mutaties Flashcards

(26 cards)

1
Q

Mutaties

A

spontanen, plotse wijzigingen in DNA
-Genmutatie
-chromosoom mutatie/ structurele mutatie
-genoom mutatie/numerieke mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Genmutatie

A

verandering in dna is beperkt tot één of enkele basen van een gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Chromosoommutatie

A

= structurele mutatie: verandering situeert zich op een stuk chromosoom dat uit meerdere genen bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

genoom mutatie

A

= nummerieke mutatie: volledig chromosoom bijgekomen of weggevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

erfelijke mutatie

A

wanneer mutatie plaatsvindt In de voortplantingcellen kan zijn overgedragen worden op de nakomelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soma-mutaties

A

mutaties In de gewone lichaamscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oorzaken van mutaties

A

-toevallige foutjes bij het kopiëren van DNA
-uitgelokt door mutagenen: fysische of chemische invloeden van buitenaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

numerieke mutatie resultaten

A

meest gekende chromosomale aandoeningen (vb trisomie 21)
-polyploïdie: cel heeft een veelvoud van normale haploïde aantal chromosomenniet levensvatbaar
-aneuploïdie: cel heeft afwijkend aantal chromosomen dat geen veelvoud is van haploïde aantal, 1 of een paar chromosomen te veel of te weinig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Monosomie

A

Aneuploïde cel met 1 chromosoom te weinig: alleen leefbaar bij syndroom van Turner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trisomie

A

Aneuploïde cel met 1 chromosoom te veel:
-trisomie van geslachtschromosoom
-trisomie van autosomen: alleen leefbaar bij nr 21,18 en 13

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

syndroom van Edwards

A

=trisomie 18: ernstige aandoening met veelal sterfte in eerste levensjaar (ernstige verstandelijke beperking, groei achterstand in baarmoeder, hartafwijking, genitale afwijking, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ontstaansmechanismen van mono- of trisomie

A

ontstaan bij vorming van voortplantingscellen, oorzaak bijna altijd nondisjunctie
-nondisjuntie tijdens meiose I (result: 2 cellen met trisomie en 2 met monosomie)
-nondisjuntie tdns meiose II (res : 2 normale cellen, 1 trisomie & 1 monosomie)
- tdns mitose: pas ná bevruchting, kan tdns 1e mitotische deling of tdns 2e of volgende deling (dan veel meer kans op mozaïek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mozaïek

A

Zeker 1 normale diploïde cel incombinatie met trisomie/monosomie cel–>verschillende resultaten mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mogelijke resultaten chromosoommutatie

A

Kan zowel tijdens mitose als meiose gebeuren:
-gebalanceerde herschikking/ translocatie
-ongebalanceerde herschikking/ translocatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gebalanceerde translocatie

A

alle erfelijk materiaal is aanwezig, fenotypisch geen last, maar kan doorgegeven worden aan kinderen die wel problemen kunnen ondervinden:
- inversie: ontstaat nadat dubbele breuk los stuk veroorzaakt
- translocatie:chromosoomstuk loskomt en hecht aan ander chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ongebalanceerde translocatie

A

teveel of te weinig erfelijk materiaal aanwezig, persoon zal wel problemen ondervinden
- deletie: terminale of interstitiële
- ringchromosomen: deletie van zowel bovenste als onderste stuk chromosoom
-isochromosomen: deling niet overlangs MR dwars
- duplicatie

17
Q

VCF-syndroom

A

=velocardiofaciaalsyndroom: veroorzaakt door microdeletie op lange arm 22e chromosoom

18
Q

Cri du chat syndroom

A

Deletie van korte arm chromosoom 5: gehuil zoals kat in 1e 2 levensjaren, epicantische oogplooien, hypotonie, laag ingeplante oren

19
Q

Soorten inversie

A

-pericentrische: losgekomen DNA-segment in omgekeerde richting terug ingevoegd
- paracentrische: hetzelfde MR slechts aan 1 kant centromeer

20
Q

Soorten translocatie

A
  • eenvoudige translocatie: uitwisseling stuk chromosoom gebeurt in 1 richting
  • reciproke: twee chromosomen wisselen stukken uit
  • Robertsoniaanse: twee wisselen uit, hele lange arm en hele korte arm
21
Q

Partiële trisomie/monosomie

A

chromosomale afwijking waarbij er niet een volledig chromosoom, maar slechts een deel ervan te weinig/veel aanwezig is

22
Q

genetische anticipatie

A

het bij opeenvolgende generaties telkens op een vroegere leeftijd/in sterkere mate tot uiting komen van een genetische aandoening

23
Q

genoom

A

de volledige hoeveelheid DNA van een organisme

24
Q

kiembaanmozaïcisme

A

mozaïk waarbij de geslachtsklieren/eventueel slechts enkele van de daar aanwezige kiemcellen van waaruit zich de voortplantingscellen ontwikkelen, kenmerkt worden door een afwijkende chromosoom samenstelling. Kan tot gevolg hebben dat er een abnormaal aantal kinderen met afwijkingen verwekt wordt. Te onderscheiden van somatisch mozaïcisme

25
mutagenen
chemische, fysische of biologische factoren die mutatiefrequentie opdrijven
26
somamutatie
mutatie in een gewone lichaamscel, wordt erfelijk niet doorgegeven, maar kan wel aan de basis van mozaïek of evt kanker liggen