Leçon 8: Spécialisation en soins infirmiers Flashcards
(82 cards)
1
Q
specialisatie verpleegkunde
A
spécialisation en soins infirmiers
2
Q
de pols
A
le poignet
3
Q
het horloge
A
le montre
4
Q
een trouwring
A
une alliance
5
Q
een kunstgebit
A
un dentier
6
Q
een bril
A
des lunettes
7
Q
een ingreep
A
une intervention
8
Q
een identificatiebandje
A
un bracelet d’identification
9
Q
uitdoen
A
enlever
10
Q
zich geruststellen
A
se rassurer
11
Q
kruipen
A
se glisser
12
Q
helpen
A
aider
13
Q
vastmaken
A
attacher
14
Q
nuchter blijven
A
rester à jeun
15
Q
Ik voel me niet zeer goed.
A
Je ne me sens pas très bien.
16
Q
Wees maar niet bezorgd.
A
Rassurez-vous.
17
Q
terug zijn
A
être de retour
18
Q
vanaf
A
à partir de
19
Q
absoluut
A
tout à fait
20
Q
toch
A
quand même
21
Q
zodra
A
dès que
22
Q
een weefgetouw
A
un metier à tisser
23
Q
een ijsblokje
A
un glaçon
24
Q
een parlofoon
A
un parlophone
25
een rolstoel
un fauteuil roulant
26
de long
le poumon
27
een stuk been
un morceau d'os
28
een anestheticum
un (produit) anesthésique
29
een pees
un tendon
30
een ader
une veine
31
een slagader
une artère
32
een kirchner (pin)
une broche de Kirchner
33
de recovery
de verkoeverkamer
la salle de réveil
34
zich plaatsen
se mettre
35
aandoen
aantrekken
mettre
36
uittrekken
afrukken
arracher
37
verminderen
diminuer
38
verdwijnen
disparaître
39
afschrikken
effrayer
40
hechten
suturer
41
onbeweeglijk maken
immobiliser
42
wakker worden
se réveiller
43
krachtig
puissant
44
We zullen u komen halen.
On va venir vous chercher.
45
in afwachting
en attendant
46
röntgenfoto's nemen
prendre des radios
47
zo snel mogelijk
le plus vite possible
48
de koorts
la fièvre
49
de lip
la lèvre
50
een longontsteking
une pneumonie
51
een klinisch onderzoek
un examen clinique
52
een radiographie
een röntgenfoto
une radiographie
53
de long
le poumon
54
een fluim
un crachat
55
een bloedafname
une prise de sang
56
een septische shock
un choc septique
57
een respiratoire benauwdheid
une détresse respiratoire
58
een hoest
toux
59
opgenomen zijn
être admis
60
hoesten
tousser
61
wachten
attendre
62
genezen
guérir
63
verbieden
interdire
64
voorschrijven
prescrire
65
ademen
respirer
66
aanraden
conseiller
67
stoppen
arrêter
68
# [](http://)
roken
fumer
69
voortdoen met
continuer
de/à
70
erger worden
s'aggraver
71
blauw
bleu
72
lelijk
vilain
73
erg
grave
74
erstig
serieux
75
intraveneus
intraveneux (se)
76
zuurstof krijgen
être sous oxygène
77
acuut
aigu(ë)
78
een longontsteking krijgen hebben
faire/avoir une pneumonie
79
in de toekomst
à l'avenir
80
enorm
énormement
81
volledig
complètement
82
tijdelijk
provisoirement
