Hoorcollege 4: Schematherapie Flashcards

(140 cards)

1
Q

door wie is schematherapie ontwikkeld?

A

Jeffrey Young

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke therapievormen worden geïntegreerd bij schematherapie?

A
  1. CGT
  2. Client-gerichte psychotherapie en Gestalttherapie
  3. psychodynamisch
  4. gehechtheidstheorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarin breidt schematherapie de traditionele CGT uit?

A

grotere nadruk op onderzoeken van kindertijd en adolescente oorsprong van psychologische problemen, emotieve technieken, therapeut-patiënt relatie en onaangepaste copingstijlen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voor welke psychopathologie is schematherapie voornamelijk effectief?

A

voor persoonlijkheidsstoornissen of significante karakterologische problemen die de as-I stoornis (angst- en stemmingsstoornissen) onderliggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

karakteristieken van cliënten van schematherapie:

A
  1. willen/kunnen niet meedoen aan CGT-procedures
  2. kunnen geen toegang krijgen tot condities en emoties, vermijden veel
  3. hebben verstoorde, negatieve gedachten en zelf-saboterende gedragingen die extreem resistent zijn voor CGT-technieken
  4. hebben problemen met het vormen van een therapeutische samenwerking en hebben levenslange verstoringen in relaties
  5. hebben vage, chronische en aanhoudende problemen/klachten (gedragsproblemen die niet perse in een hokje vallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de betekenis van vroege maladaptieve schema’s?

A

zelfvernietigende emotionele en cognitieve patronen die vroeg in onze ontwikkeling beginnen en zich gedurende ons hele leven herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe ontwikkelt maladaptief gedrag zich volgens de schematheorie?

A

als reactie op een schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waardoor blijven mensen hangen in (maladaptieve) schema’s?

A

het voelt ‘goed’ en ‘juist’ aan, ze zijn het gewend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarom komt disfunctionaliteit pas later in het leven voor?

A

want voorheen kon het schema als adaptief gevonden worden om te dealen met situaties van vroeger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de 4 kernbehoeftes in de kindertijd?

A
  1. connectie en acceptatie
  2. gezonde autonomie en prestaties
  3. realistische normen en verantwoordelijkheid
  4. realistische grenzen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn 4 vroege levenservaringen die kunnen leiden tot maladaptieve schema’s?

A
  1. Toxische frustratie van behoeften, bijv. gebrek aan stabiliteit, begrip of liefde
  2. Traumatisering, slachtofferschap: wantrouwen/ misbruik, gebrekkigheid/schaamte, kwetsbaarheid voor schade
  3. te veel van het goede: te veel vrijheid of te veel overbezorgdheid
  4. Selectieve internalisatie of identificatie met significante anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waardoor ontstaan schema’s?

A
  1. kernbehoeftes uit de kindertijd
  2. vroege levenservaringen
  3. emotioneel temperament
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van labiel?

A

nonreactief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van passief?

A

agressief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van dysthemisch?

A

optimistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van prikkelbaar?

A

vrolijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van angstig?

A

kalm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van verlegen?

A

sociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van obsessief?

A

afleidbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van nonreactief?

A

labiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van agressief?

A

passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van optimistisch?

A

dysthemisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van vrolijk?

A

prikkelbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van kalm?

