Hoorcollege 10: groepstherapie Flashcards

(118 cards)

1
Q

hoe heet het als twee mensen bij elkaar staan?

A

een koppel/paar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe heet het als 3 mensen bij elkaar staan?

A

kan een groep zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een groep?

A

een samenstelling van 3 of meer personen die onderling verbonden zijn en sociale interacties ondergaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat maakt een groep mensen tot groep ipv een collectie losse individuen?

A

een gezamenlijke verbondenheid/taak/doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een ideale groepsgrootte?

A

8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het ideale aantal therapeuten voor een groep van 8?

A

2 therapeuten, die kunnen elkaar aanvullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat als een groep groter is dan 8 (in een therapeutische setting)?

A

dan wordt het een training/lotgenotengroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waardoor ontstaat een groep die in het begin nog geen groep is?

A

door de ontwikkeling van cohesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is cohesie?

A

onderlinge samenhang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waaruit bestaat groepscohesie?

A

herkenning in elkaar en zware dingen verdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe begin je een groep?

A

met den individuele screening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat ga je langs/onderzoeken bij een individuele screening?

A
  1. informatie over de groepstherapie: verwachtingen bespreken
  2. individuele doelen in de therapie
  3. motiveren voor groepstherapie
  4. bespreken van groepsregels voor veiligheid
  5. past de cliënt in de groep?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn 6 belangen van groepstherapie?

A
  1. sociale behoefte
  2. zelfacceptatie is afhankelijk van sociale acceptatie
  3. behoefte aan verbondenheid
  4. sociale uitsluiting = zelfde pijn als fysiek
  5. spanningsveld tussen wens erbij te horen en angst afwijzing/ uitstoting
  6. vermijding van afwijzing en uitstoting net zo’n sterke ‘drive’ als de wens naar aanvaarding en verbondenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn voordelen van groepstherapie?

A
  1. meerdere spiegels
  2. eerder van elkaar dingen aannemen dan van de therapeuten
  3. leren van elkaar
  4. de groep als afspiegeling van een familie of de buitenwereld
  5. succeservaringen opdoen
  6. therapeut kan meerdere cliënten tegelijk van therapie voorzien –> kosteneffectiever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorbeelden van groepsregels:

A

bijvoorbeeld:
1. op tijd komen
2. aanwezigheid
3. geen eten/drinken/telefoon
4. vertrouwelijkheid: alles blijft in de groep
5. geen contact met elkaar buiten de groep
6.geen fysiek geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een inclusiecriterium voor groepstherapie?

A

mensen met sociale, emotionele of psychische klachten die baat hebben bij feedback en herkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bij welke pathologieën zou groepstherapie een goede optie kunnen zijn?

A

o.a.:
1. depressie
2. angst
3. PTSS
4. persoonlijkheidsstoornissen (mits stabiel)
5. rouw
6. psychosomatische klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn 3 vereisten bij groepstherapie?

A
  1. motivatie tot zelfonderzoek
  2. bereidheid om te delen en luisteren
  3. voldoende basisveiligheid en stabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn exclusiecriteria voor het meedoen aan groepstherapie?

A
  1. actieve psychose
  2. ernstige suïcidaliteit
  3. ernstige verslavingsproblematiek zonder stabilisatie
  4. sterk antisociaal gedrag of ernstige agressieproblemen
  5. lage frustratietolerantie of onvoldoende ego-sterkte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zijn verschillen tussen lotgenotengroepen en groepstherapiegroepen?

A
  1. grootte
  2. contact buiten de groep om
  3. doel
  4. hoe gesloten of open het is
  5. samenstelling
  6. interventies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waarom is contact buiten de groep niet slim?

A
  1. er ontstaan subgroepen
  2. er is geen supervisie van een therapeut
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoe verschilt een zelfhulp/themagroep van groepspsychotherapie op het gebied van doelen?

A

zelfhulp/themagroep: leren omgaan met onveranderbare zaken
groepspsychotherapie: verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

hoe verschilt een zelfhulp/themagroep van groepspsychotherapie op het gebied van openheid?

