Organisatie van het piramidaal systeem Flashcards

(13 cards)

1
Q

Het motoneuron krijgt input van:

A
  1. Primaire afferenten
  2. Interneuronen
  3. Piramidebaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Motoneuron

A

Motoneuron innerveert een bepaalde set aan spiervezels. Een motoneuron heeft een complexe opbouw. Één motoneuron heeft een uitgebreide dendrietboom, het krijgt input van heel veel synapsen. Wanneer het motoneuron een AP initieert dan is er geen weg meer terug. Je wil dus bij activatie dat het een goede beslissing is om de spier aan te spannen/relaxeren, want je kan dan niet meer terug als het motoneuron gaat vuren. Als meer motoneuronen geactiveerd worden gaat de spier sterker aanspannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Organisatie motorisch systeem

A

is in kolommen georganiseerd. De motoneuronen die een bepaalde spier innerveren vormen tezamen een kolom (meestal) over meerdere segmenten. Dit verschilt dus met het somatosensibel systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 groepen motoneuronen

A
  • Een mediale groep
  • Laterale groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mediale groep motoneuronen

A

innerveert axiale spieren (bijv. rugspieren). Activatie hiervan zal bilateraal verlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

laterale groep motoneuronen

A

innerveert de ledematen. Dit kan heel individueel geactiveerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

piramidaal systeem

A

De soma van de neuronen liggen in de cortex, in de primair motorische cortex of de primair somatosensibele cortex. Het axon heeft verschillende namen, maar gaat over hetzelfde axon. Het piramidaal systeem zijn verschillende trajecten van de axonenbundels met verschillende namen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschillende namen axon per niveau

A
  • Als het axon komt ter hoogte van de basale kernen en de thalamus = capsula interna.
  • Dit loopt door tot de middenhersenen en vanaf dan heet het de pedunculus cerebri.
  • Ter hoogte van de medulla oblongata: piramidebaan
  • Caudaal in medulla oblongata kruist het motoneuron en daalt af in de laterale baan en maakt het 1e synaps wat vervolgens de spier innerveert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan je medulla oblongata herkennen?

A

o In de medulla oblongata zit de onderste olijfkern, hieraan is de medulla oblongata makkelijk te herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Piramidebaan

A
  • Bestaat uit vezels die vanuit de cortex naar de hersenstam en het ruggenmerg gaan
  • Is vooral belangrijk voor de aansturing van motoneuronen
  • Wordt ook wel onderverdeeld in de corticospinale en corticobulbaire baan
  • Loopt mee met andere baansystemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is ontwikkeling piramidebaan belangrijk?

A

Voor de precisiegreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de belangrijkste projectieplaatsen van de corticobulbaire baan en wat zijn de klinische implicaties?

A
  • Nucleus ruber → oorsprong rubrospinale baan (functie bij mens onduidelijk)
  • Nucleus nervi facialis (N. VII) → bij laesie: parese van gelaat
  • Motorische kern van N. V (n. trigeminus) → kauwspieren
  • Nucleus nervi hypoglossi (N. XII) → tongbewegingen
  • Nucleus ambiguus → spraak en slikken
  • Nucleus nervi accessorii (N. XI) → hoofd- en schouderbewegingen

Geen projectie naar de oogspierkernen (N. III, IV, VI) → niet geïnnerveerd door het piramidaal systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly