bloed of slijm uit de mond kan lopen.
- Aanvallen duren meestal niet langer dan 3 minuten
- >5 min: dreigende status epilepticus: noodmedicatie toedienen
- Bij geen effect 112 bellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke medicatie geef je als eerst bij status epilepticus?

A

midazolam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorlichting, leefregels epilepsie

A
  • Uitleg over epilepsiesyndroom van patiënt
  • Consequenties voor dagelijks leven, beroepskeuze, vrije tijd, anticonceptie, zwangerschap en erfelijkheid
  • Eisen rijgeschiktheid groep 1
17
Q

Wanneer start je geen medicatie?

A
  • Koortsstuipen
  • Acuut symptomatische aanvallen (of alleen kortdurend)
  • Gelegenheidsinsult
18
Q

Bij welke syndromen kan je medicatie overwegen?

A
  • Rolandische epilepsie/kinderepilepsie met centrotemporale pieken (BCECTS)
  • Panayiotopoulos syndroom
  • Fotosensibele epilepsie
19
Q

Wanneer wel medicatie?

A

Wel als de diagnose zeker is. Dit doe je met shared decision making.
- 50% aanvalsvrijheid op eerste middel
- 15% ervaart bijwerkingen
- 1:2000 SUDEP risico (kinderen 1:5000): overlijden door epilepsie
o Goed innemen van medicatie vermindert de kans
- Streven naar monotherapie
Bij epileptische encephalopathie zeker wel.

20
Q

Hoe maak je een keuze in middel?

A

Enerzijds karakteristieken van de epilepsie (focaal/gegeneraliseerd, etiologie/epilepsiesyndroom) en anderszijds de karakteristieken van de patiënt (geslacht, afkomst, vruchtbaarheid, co-medicatie, nier- of leverproblemen, psychiatrie)

Er zijn veel verschillende opties met verschillende werkingsmechanismen, maar effectiviteit in trials is vergelijkbaar. Bijwerkingen zijn belangrijk in de keuze.

21
Q

Eerste keuze bij focale epilepsie

A

levetiracetam, lamotrigine, carbamazepine/oxcarbazepine, lacosamide, valporinezuur

22
Q

eerste keuze bij gegeneraliseerde epilepsie

A

levetiracetam, lamotrigine, valproinezuur

23
Q

eerste keuze bij abscences

A

ethosuximide, lamotrigine, valproinezuur

24
Q

bijwerkingen carbamazepine

A

ernstige rash

25
bijwerking iamotrigine
Bij snel opbouwen risico op ernstige huidreactie
26
bijwerkingen benzodiazepines
sufheid, meer slijm/kwijlen
27
levetiracetam bijwerkingen
agressie, boosheid bij daarvoor gevoelige personen
28
bijwerkingen lacosamide
kan soms eufoor gevoel en verslaving geven
29
bijwerkingen vigabatrin
kan bij langdurig gebruik retina schade geven
30
middelen anticonceptie/vruchtbaarheid
- Lamotrigine is fijn middel, maar spiegel wordt beïnvloed door anticonceptiepil - Valporinezuur is teratrogeen: mag je niet voorschrijven aan vrouwen in vruchtbare levensfase, tenzij geen andere optie
31
foetaal valporaatsyndroom
 Neurale buis defecten  Verminderd IQ, ADHD, ASD  Hartafwijkingen  Dysmorfe kenmerken
32
Wanneer stoppen met medicatie?
Op groepsniveau neemt de kans op een recidief niet meer af na 2 jaar aanvalsvrijheid. Recidiefkans na 2 jaar aanvalsvrijheid (en normaal EEG): - Bij volwassenen 40% - Bij kinderen 30% - Recidief kans na 0,5 of 1 jaar aanvalsvrijheid o Bij volwassenen niet bekend o Bij kinderen 50% Afbouwen in 4 tot 8 weken.
33
Wat als medicatie niet werkt?
* epilepsie chirurgie * ketogeen dieet: vooral bij kinderen * neuromodulatie * deep brain stimulation
34
Ketose
- Door te vasten, voeding beperken - Voeding: vooral vet, weinig koolhydraten: Atkins+, klassiek ketogeen - Met toevoegen medium chain triglycerides (MCT dieet) - Bijwerkingen/risico’s: hypoglycemieen, groeivertraging, vitamine deficiëntie, osteoporose - 50% kans op succes (50-100% aanvalsreductie)
35