A

zelfhulp/themagroep: elk moment instappen, geen verplichte aanwezigheid
groepspsychotherapie: meestal gesloten: vaste groep en lange commitment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe verschilt een zelfhulp/themagroep van groepspsychotherapie op het gebied van samenstelling?

A

zelfhulp/themagroep: met/zonder leider
groepspsychotherapie: ten minste 1 opgeleide therapeut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
hoe verschilt een zelfhulp/themagroep van groepspsychotherapie op het gebied van interventies?
zelfhulp/themagroep: onderlinge steun bevorderen, delen, minder diep groepspsychotherapie: diepgaande interventies zoals groepsdynamiek onderzoeken, de groep als geheel tot ontwikkeling brengen
26
hoe verschilt een zelfhulp/themagroep van groepspsychotherapie op het gebied van grootte?
zelfhulp/themagroep: soms onbeperkt, afhankelijk van type groep groepspsychotherapie: 6-8 cliënten
27
hoe verschilt een zelfhulp/themagroep van groepspsychotherapie op het gebied van contact buiten de groep?
zelfhulp/themagroep: wordt aangemoedigd groepspsychotherapie: wordt ontmoedigd
28
hoe ziet een gestructureerde groepstherapiesessie eruit?
- vast programma - therapeut heeft leiding
29
is groepsPSYCHOtherapie gestructureerd?
nee
30
wat is een voorbeeld van een gestructureerde groepstherapie?
training
31
hoe ziet een ongestructureerde groepstherapie eruit?
- dynamisch - inhoud afhankelijk van wat de groep inbrengt/groepsdynamiek - nadruk op interpersoonlijke interacties - therapeut kan wel structurerende interventies doen (= actief ingrijpen)
32
wat zijn de drie soorten structuren groepstherapie op volgorde van weinig structuur naar veel structuur?
1. dynamisch model 2. gecombineerd model 3. psycho-educatief model
33
bij welke structuur van groepstherapie past het dakpanmodel?
gecombineerd model
34
wat is het dakpanmodel?
om de zoveel sessies gaat een groepje mensen weg en komt er een groepje mensen bij
35
wat is een voorbeeld van een gecombineerd model?
schematherapie(?)
36
hoe gestructureerd zijn CGT-groepen voor depressie of angststoornissen?
vrij gestructureerd
37
hoe gestructureerd is psychodynamische groepspsychotherapie?
ongestructureerd
38
hoe gestructureerd is GIT-PD?
gecombineerd gestructureerd
39
hoe gestructureerd is interpersoonlijke groepspsychotherapie?
ongestructureerd
40
hoe gestructureerd is interpersoonlijke MBT?
ongestructureerd, maar wel agenda met wie wat wilt vertellen en directieve interventies
41
hoe gestructureerd zijn mindfulness-based cognitive therapy-groepen?
vrij gestructureerd
42
hoe gestructureerd zijn assertiviteitstrainingen?
vrij gestructureerd
43
hoe gestructureerd is dialectische gedragstherapie?
gecombineerd gestructureerd
44
hoe gestructureerd zijn psycho-educatieve groepen?
vrij gestructureerd
45
wat zijn voordelen van gestructureerde groepen?
1. voorspelbaarheid en veiligheid 2. goed meetbare resultaten 3. efficiënt voor specifieke klachten
46
wat zijn nadelen van gestructureerde groepen?
1. minder ruimte voor spontane processen 2. minder geschikt voor complexe of diffuse problematiek
47
wat is een belangrijk concept bij ongestructureerde groepen?
overdracht en tegen-overdracht
48
wat zijn voordelen aan ongestructureerde groepen?
1. diepere persoonlijkheidsverandering mogelijk 2. grotere nadruk op het hier en nu 3. ruimte voor interpersoonlijke correctieve ervaringen
49
