Hoorcollege 9: cliëntgerichte psychotherapie en EFT Flashcards

(87 cards)

1
Q

wie is de grondlegger van humanistische psychologie?

A

Carl Rogers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer werd humanistische -psychologie populair?

A

1940’s-1960’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is er speciaal aan Carl Rogers?

A

eerste therapeut die therapiesessies opnam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarop is humanistische psychologie een reatcie?

A

psychoanalyse en behaviorisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer kwam het humanisme op?

A

na de 2e wereldoorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de focus van het humanisme?

A

zelfontplooiing van de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarin verschilt humanisme van de voorgaande therapievormen?

A

het is positiever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de opvatting van Rogers over de mens?

A

elk mens heeft de potentie tot groei en zelfbegrip als de omgevingscondities gunstig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

volgens het humanisme: is de mens object of subject?

A
  • ## subject
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een bekende quote van Rogers?

A

“his experience is his reality”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat bedoelt Rogers met “his experience is his reality”?

A

het is belangrijker hoe de mens iets ervaart dan hoe het in werkelijkheid is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn 8 kenmerken van de humanistsiche psychologie?

A
  1. non-directief (volgen ipv leiden)
  2. focus op mens-zijn en níét op abnormaal gedrag
  3. bewustzijn (vrije wil) vs het onbewuste (Freud)
  4. tegen institutionalisering
  5. focus op de therapeutische ‘gelijkwaardige’ relatie i.p.v. op technieken
  6. cliënt of persoon ipv patiënt
  7. onderzoekende en positieve houding, geloof in verandering
  8. zlfontplooiing/zelfactualisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is Rogers centrale hypothese?

A

Je biedt een relatie van vertrouwen aan. De ander kan deze relatie gebruiken om te kunnen groeien; om te veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het verschil in opvattingen van Maslow en Rogers?

A
  • Maslow: voldoende basisbehoeften –> zelfactualisatie
  • Rogers: omgeving nodig met voorwaarden om te kunnen groeien –> zelfactualisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe komt Rogers kijk op benodigdheden voor zelfactualisatie overeen met de tijdsgeest?

A
  • Rogers: omgeving nodig met voorwaarden om te kunnen groeien
  • komt overeen met Bowlby’s onderzoek over hechting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is volgens Rogers nodig uit de omgeving om te kunnen groeien?

A
  1. echtheid
  2. acceptatie
  3. empathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat wordt verstaan onder ‘echtheid’?

A

openheid en zelfonthulling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat wordt verstaan onder ‘acceptatie’?

A

onvoorwaardelijke positieve steun, ook al staan de ideeën van de cliënt tegenover de jouwe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat wordt verstaan onder ‘empathie’?

A

luisteren, begrijpen, perspectief zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zijn dus de 3 basisprincipes in de therapeutische relatie?

A
  1. echtheid/congruentie
  2. onvoorwaardelijke positieve steun
  3. empathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe ziet een clientgerichte psychotherapie eruit?

A
  1. weinig technieken, basis-gespreksvaardigheden
  2. géén focus op symptomen
  3. symptomen zijn signaal voor onderliggend thema
  4. therapeut focust zich op aanwezig zijn in het nu
  5. géén focus op diagnotisch onderzoek, anamnese etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke basis-gesprekstechnieken zijn er in humanistische psychologie?

A
  1. actief luisteren, doorvragen
  2. reflecties op gevoel, waardoor cliënt zich verdiept
  3. verhelderen, samenvatten, parafraseren
  4. talking about talking: hóé zegt een cliënt iets?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

waar of niet waar: in de humanistische psychologie draagt de therapeut oplossingen aan?

A

niet waar, de therapeut laat de cliënt zélf naar oplossingen zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe verschillen cliëntgerichte therapie, psychoanalyse en CGT van elkaar op het vlak: therapeutische relatie?