A

angstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van sociaal?
verlegen
26
wat is het tegenovergestelde emotionele temperament van afleidbaar?
obsessief
27
op welke 4 domeinen zijn er maladaptieve schema's?
1. onverbondenheid en afwijzing 2. autonomie en functioneren 3. verantwoordelijkheid en standaarden 4. grenzen
28
welke behoefte hoort bij het domein Onverbondenheid en afwijzing?
verbinding en acceptatie
29
welke behoefte hoort bij het domein Autonomie en functioneren?
Gezonde autonomie en functioneren
30
welke behoefte hoort bij het domein Verantwoordelijkheid en standaarden?
Gezonde en realistische standaarden
31
welke behoefte hoort bij het domein grenzen?
realistische grenzen
32
welke maladaptieve schema's horen bij het domein: Onverbondenheid en afwijzing?
1. emotionele verwaarlozing 2. sociaal isolement/vervreemding 3. emotionele geremdheid 4. minderwaardigheid/schaamte 5. wantrouwen en/of misbruik 6. negativiteit/pessimisme
33
welke maladaptieve schema's horen bij het domein: Autonomie en functioneren?
1. afhankelijkheid/onbekwaamheid 2. mislukking 3. gebrek aan zelfbeheersing/zelfdiscipline 4. onderwerping 5. verlating/instabiliteit 6. verstrengeling/kluwen
34
welke maladaptieve schema's horen bij het domein: Verantwoordelijkheid en standaarden?
1. zelfopoffering 2. meedogenloze normen/overdreven kritisch 3. bestraffende houding 4. verstrengeling/kluwen 5. onderwerping 6. verlating/instabiliteit
35
welke maladaptieve schema's horen bij het domein: Grenzen?
1. zich rechten toe-eigenen 2. goedkeuring zoeken 3. gebrek aan zelfbeheersing/zelfdiscipline
36
op basis van theoretisch onderzoek van Arntz et al., (2021) werden deze twee extra kernbehoeften gevonden:
1. zelfcoherentie 2. eerlijkheid
37
3 mechanismen waarom schema's blijven bestaan?
1. cognitieve vervorming 2. zelfvernietigende levenspatronen 3. maladaptieve copingstijlen
38
wat verstaan we onder cognitieve vervorming?
situaties verkeerd interpreteren zodat het schema wordt versterkt, informatie bevestigt en tegenstrijdige informatie minimaliseert, waardoor emoties affectief worden geblokkeerd
39
wat verstaan we onder zelfvernietigende levenspatronen?
onbewust selecteren en blijven in situaties en relaties die schema bestendigen, terwijl relaties vermijden die waarschijnlijk het schema herstellen
40
welke 3 soorten maladaptieve copingstijlen zijn er?
1. overgave 2. vermijding 3. inversie
41
wat verstaan we onder de copingstijl overgave?
- toegeven aan het schema - accepteren dat het schema waar is - handelen op een manier die het schema bevestigt
42
wat verstaan we onder de copingstijl vermijding?
- proberen hun leven zo in te richten dat het schema nooit wordt geactiveerd - vermijd het denken aan het schema
43
wat verstaan we onder de copingstijl inversie?
- proberen het schema te bestrijden door te denken, voelen, gedragen en relateren alsof het tegenovergestelde van het schema waar is.
44
bij het schema emotionele deprivatie, hoe zal iemand met een overgave-copingstijl reageren?
selecteert emotioneel ontnemende partners en vraagt ​​hen niet om aan behoeften te voldoen
45
bij het schema emotionele deprivatie, hoe zal iemand met een vermijdingscopingstijl reageren?
vermijdt intieme relaties volledig
46
bij het schema emotionele deprivatie, hoe zal iemand met een inversie-copingstijl reageren?
gedraagt ​​zich emotioneel veeleisend tegenover partners en goede vrienden
47
wat is een copingstijl?
een verzameling copingreacties die een individu kenmerkend gebruikt om zich over te geven, te vermijden of te overcompenseren