wat zijn nadelen aan ongestructureerde groepen?
1. minder voorspelbaar 2. vereist hogere mate van zelfreflectie en veiligheid 3. resultaten zijn moeilijker te kwantificeren
50
welke 2 theoretische perspectieven op groepstherapie heb je?
1. groepsdynamisch perspectief 2. groepsfasenmodel (Levine)
51
Groepsdynamisch perspectief: op welk niveau?
non-verbaal
52
Groepsdynamisch perspectief: wat staat centraal?
- elke groep heeft groepsdynamiek - alle groepsleden hebben eigen motieven/wensen etc., die samenkomen in een krachtenspel - zowel positieve als negatieve krachten
53
Groepsdynamisch perspectief: wat is het doel van de groepsleider?
- waardevolle groepsprocessen verwelkomen en benutten - negatieve groepsprocessen herkennen, ombuigen of begrenzen
54
Groepsdynamisch perspectief: wat zijn 10 therapeutische factoren?
1. aanvaarding 2. universaliteit 3. altruïsme (ik kan iets betekenen) 4. hoop 5. begeleiding 6. leren van voorbeeldgedrag 7. leren door inzicht 8. leren door feedback 9. zelfonthulling 10. catharsis (opluchting)
55
Groepsdynamisch perspectief: van wie zijn de 10 therapeutische factoren?
Yalom & Leszcz
56
Groepsdynamisch perspectief: waaruit bestaat het fundament van de groep?
1. groepstaak 2. groepsproces
57
Groepsdynamisch perspectief: wat is een groepstaak?
- wat de groepsleden met elkaar doen - wat wordt er verwacht
58
Groepsdynamisch perspectief: wat is het groepsproces?
- hoe de groepsleden het met elkaar doen - bepaalt hoe de taak volbracht wordt
59
Groepsdynamisch perspectief: hoe ontstaat een groepsproces?
dmv groepsdynamiek
60
Groepsdynamisch perspectief: wat zijn de bouwstenen van groepsprocessen/-dynamiek?
1. cohesie 2. interacties 3. normen 4. rollen 5. de wijze waarop deze elementen met elkaar interacteren --> groepsdynamiek
61
Groepsdynamisch perspectief: synoniemen voor cohesie?
- samenhang - verbinding
62
Groepsdynamisch perspectief: hoe belangrijk is cohesie voor groepsbehandeling?
- cohesie is de centrale werkzame factor, zonder samenhang kan de groep niet functioneren - vroege cohesie voorspelt het resultaat van de behandeling
63
Groepsdynamisch perspectief: cohesie is een verzamelbegrip voor?
- meerdere relaties binnen de groep: 1. van groepslid tot groepslid 2. groepslid tot groep 3. groepslid tot groepsleider
64
Groepsdynamisch perspectief: wat betekent hoge cohesie?
sterke onderlinge verbondenheid
65
Groepsdynamisch perspectief: wat is interpersoonlijke cohesie?
je een groep voelen
66
Groepsdynamisch perspectief: wat is taakcohesie?
gecommitteerd zijn aan de groepstaken
67
Groepsdynamisch perspectief: hoe kan je cohesie bevorderen?
1. verbaal: gesprekstechnieken 2. houding en toon: relatietechniek
68
Groepsdynamisch perspectief: hoe kan je dmv gesprekstechnieken cohesie bevorderen?
1. verbreden: "wie herkent dat ook?" 2. spiegelen: "begrijp ik het goed, Roger, dat je het hier spannend vind omdat je niemand kent?" 3. ruimte geven met stiltes
69
Groepsdynamisch perspectief: hoe kan je dmv relatietechnieken cohesie bevorderen?
1. tijdens het verbreden: actieve, accepterende en vragende houding van therapeut 2. rustig achterover leunen en vriendelijk rondkijken
70
Groepsdynamisch perspectief: hoe wordt de bouwsteen interactie ook wel eens genoemd?
als de motor en smeerolie voor groepsprocessen
71
Groepsdynamisch perspectief: wanneer spreken we van relatiepatronen?
als interactiepatronen tussen groepsleden zich blijven herhalen