A
  • cliëntgerichte therapie: obv de drie principes, non-directief
  • psychoanalyse: obv overdrachtgevoelens, therapeut is neutraal, interpreteert en analyseert
  • CGT: therapeutische relatie is belangrijk, maar directief en oplossingaandragend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
hoe verschillen cliëntgerichte therapie, psychoanalyse en CGT van elkaar op het vlak: inhoud van materie en verklaring ervoor?
- cliëntgerichte therapie: symptomen verhullen weggestopte boosheid, incongruent zelf - psychoanalyse: onbewuste conflicten uit de kindertijd - CGT: symptomen zijn ontstaan door negatieve gedachten/gedrag
26
hoe verschillen cliëntgerichte therapie, psychoanalyse en CGT van elkaar op het vlak: interventies?
- cliëntgerichte therapie: in contact brengen met gevoel om tot verandering te komen - psychoanalyse: interpretaties geven, droomduidingen - CGT: activatie, gedachten uitpluizen en proberen te veranderen, exposure
27
Rogers theorie van het zelf:
het Zelf van een persoon bestaat uit: 1. ware zelf 2. waargenomen zelf 3. ideale zelf
28
Rogers theorie van het zelf: wanneer ontstaat ons ware zelf?
in de kindertijd
29
Rogers theorie van het zelf: wat houdt ons waargenomen zelf in?
hoe we onszelf zien
30
Rogers theorie van het zelf: wat houdt ons ideale zelf in?
wie we willen zijn, doelen, ambities etc.
31
Rogers theorie van het zelf: wat is het incongruente zelf?
Mensen ervaren spanningen als die verschillende zelven niet op elkaar aansluiten (wat vrijwel altijd het geval is). Dit gebeurt als je bijvoorbeeld voortdurend afwijkt van je eigen ideaalbeeld of bepaalde emoties tot taboe verklaart
32
wat is, met Rogers theorie van het zelf in je achterhoofd, het doel van therapie?
integratie van je 3 zelven
33
wat zijn 5 kritiekpunten op Rogers' psychologie?
1. is het een therapie of een houding? 2. kijkt niet naar de psychopathologie, alleen naar de persoon. Kan nadelig zijn bij bijvoorbeeld iemand met BPS met zelfdestructief gedrag 3. Rogers is te optimistisch 4. is empathie in die vorm wel mogelijk? 5. waar trek je de streep bijvoorbeeld grensoverschrijdend gedrag?
34
na cliëntgerichte therapie van Rogers kwam: ...
existentiële psychotherapie van Yalom
35
na existentiële psychotherapie van Yalom kwam: ...
Experiëntiele Psychotherapy and Focusing van Gendling
36
na Experiëntiele Psychotherapy and Focusing van Gendling kwam: ...
Emotion Focused Therapy
37
wie ontwikkelde Emotion Focused Therapy?
Les Greenberg
38
wie ontwikkelde EFT voor koppels?
Sue Johnson
39
waarvan is EFT een combinatie?
van: 1. gestalt/cliëntgericht 2. en emotietheorie/hechtingstheorie
40
waar richt EFT zich op/ wat is het doel van EFT?
emoties bewust ervaren en adequaat inzetten in persoonlijke en interpersoonlijke leven
41
volgens de emotietheorie zijn emoties:
1. adaptieve vormen van informatieverwerking 2. functioneel: geven betekenis aan wat voor ons van waarde is 3. vertellen ze ons wat we nodig hebben 4. geven ze ons een gevoel van heelheid en consistentie 5. zetten ze aan tot verandering
42
hoe zijn emotie en actie aan elkaar gelinkt?
“Elke emotie heeft een behoefte, elke behoefte heeft een aanzet tot actie (action-tendency)”
43
wat zijn 3 problemen met emoties?
1. emoties bedekken soms andere emoties 2. de intensiteit van emoties zijn soms te hoog of te laag 3. vast komen te zitten in emoties, geen afstand meer kunnen nemen
44
wat zijn 4 emotionele reacties?
1. primaire emotionele reacties 2. maladaptieve emotionele reacties 3. secundaire emotionele reacties 4. instrumentele reacties
45
EFT: wat verstaan we onder primaire emotionele reacties?
onmiddellijke emotionele respons op een situatie die helpt om actie te ondernemen (gevaar → angst)
46
EFT: wat verstaan we onder maladaptieve emotionele reacties?
- onmiddellijke maar overdreven reactie opgedaan aan vaak eerdere,traumatische gebeurtenissen - destijds een adaptieve coping op een onveilige situatie, nu een overdreven reactie op een gelijkende situatie (b.v. wantrouwen)
47
EFT: wat verstaan we onder secundaire emotionele reacties?
emotionele reactie op een primaire adaptieve reactie. Angst (situatie)→schaamte over de angst
48
EFT: wat verstaan we onder instrumentele emotionele reacties?
- emoties die we gebruiken om anderen te beïnvloeden - kan een gewoonte zijn of opzettelijk
49
wat zijn de 4 stappen van EFT?
1. bewustwording van wat we voelen --> info 2. emotieregulatie 3. reflectie --> begrijpen van emotionele reacties 4. transformatie
50
wat gebeurt er bij EFT in de 'transformatie'-stap?
persoon met de adaptieve primaire emotie in contact brengen, die weet wat we nodig hebben
51
wat wordt vaak gebruikt in een EFT-behandeling?
markers (vanuit de cliënt) en procestaken die daarbij horen die de therapeut moet uitvoeren
52
EFT: waarom hebben we maladaptieve emoties?
omdat de primaire emoties te krachtig/overweldigend kan voelen
53
EFT: welke taken vallen onder empathie?
1. empathisch exploreren 2. empathisch affirmeren