48
wat is een copingreactie?
het specifieke gedrag dat een individu op een bepaald moment vertoont
49
na behandeling, kan het schema dan verdwijnen?
nee, verdwijnt nóóít, wordt alleen minder vaak en minder intens geactiveerd
50
wat is het doel van schemabehandeling?
- heling: Verminderen van intensiteit herinneringen verbonden met schema, emotionele lading schema, kracht van lichamelijke sensatie en maladaptieve cognities - ook gedragsverandering nodig
51
wat is een modus?
- emotionele toestanden en coping-responsieve gedragingen die we van moment tot moment ervaren
52
waardoor worden modi vaak getriggerd?
Vaak getriggerd door levenssituaties waar we overgevoelig voor zijn
53
welke 4 modi heb je?
1. kindmodi 2. dysfunctionele copingmodi 3. dysfunctionele oudermodi 4. gezonde oudermodus
54
welke 4 kindermodi zijn er?
1. kwetsbare kind 2. boze kind 3. impulsieve kind 4. blije kind
55
welke 3 dysfunctionele copingmodi zijn er?
1. overgave: willoze inschikkelijke ("loop maar over me heen") 2. vermijding: onthechte beschermer/zelfsusser 3. inversie: overcompensator
56
bij welke groep zie je de copingmodus onthechte beschermer/zelfsusser vaak?
alcoholisten: als ze zich slecht voelen, gaan ze maar drinken
57
welke 2 dysfunctionele oudermodi zijn er?
1. straffende ouder 2. veeleisende ouder
58
welke 5 stappen zijn er in de assessment- en educatiefase?
1. identificeren van schema's 2. de oorsprong in de kindertijd en adolescentie begrijpen 3. psycho-educatie over het schemamodel 4. schemacopingstijlen leren herkennen 5. schemamodi leren observeren
59
hoe wordt assessment gedaan bij schematherapie?
- geschiedenisinterviews - vragenlijsten - zelfcontrole-opdrachten - beeldvormingsoefeningen
60
welke 4 stappen horen bij de veranderfase?
1. cognitieve technieken 2. experientiële technieken 3. gedragspatroon doorbreken 4. therapeut-patiëntrelatie
61
wat doe je in de stap Cognitieve technieken in de veranderfase?
- vind de voor en tegens van het schema dat je nu hebt , wat gebeurt er als we dit maladaptieve schema loslaten, wat zijn daar de voor en tegens van
62
wat doe je in de stap Experientiële technieken in de veranderfase?
bestrijd het schema op emotioneel niveau, door middel van Imagery Rescripting (ImRs), rollenspellen (= stoelentechniek, typisch voor schematherapie)
63
wat die je in de stap Gedragspatronen doorbreken in de veranderfase?
nieuw en meer adaptief gedrag gebruiken/laten zien
64
wat die je in de stap therapeu-atiëntrelatie in de veranderfase?
1. empathische confrontatie 2. limited reparenting
65
Literatuur: wat betekent ego-syntoon?
zelfdestructieve patronen lijken zo deel te zijn van wie ze zijn, dat ze zich niet kunnen voorstellen ze te veranderen
66
Literatuur: welke 5 schemadomeinen zijn er?
1. verbinding en afwijzing 2. beperkte autonomie en prestatievermogen 3. gebrekkige grenzen 4. andere-gerichtheid 5. waakzaamheid en remming
67
Literatuur: welke schema's vallen onder het domein 'verbinding en afwijzing'?
1. verlating/instabiliteit 2. wantrouwen/misbruik 3. emotionele deprivatie 4. defectiveness/schaamte 5. sociale isolatie/vervreemding
68
Literatuur: wat houdt het schema 'verlating/instabiliteit' in?
waargenomen instabiliteit van iemands band met belangrijke anderen, bijvoorbeeld verlatingsangst
69
Literatuur: wat houdt het schema 'wantrouwen-misbruik' in?
vertuiging dat, als ze de kans krijgen, andere mensen de patiënt zullen gebruiken voor hun eigen egoïstische doeleinden
70