72
Groepsdynamisch perspectief: hoe kan je dmv gesprekstechnieken interactie vergroten?
1. collectief de groep uitnodigen 2. verbinden van de zender en ontvanger: "Peter, kan jij je frustratie rechtstreeks naar Claudia uiten." 3. ruimte geven met stiltes
73
Groepsdynamisch perspectief: hoe kan je dmv relatietechnieken interactie vergroten?
1. na uitnodigen van de groep --> achterover leunen 2. actieve, maar niet directieve houding 3. monitoren van de groep
74
Groepsdynamisch perspectief: welke drie perspectieven heb je?
1. groep-als-geheel-perspectief 2. individueel perspectief 3. interactioneel perspectief (interactie tussen 2 of meer groepsleden)
75
Groepsdynamisch perspectief: wat is de roos van leary?
- bovengedrag nodigt onder gedrag uit en idem-dito - tegengedrag nodigt tegengedrag uit - samengedrag nodigt samengedrag uit
76
Groepsdynamisch perspectief: wat zijn normen/groepsregels?
- formele afspraken binnen een groep - onderdeel van taakorganisatie - vaak schriftelijk vastgelegd
77
Groepsdynamisch perspectief: hoe kan je normen beïnvloeden?
1. gewenst gedrag belonen 2. negeren van ongewenst gedrag 3. een negatieve sterke norm bespreken door taak stil te leggen --> metagesprek (alle leden overschrijden de norm?) 4. destructieve norm blokkeren door actief en directief in te grijpen (een paar leden overschrijden de norm?)
78
Groepsdynamisch perspectief: waar zorgen rollen voor?
rollen zorgen voor leven in de groep
79
Groepsdynamisch perspectief: wat is fijn qua rollen in een groep?
een mix van persoonlijkheden
80
Groepsdynamisch perspectief: wat is een formele rol?
officiële positie, vooraf opgeschreven wat de verwachtingen zijn
81
Groepsdynamisch perspectief: wat is een voorbeeld van een formele rol?
- cliënt - therapeut - groepsleider
82
Groepsdynamisch perspectief: wat is een informele rol?
ontstaan spontaan tussen mensen
83
Groepsdynamisch perspectief: welke twee soorten informele rollen heb je?
1. taakgerichte rol 2. procesgerichte rol
84
Groepsdynamisch perspectief: wat voor soort informele rol is de taakbewaker?
taakgerichte rol
85
Groepsdynamisch perspectief: wat voor soort informele rol is de thermostaat?
procesgerichte rol
86
Groepsdynamisch perspectief: wat voor soort informele rol is de clown?
procesgerichte rol
87
Groepsdynamisch perspectief: wat is roldifferentiatie?
er zijn verschillende rollen in een groep nodig om de taak te kunnen uitvoeren
88
Groepsdynamisch perspectief: welke 4 rollen heb je (Brusa)?
1. taakleider 2. emotioneel leider 3. deviant 4. zondebok
89
Groepsdynamisch perspectief: wat doet een taakleider?
zorgt voor de uitvoering van de taak
90
Groepsdynamisch perspectief: wat doet een emotioneel leider?
- voor sfeer en onderlinge betrokkenheid - bevordert cohesie
91
Groepsdynamisch perspectief: wat doet iemand met de deviante rol?
- is kritisch - verschillende invalshoeken belichten - bevordert differentiatie en autonomie
92
Groepsdynamisch perspectief: wat doet de zondebok?
- spanningsreductie bij oplopende spanning bij de interacties in de groep - een soort bliksemafleider
93
Groepsdynamisch perspectief: wat betreft rollen, wat wil je niet?
- rolfixatie wil je niet - rollen moeten flexibel blijven
94
Groepsdynamisch perspectief: wat is rolvervaging?
- geen duidelijke rolverdeling - rollen blijven vaag en onzichtbaar
95
Groepsdynamisch perspectief: wat zijn redenen voor rolvervaging?