54
EFT: welke taken vallen onder relationele taken?
1. relatie opbouwen 2. dialoog over de relatie
55
EFT: welke taken vallen onder ervaringsgerichte taken?
1. ruimte maken om te voelen 2. focussing 3. gevoelens toestaan en expressie aanmoedigen
56
EFT: welke taken vallen onder enactments (naspelen)?
1. 2-stoelendialoog 2. lege stoel dialoog 3. compassievolle zelftroost
57
EFT: als een cliënt de marker 'cliënt vertelt een probleem' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
empathisch exploreren
58
EFT: als een cliënt de marker 'kwetsbaarheid' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
empathisch affirmeren
59
EFT: als een cliënt de marker 'start van de therapie' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
relatie opbouwen
60
EFT: als een cliënt de marker 'breuken in de relatie' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
dialoog over de relatie
61
EFT: als een cliënt de marker 'te weinig emotie' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
ruimte maken om te voelen
62
EFT: als een cliënt de marker 'vage, onduidelijke gevoelens' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
focussing
63
EFT: als een cliënt de marker 'moeite met het uiten van emoties' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
gevoelens toestaan en expressie aanmoedigen
64
EFT: als een cliënt de marker 'zelf-veroordeling' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
2-stoelendialoog
65
EFT: als een cliënt de marker 'unfinished business' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
lege-stoeldialoog
66
EFT: als een cliënt de marker 'vastzittend gevoel' laat zien, welke procestaak hoort erbij?
compassievolle zelftroost
67
EFT: bij welke marker hoort de procestaak 'empathisch exploreren'?
cliënt vertelt over een probleem
68
EFT: bij welke marker hoort de procestaak 'empathisch affirmeren'?
kwetsbaarheid
69
EFT: bij welke marker hoort de procestaak 'relatie opbouwen'?
start van de relatie
70
EFT: bij welke marker hoort de procestaak 'dialoog over de relatie'?
breuken in relatie
71
EFT: bij welke marker hoort de procestaak 'ruimte maken om te voelen'?
te weinig emotie
72
EFT: bij welke marker hoort de procestaak 'focussing'?
vage, onduidelijke gevoelens
73
EFT: bij welke marker hoort de procestaak 'gevoelens toestaan en expressie aanmoedigen'?
moeite met het uiten van emoties
74
EFT: bij welke marker hoort de procestaak '2-stoelendialoog'?
zelf-veroordeling
75
EFT: bij welke marker hoort de procestaak 'lege-stoelendialoog'?
unfinished bussiness
76
EFT: bij welke marker hoort de procestaak 'compassievolle zelftroost'?
vastzittend gevoel
77
EFT: wie is bekend van de procestaak Focussing?
Eugene Gendling
78
EFT: wat doe je bij de procestaak Focussing?
- voelen, naar binnen keren - "wat voel je in je lijf?"
79
EFT: waar werk je aan bij de 2-stoelendialoog?
- innerlijke criticus op de stoel versus het ervarende zelf - stimuleert separatie daartussen en bevordert dialoog
80
EFT: waar werk je aan bij de lege-stoelendialoog?
- "unfinished bussiness" - plaats een persoon op de stoel waar nog krachtige gevoelens jegens bestaan
81
wat zijn 5 algemene technieken van EFT?
1. aandacht voor de héle ervaring ("hoe voelt dat in je lichaam?") 2. actief exploreren en empathisch gissen 3. stoelenwerk 4. emotionele spanning verhogen door met emoties te werken 5. vriendelijk erop wijzen als emoties vermeden worden
82
Literatuur: waar kennen we Kazantzis en Deane van?
zij tonen bewijs voor effectiviteit van huiswerk
83
Literatuur: wat zijn de 6 kernwaarden van EFT?
1. ervaren staat centraal 2. mensen zijn fundamenteel sociaal en hebben gehechtheidsbehoeften 3. mensen willen van nature hun omgeving begrijpen en beïnvloeden — dat is gezond en helpt bij ontwikkeling 4. verschillen tussen mensen worden volledig geaccepteerd en gewaardeerd 5. een gevoel van ‘heel zijn’ ontstaat niet door één vast "zelf", maar door samenwerking tussen verschillende kanten van jezelf 6. mensen groeien door hun natuurlijke nieuwsgierigheid en gezonde emotieprocessen, richting meer flexibiliteit en zelfinzicht
84
Literatuur: wat zijn situationeel-perceptuele ervaringen?
affectief getinte herinneringen en onmiddellijke beoordelingen
85
Literatuur: wat is een beperking in het onderzoek van EFT?
het is uitgevoerd door voorstanders van EFT
86
Literatuur: welke 6 soorten groepen/pathologieën worden behandeld met EFT?
1. depressie 2. problemen van koppels 3. hechtingsproblemen en onopgeloste relaties 4. complexe trauma 5. angst 6. eetproblemen
87
Literatuur: voor welke groepen mensen is EFT niet fijn/handig/aan te raden?
1. cliënten met psychotische processen 2. impulscontrole 3. antisociale PS 4. degene die onmiddellijke crisisinterventie nodig hebben 5. degenen die sterk negatief reageren op interne exploratie- en zelfbeschikking aspecten ervan 6. degenen die non-directieve houding van de therapeut niet adviseert of interpreteert, onaanvaardbaar vinden