Literatuur: wat houdt het schema 'emotionele deprivatie' in?
verwachting dat iemands verlangen naar emotionele verbinding niet voldoende zal worden vervuld
71
Literatuur: welke 3 vormen zijn er van het schema 'emotionele deprivatie'?
1. ontbering van koestering = afwezigheid van genegenheid/zorgzaamheid 2. ontbering van empathie = afwezigheid van luisteren/begrijpen 3. gebrek aan bescherming = afwezigheid van kracht/begeleiding van anderen
72
Literatuur: wat houdt het schema 'defectiveness/schaamte' in?
- gevoel dat men gebrekkig, slecht, inferieur, of waardeloos is en dat men niet geliefd zou zijn bij anderen als men zich blootgeeft - gaat gepaard met schaamte over iemand vermeende gebreken
73
Literatuur: wat houdt het schema 'sociale isolatie/vervreemding' in?
gevoel anders te zijn dan of niet passen in grotere sociale wereld buiten het gezin ➔ Gevoel dat ze bij geen enkele groep of gemeenschap horen
74
Literatuur: wat betekent autonomie?
vermogen zich af te scheiden van familie en zelfstandig te functioneren, vergelijkbaar met mensen van eigen leeftijd
75
Literatuur: welke schema's vallen onder het domein 'beperkte autonomie en prestatievermogen'?
1. afhankelijkheid/incompetentie 2. kwetsbaarheid voor schade of ziekte 3. vertrengeling/onontwikkelde zelf 4. falen/mislukking
76
Literatuur: wat houdt het schema 'afhankelijkheid/incompetentie' in?
De overtuiging dat men niet in staat is om de dagelijkse verantwoordelijkheden op een competente manier uit te voeren, zonder aanzienlijke hulp van anderen (bijvoorbeeld voor zichzelf zorgen, dagelijkse problemen oplossen, een goed oordeel vellen, nieuwe taken aanpakken, goede beslissingen nemen). Uit zich vaak in hulpeloosheid.
77
Literatuur: wat houdt het schema 'kwetsbaarheid voor schade of ziekte' in?
Overdreven angst dat er elk moment een ramp kan gebeuren en dat men die niet kan voorkomen.
78
Literatuur: bij het schema 'kwetsbaarheid voor schade of ziekte', om welke 3 soorten rampen kan het gaan?
1. medisch (bv hartaanval of AIDS) 2. emotioneel (bv gek worden of controle verliezen) 3. extern (bv ongelukken, misdaad of natuurrampen)
79
Literatuur: wat houdt het schema 'verstrengeling/onontwikkelde zelf' in?
het gevoel dat je niet zonder de ander kan leven
80
Literatuur: wat houdt het schema 'falen/mislukking' in?
De overtuiging dat men gefaald heeft, onvermijdelijk zal falen, of fundamenteel tekortschiet ten opzichte van leeftijdsgenoten op het gebied van prestaties (school, carrière, sport, enz.). Vaak gaat het hierbij om de overtuiging dat men dom, onbekwaam, ongetalenteerd, lager in status, minder succesvol dan anderen is, enzovoort.
81
Literatuur: welke schema's vallen onder het domein 'gebrekkige grenzen'?
1. entitlement/grandioosheid 2. onvoldoende zelfbeheersing/zelfdiscipline
82
Literatuur: wat houdt het schema 'entitlement/grandiosheid' in?
De overtuiging dat men superieur is aan anderen en daarom recht heeft op speciale rechten en privileges --> overdreven veeleisend of dominant en gebrek aan empathie
83
Literatuur: wat houdt het schema 'onvoldoende zelfbeheersing/zelfdiscipline' in?
niet voldoende zelfbeheersing en frustratietolerantie kunnen of willen uitoefenen om persoonlijke doelen te bereiken --> géén regulering van uiten van emoties en impulsen --> overdreven nadruk op het vermijden van ongemak (conflicten/verantwoordelijkheid)
84
Literatuur: welke schema's vallen onder het domein 'andere-gerichtheid'?
1. onderwerping 2. opoffering 3. goedkeuring/erkenning zoeken
85
Literatuur: wat houdt het schema 'onderwerping' in?
