mendeliaanse overerving Flashcards

(25 cards)

1
Q

Mendeliaanse overerving

A

=monogene overerving: situatie waarbij een enkel gen bepalend is vr ontwikkeling van bepaalde eigenschap of ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gen

A

een functionele eenheid, bepaald deel van het genoom dat informatie bevat voor de vorming van specifiek eiwit en zo in staat voor welbepaalde functiestukje dna dat codeert voor één bepaalde eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Locus

A

Welbepaalde plaats op het chromosoom waar een gen zich bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Allelen

A

Verschillende vormen/ varianten van een gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Homozygoot

A

als beide chromosomen van een homoloog paar hetzelfde allel voor bepaald gen dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Heterozygoot

A

iemand die twee verschillende allelen van hetzelfde gen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rooster van punnet

A

Gebruikt om kans te berekenen dat een kind bepaalde eigenschap zal hebben op basis van allelen van ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stamboom

A

systematische en schematische manier om het voorkomen van erfelijk bepaalde aandoeningen weer te geven met gebruik van symbolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Genogram

A

genetische stamboom (enkel genetische gegevens, geen extra data, feiten en interactiepatronen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Autosomale aandoeningen

A

aandoeningen die zich op de auto zomen bevinden, allel voor de aandoening bevindt zich op een van de 22 chromosomen paren
-dominante autosomale aandoeningen
-recessieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dominante autosomale aandoening

A

mutatie ligt op het dominante allel op de autosomen, kan doorgegeven worden via één van beide ouders aan zonen/ dochters
–>verticale overerving: geen generaties overgeslagen
–>gemiddeld erft 50% de aandoening
Vb. kaalhoofdigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorbeelden dominante autosomale aandoeningen

A

-neurofibromatose
-achondroplasie
-ziekte van huntington
-erfelijke vorm borstkanker en darmkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

neurofibromatose type 1

A

= Ziekte van Von Recklinghausen vorming van bindweefsel gezwelletjes (fibromen) in het zenuwstelsel
Symptomen: café-au-lait vlekken, neurofibromen, Lisch nodules, leerproblemen, vrij hoge mutatiefrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Achondroplasie

A

= dwerggroei: 80% van de gevallen door nieuwe mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

recessief autosomale overerving

A

symptoomloze dragers/ draagsters mogelijk, kans vrij klein dat het om nieuwe mutatie gaat, jongens en meisjes evenveel kans om over te ergeren, mogelijk dat ouders van aangetast kind bloedverwanten zijn vooral bij relatief zeldzame aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fenylketonurie

A

= PKU: stofwisselingsziekte waarbij fout in een enzym systeem dat betrokken is bij omzetting van aminozuur fenylalaninefenylalanine stapelt zich op in bloed en hersenvocht waardoor hersenbeschadiging ontstaat en ernstige verstandelijke beperking en gedragsproblemen veroorzaakt
–>systematisch opgespoord vanaf geboorte via hielprikt
–>voorkomen dat kind ernstige symptomen ontwikkeld kan door streng fenylalanine arm dieet

17
Q

geslachtsgebonden aandoeningen

A
  • X-geslachtsgebonden recessieve aandoeningen
  • Dominante x-gebonden aandoeningen
18
Q

x-geslachtsgebonden recessieve aandoeningen

A

meeste aandoeningen gelegen op x-chromosoom zijn recessief, aandoening komt niet tot uiting bij vrouw wanneer zij mutatie op slechts één geslachtschromosoom heeft, bij man komt sowieso tot uiting

19
Q

Hemizygoot

A

Chromosoom of gen dat in enkelvoud aanwezig is, recessieve eigenschap die hemizygoot aanwezig is zal ook tot uiting komen in fenotype

20
Q

voorbeelden recessief x geslachtsgebonden aandoeningen

A

-kleurenblindheid
-spierdystrofie van duchenne
-hemofilie

21
Q

spierdystrofie van duchenne

A

= musculaire dystrofie: aantasting van spiercellen waardoor geleidelijk erger wordende verlamming optreedtergste vorm=duchenne

22
Q

Hemofilie

A

= bloederziekte: erfelijke ziekte gepaard met verhoogde bloedingsneiging, stollingsfactor (genen hiervoor liggen op x chromosoom) wordt niet of onvoldoende aangemaakt

23
Q

dominante x gebonden aandoeningen

A

gevolgen voor mannelijk embryo/ foetus: niet leefbaar, vrouwen zullen de aandoening vertonen
-syndroom van Rett
-incontinentia pigmentie

24
Q

Syndroom van Rett

A

zeldzame, zeer ernstige neurologische stoornis die vrijwel uitsluitend bij meisjes voorkomt: hersenontwikkeling wordt vroegtijdig stopgezet
symptomen: wringen met de handen, ernstige verstandelijke beperking, autistisch gedragspatroon en motorische handicap
–>meeste gevallen nieuwe mutatie, behandeling bestaat niet, wel prenatale diagnose mogelijk

25
Incontinetia pigmentie
uiterst zeldzame erfelijkre dominante huidziekte, gekenmerkt door onregelmatige pigmentatie met name bij jonge kinderen-->zo verdwijnt vaak Zonder behandeling in adolescentie -->ook neurologische en oogsymptomen, tand en skelet afwijkingen mogelijk