Leçon 6: Spécialisation - accoucheuse Flashcards
1
Q
specialisatie verloskundige
A
spécialisation accoucheuse
2
Q
de bloedgroep
A
le groupe sanguin
3
Q
de bevalling
A
l’accouchement
4
Q
de man
= echtgenoot
A
le mari
5
Q
een eenpersoonskamer
A
une chambre individuelle
6
Q
een contractie
een wee
A
une contraction
7
Q
de vliezen
vochtblaas
A
la poche des eaux
8
Q
een keizersnede
A
une césarienne
9
Q
een babysokje
A
un chausson
10
Q
een borstel
A
une brosse
11
Q
een kam
A
un peigne
12
Q
een zuigfles
A
un biberon
13
Q
de terugkeer
A
le retour
14
Q
een dunne wand
A
une cloison
15
Q
een formulier
A
un formulaire
16
Q
het trouwboekje
A
le livret de mariage
17
Q
de burgerlijke stand
A
le bureau de l’état civil
18
Q
het stadhuis
A
l’hôtel de ville
19
Q
het programma
A
le programme
20
Q
de dag
A
la journée
21
Q
zich laten inschrijven
A
s’incrire
22
Q
voorzien
A
prévoir
23
Q
breken
A
rompre
24
Q
scheiden
A
séparer
25
aangeven
verklaren
déclarer
26
invullen
remplir
27
zich aanbieden
se présenter
28
regelmatig
régulier
29
geschikt
approprié
30
de vliezen zijn gebroken
la poche des eaux est rompue
31
mijn water is gebroken
j'ai perdu les eaux
32
uw water is gebroken
vous avez perdu les eaux
33
de borst geven
donner le sein
34
wat...betreft
concernant
en ce qui concerne
35
de barende vrouw
la parturiente
(jargon de l'accoucheuse)
36
het albuminegehalte
le taux d'albumine
37
de vinger
le doigt
37
de enkel
la cheville
38
aanraden
conseiller
39
40
tijdelijk
provisoire
40
41
gezwollen
gonflé
42
aankomen
dikker worden
prendre du poids
43
ongeveer
à peu pres
44
op de hoogte houden
tenir au courant
45
Geen dank!
il n'y a pas de quoi!
46
een epidurale
(anesthessie)
une (anesthesie) péridurale
47
de zenuw
le nerf
48
het klein bekken
le petit bassin
49
een anestheticum
un produit anesthésique
50
de pijn
la douleur
51
een testdosis
une dose test
52
een pomp
une pompe
53
inbrengen
infiltrer
54
inspuiten
injecter
55
behouden
maintenir
56
plaatselijk
local
57
Hebt u gekozen voor...?
Vous êtes décidé(e) pour...?
58
de keizersnede
la césarienne
59
een bloes
une blouse
60
de contactlenzen
les verres de contact
61
het juweel
le bijou
62
het haar
les cheveux
63
de hartslagen
les battements du coeur
64
een verrassing
une surprise
65
de streek
la région
66
de geboorte
la naissance
67
de premedicatie
la prémedication
68
een tablet
un comprimé
69
de tong
la langue
70
de recovery
de verkoeverkamer
la salle de réveil
71
vastbinden
nouer
72
scheren
raser
73
ontsmetten
désinfecter
74
insnijden
inciser
75
ontspannen
détendre
76
duren
durer
77
ongerust
inquiet
78
klaar
prêt
79
zenuwachtig
nerveux(se)
80
laten smelten
faire fondre
81
er is geen enkele reden om u ongerust te maken
il n'y a aucune raison de vous inquiéter
82
terug zijn
être de retour
83
onder
sous
84
op
sur
85
de arbeidskamer
la salle de travail
86
de hartslagen
les battements du coeur
87
de verrassing
la surprise
88
de baarmoederhals
le col de l'utérus
89
de opening
l'ouverture
90
het vruchtwater
le liquide amniotique
91
de opening
de ontsluiting
la dilatation
92
zich ontspannen
se relaxer
se detendre
93
dichter bij elkaar zijn/geraken
se rapprocher
94
persen
duwen
pousser
95
aantrekken
plaatsen
mettre
96
terugkomen
revenir
97
voeren
conduire
98
uitduwen
expulser
99
loskomen
se decoller
100
sterk
fort
101
gebroken
rompu
102
klaar
clair
103
de polsslag meten
prendre le pouls
104
de hals is verstreken
le col est effacé
105
de bedpan
le bassin hygiénique
106
de hoogte
la hauteur
107
de baarmoeder
l'utérus
108
een warmte-koudekompres
un coussin thermique
109
het bloedverlies
la perte de sang
110
de menstruatie
les règles
111
een pak
un paquet
111
een maandverband
une serviette hygiénique
112
installeren
installer
113
zich omhoog heffen
se soulever
114
spoelen
rincer
115
passen
convenir
116
zich samentrekken
se contracter
117
Geen dank!
Je vous en prie!
118
de luier
la couche
119
de bil
la fesse
120
een reinigingsmelk
un lait de toilette
121
een vochtig doekje
une serviette impregnée
122
een beschermende zalf
une pommade protectrice
123
de geïrriteerde huid
la peau irritée
124
een plakbandje
une bandelette adhésive
125
verversen
changer
126
uitdoen
enlever
127
goed (in)wrijven
frictionner
128
losmaken
décoller
129
weer aan elkaar plakken
recoller
130
nat
mouillé
131
vervuild
souillé