buitensporige overgave van controle aan anderen omdat men zich gedwongen voelt
86
Literatuur: wat is de functie van het schema 'onderwerping'?
woede, vergelding of verlating vermijden
87
Literatuur: welke 2 vormen onderwerping heb je bij het schema 'onderwerping'?
1. onderwerping van behoeften: onderdrukken van verlangens/voorkeuren 2. onderwerping van emoties: onderdrukken van emotionele reacties, vooral woede
88
Literatuur: wat houdt het schema 'opoffering' in?
Te veel bezig zijn met anderen helpen, terwijl je jezelf tekortdoet.
89
Literatuur: waarom zou iemand het schema 'opoffering' gebruiken?
1. omdat je geen schuldgevoel wilt hebben 2. omdat je anderen geen pijn wilt doen 3. omdat je de band met iemand niet wilt verliezen
90
Literatuur: wat is een mogelijk oorzaak voor het hebben van het schema 'opoffering'?
komt meestal doordat je extra gevoelig bent voor andermans pijn
91
Literatuur: waartoe kan het schema 'opoffering' leiden?
het kan leiden tot frustratie en het gevoel dat je zelf te weinig krijgt
92
Literatuur: wat houdt het schema 'goedkeuring/erkenning zoeken' in?
- te veel bezig zijn met aardig gevonden worden of erbij horen, waardoor je geen stevig zelfbeeld opbouwt - je zelfwaardering hangt af van wat anderen van je vinden, niet van wie je echt bent --> soms leg je extra nadruk op uiterlijk, succes of geld om aandacht of waardering te krijgen
93
Literatuur: waartoe kan het schema 'goedkeuring/erkenning zoeken' leiden?
dit kan leiden tot keuzes die niet goed bij je passen en tot gevoeligheid voor afwijzing
94
Literatuur: welke schema's vallen onder het domein 'waakzaamheid en inhibitie'?
1. negativiteit/pessimisme 2. emotionele geremdheid/inhibitie 3. strenge normen/hyperkritiek 4. bestraffendheid
95
Literatuur: wat houdt het schema 'negativiteit/pessimisme' in?
- altijd gericht zijn op wat er mis kan gaan in het leven, zoals verlies, fouten of teleurstelling, en het positieve negeren - vaak denken dat dingen toch wel fout lopen, ook als het goed lijkt te gaan - gaat vaak samen met veel piekeren, twijfelen, klagen en bang zijn om fouten te maken
96
Literatuur: wat houdt het schema 'emotionele geremdheid/inhibitie' in?
- je gevoelens en impulsen te veel inhouden, omdat je bang bent voor afwijzing, schaamte of controleverlies. - dit kan betekenen dat je boosheid, blijdschap, genegenheid of kwetsbaarheid niet durft te uiten, of dat je vooral rationeel blijft en emoties wegdrukt --> teruggetrokken of koud
97
Literatuur: op welke 4 gebieden kan emotionele remming bestaan bij het schema 'emotionele geremdheid/inhibitie'?
1. remming van woede 2. remming van positieve impulsen 3. moeite met het uiten van kwetsbaarheid 4. overmatige nadruk op rationaliteit terwijl emoties worden genegeerd
98
Literatuur: wat houdt het schema 'strenge normen/hyperkritiek' in?
- altijd willen voldoen aan (veel te) hoge eisen aan jezelf, vaak om kritiek te vermijden - dit zorgt voor stress, weinig ontspanning en streng zijn voor jezelf (en soms anderen)
99
Literatuur: hoe kan het schema 'strenge normen/hyperkritiek' zich uiten?
1. perfectionisme en nooit tevreden zijn met je prestaties 2. strenge regels en “moeten” in alles 3. altijd druk zijn en alles efficiënt willen doen
100
Literatuur: wat houdt het schema 'bestraffendheid' in?
- de overtuiging dat fouten streng bestraft moeten worden - je bent snel boos of ongeduldig als jij of anderen niet voldoen aan je hoge verwachtingen - je hebt moeite met vergeven en toont weinig begrip voor fouten of menselijk falen