1. beperkte mogelijkheden van groep en groepsleden 2. angst om zichtbaar te worden 3. onveiligheid
96
Groepsdynamisch perspectief: hoe kan je rollen beïnvloeden?
1. in een beginnende groep rolontwikkeling bevorderen 2. rolvervaging opheffen 3. rolfixatie opheffen
97
Groepsdynamisch perspectief: op welke niveaus werken normen en rollen?
normen: groepsniveau rollen: individueel niveau
98
wat zegt het groepsfasenmodel van Levine?
- elke groep doorloopt aantal ontwikkelingsfasen, parallel aan de individuele persoonsontwikkeling in de groep - elke overgang naar een andere fase wordt ingeluid door een 'crisis' --> groep zoekt naar oplossing
99
Groepsfasenmodel van Levine: welke 4 fasen?
1. parallelfase 2. opnemingsfase 3. wederkerigheidsfase 4. beëindigingsfase
100
Groepsfasenmodel van Levine: van parallelfase naar opnemingsfase, welke crisis?
autoriteitscrisis
101
Groepsfasenmodel van Levine: van opnemingsfase naar wederkerigheidsfase, welke crisis?
intimiteitscrisis
102
Groepsfasenmodel van Levine: van wederkerigheidsfase naar beëindigingsfase, welke crisis?
separatiecrisis
103
Groepsfasenmodel van Levine: hoe lang duurt een parallelfase vaak?
4-5 weken
104
Groepsfasenmodel van Levine: parallelfase: welke relatie staat centraal?
de relatie met de therapeut staat centraal
105
Groepsfasenmodel van Levine: wat is de taak van de therapeut in de parallelfase?
1. structuur bieden 2. veiligheid creëren 3. uitnodigen tot eerste interactie
106
Groepsfasenmodel van Levine: wat is het thema in de autoriteitscrisis?
"wat heb ik aan de groep en de therapeut?"
107
Groepsfasenmodel van Levine: wat moeten groepsleden leren in de autoriteitscrisis?
ze moeten leren vertrouwen op de groep en de therapeuten
108
Groepsfasenmodel van Levine: wat gebeurt er in de opnemingsfase?
- deelnemers gaan elkaar actiever betrekken en vergelijken zich met anderen
109
Groepsfasenmodel van Levine: wat is een risico in de opnaminsgfase?
- conflicten - subgroepvorming
110
Groepsfasenmodel van Levine: wat is de taak van de therapeut in de opnemingsfase?
1. spiegelen van dynamiek 2. begrenzen waar nodig 3. normaliseren van conflict
111
Groepsfasenmodel van Levine: wat is het thema bij de intimiteitscrisis?
"durf ik me open te stellen?" "durf ik me te hechten aan de groep" etc.
112
Groepsfasenmodel van Levine: wat leert de groep tijdens de intimiteitscrisis?
de groep leert omgaan met conflicten en verschillen
113
Groepsfasenmodel van Levine: wat ontstaat er in de wederkerigheidsfase?
onderlinge betrokkenheid, veiligheid en vertrouwen
114
Groepsfasenmodel van Levine: wat ontstaat er tijdens de wederkerigheidsfase?
een gelijkwaardigheid tussen groepsleider/therapeut en de groepsleden
115
Groepsfasenmodel van Levine: wat is de taak van de therapeut tijdens de wederkerigheidsfase?
1. verdiepen van reflectie 2. faciliteren van zelfonthulling 3. werken in het hier en nu
116
Groepsfasenmodel van Levine: wat is het thema bij de separatiecrisis?
"kan ik dit goede loslaten en meenemen in mijzelf?" "kan ik op eigen benen staan?"
117
Groepsfasenmodel van Levine: welke thema's komen voor in de beëindigingsfase?
- verlies - rouw - autonomie - voltooiing
118
Groepsfasenmodel van Levine: wat is de taak van de therapeut in de beëindigingsfase?
1. begeleiden van het rouwproces 2. expliciteren van de veranderingen 3. aanmoedigen tot het internaliseren van geleerde ervaringen