101
Literatuur: met welke persoonlijkheidsstoornis is het schema 'wantrouwen/misbruik' gelinkt?
paranoïde persoonlijkheidsstoornis
102
Literatuur: met welke persoonlijkheidsstoornis is het schema 'afhankelijkheid' gelinkt?
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
102
Literatuur: met welke persoonlijkheidsstoornis is het schema 'wantrouwen/misbruik' gelinkt?
paranoïde persoonlijkheidsstoornis
103
Literatuur: met welke persoonlijkheidsstoornis is het schema 'onvoldoende zelfbeheersing/zelfdiscipline' gelinkt?
borderline persoonlijkheidsstoornis
104
Literatuur: met welke persoonlijkheidsstoornis is het schema 'strenge normen/hyperkritiek' gelinkt?
obssesief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
105
Literatuur: welk schema koppel je aan de paranoïde persoonlijkheidsstoornis?
het schema 'wantrouwen/misbruik'
106
Literatuur: welk schema koppel je aan de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis?
het schema 'afhankelijkheid'
107
Literatuur: welk schema koppel je aan de borderline persoonlijkheidsstoornis?
het schema 'onvoldoende zelfbeheersing/zelfdiscipline'
108
Literatuur: welk schema koppel je aan de obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis?
het schema 'strenge normen/hyperkritiek'
109
Literatuur: wat houdt schemachemie in?
aangetrokken voelen tot partners die kernschema triggeren
110
Literatuur: welke twee soorten schema's zijn er?
1. onvoorwaardelijke 2. voorwaardelijke
111
Literatuur: welke soort schema's zijn vroeger ontwikkeld: onvoorwaardelijke of voorwaardelijke?
onvoorwaardelijke
112
Literatuur: welke soort schema's zijn veranderbaar: onvoorwaardelijke of voorwaardelijke?
voorwaardelijke
113
wat zijn de 5 conditionele/voorwaardelijke schema's?
1. onderwerping 2. zelf-opoffering 3. goedkeuring/erkekking zoeken 4. emotionele geremdheid/inhibitie 5. strenge normen/hyperkritiek
114
Literatuur: welke hersengebieden zijn onderdeel van het cognitieve geheugen?
Hippocampus en neocortex: bewuste herinneringen tijdens traumatische leersituatie
115
Literatuur: welke hersengebieden zijn onderdeel van het emotionele geheugen?
angstconditionering mechanisme via amygdala: onbewuste herinneringen en lichamelijke reacties die zich voorbereiden op gevaar
116
Literatuur: waarom zijn schema’s niet te genezen via eenvoudige cognitieve technieken?
- cognitie ontwikkelt zich later dan emoties (emoties en lichamelijke sensatie worden in preverbaal stadium ontwikkeld), cognities worden later toegevoegd - bij het werken met veel schema's hebben emoties voorrang over cognities
117
Literatuur: wat zijn 6 kenmerken van het amygdalasysteem?
1. onbewust: emoties kunnen ontstaan zonder cognities 2. sneller: reactie naar amygdala sneller dan naar de cortex 3. automatisch: emoties en lichamelijke reacties gaan automatisch, en je cognitie is daar niet mee verbonden en is dus langzamer 4. permanent: emotionele herinneringen in amygdalasysteem permanent: goed voor overleving om gevaar niet te vergeten 5. ruw beeld: amygdala maakt ruw beeld van de buitenwereld en remt geen reacties af, cortex maakt gedetailleerder beeld en remt wél reacties af 6. evolutionair oud: al heel lang bij veel diersoorten dezelfde reacties
118
Literatuur: wat is het eerste doel van schematherapie?
psychologisch bewustzijn
119
Literatuur: wat wordt er verstaan onder psychologisch bewustzijn als eerste doel van schematherapie?
therapeut helpt patiënten schema's te identificeren en zich bewust te worden van de kindertijd: herinneringen, emoties, lichamelijke gewaarwordingen, cognities en copingstijlen die daarmee samenhangen
120
Literatuur: wat gebeurt er tijdens therapie in de hersenen?
andere manier om synaptische versterking in hersenen te creëren die amygdala aansturen: cortex die amygdala aanstuurt
121
Literatuur: wat is bewijs dat trauma in vroege kinderjaren lichaam beïnvloedt?
na scheiding met moeder: 1. verhoogde cortisolspiegels in het plasma 2. veranderingen in catecholamine-synthetiserende enzymen van bijnier 3. hypothalamus serotonine secretie - Opioïden systeem betrokken bij regulatie van verlatingsangst - Sociaal isolement beïnvloedt gevoeligheid en aantal opiaat receptoren in hersenen
122
Literatuur: welke twee soorten schema-operatie heb je?
1. bestendiging 2. genezing
123
Literatuur: wat houdt schema-bestendiging in?
schema in stand houden, versterken
124
Literatuur: wat houdt schema-genezing in?
schema verzwakken
125
Literatuur: waarom verzetten patiënten zich bij schema-genezing?
omdat schema's centraal staan bij het identiteitsgevoel
126
Literatuur: waarom genezen de meeste schema's nooit helemaal?
omdat herinneringen die eraan verbonden zijn niet uitgewist kunnen worden
127
Literatuur: wat wordt verstaan onder een schemamodus?
schema's of schema operaties (adaptief of maladaptief) die momenteel actief zijn voor individu
128
Literatuur: waardoor is het concept schemamodus ontstaan?
Gebaseerd op teveel schema’s bij borderline persoonlijkheidsstoornis om tijdens 1 sessie mee te werken & veel wisselende toestanden -> nodig: iets wat schema’s groepeert om ze te managen
129
Literatuur: verschillen tussen borderline schema modus en gezonde schema modus:
1. gezonde mensen kunnen meerdere schema's tegelijk ervaren 2. normale modi minder rigide en meer flexibel 3. kracht en effectiviteit van gezonde-volwassene-modus: sterker en vaker geactiveerd bij gezonde mensen
130
Literatuur: langs welke dimensies kan een modi per persoon verschillen?
1. Gedissocieerd ↔ Geïntegreerd 2. Niet erkend ↔ Erkend 3. Maladaptief ↔ Adaptief 4. Extreem ↔ Mild 5. Stijf ↔ Flexibel 6. Puur ↔ Gemengd
131
Literatuur: welke 4 kindmodi zijn er?
1. kwetsbare kind 2. boze kind 3. impulsieve/ongedisciplineerde kind 4. gelukkige kind
132
Literatuur: wat houdt de kwetsbare-kind-modus in?
modus die gewoonlijk meeste kern schema's ervaart: verlaten kind, mishandelde kind, behoeftige kind of afgewezen kind
133
Literatuur: wat houdt de boze-kind-modus in?
deel dat woedend is over onvervulde emotionele behoeften en die in woede handelt zonder rekening te houden met gevolgen
134
Literatuur: wat houdt de impulsieve/ongedisciplineerde-kind-modus in?
drukt emoties uit, handelt op verlangen en volgt natuurlijke neigingen van moment tot moment op roekeloze wijze zonder rekening te houden met mogelijke gevolgen voor zichzelf of anderen
135
Literatuur: wat houdt de gelukkige-kind-modus in?
iemand wiens emotionele kernbehoeften momenteel zijn vervuld
136
Literatuur: waar of niet waar: je bent geboren met een paar van de kindmodi waar je je hele leven mee doet?
niet waar: aangeboren en universeel: alle kinderen geboren met potentieel om ze te manifesteren
137
Literatuur: welke oudermodi zijn er?
1. straffende ouder 2. veeleisende ouder
138
Literatuur: wat houdt de straffende-ouder-modus in?
straft een van de kindmodi, omdat hij 'slecht' is
139
Literatuur: wat houdt de veeleisende-ouder-modus in?
patiënt als ouder die geïnternaliseerd is; zet kind voortdurend onder druk om aan buitensporig hoge normen te voldoen