Néerlandais B9B14 Solliciant Advertenties Flashcards

(134 cards)

1
Q

Le demandeur d’emploi

A

De sollicitant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Etre responsable de quelque chose

A

Verantwoordelijk zijn voor iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De kwaliteit

A

La qualité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Le responsable

A

De verantwoordelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

l’entretien

A

het gesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

l’entretien

A

Het Onderhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

La société

A

De maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

L’entreprise

A

de onderneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

l’entreprise

A

het bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

la compagnie d’assurance

A

de verzekeringsmaatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

l’assurance

A

de verzekering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

La vue d’ensemble

A

Het overzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ériger

A

oprichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

la collaboration

A

de samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

les montants

A

de bedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

en collaboration avec

A

in samenwerking met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

le chiffre d’affaires

A

de omzetcijfer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

le chiffre d’affaires

A

de omzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

environ

A

ongeveer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

le bureau

A

het kantoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

la succursale

A

het bijkantoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

proposer des services

A

in dienst hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

le service

A

de dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

service compris

A

dienst inbegrepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
faire partie de
deel uitmaken van
26
le monde
de wereld
27
laissons nous
laat ons
28
faisons
laten we
29
En avoir après quelque chose
het over iets hebben
30
avant tout
voornaamst
31
disposer de
beschikken over
32
disponible
beschikbaar
33
le jeune
de jongere
34
le garçon
de jongen
35
important
belangrijk
36
le pas
de stap
37
le saut
de sprong
38
le leader
de leider
39
croissance
de groei
40
le bureau
het kantoor
41
propre
eigen
42
la formation
de opleiding
43
le sens des responsabilités
de verantwoordelijkheidszin
44
tout de suite
meteen
45
tout de suite
onmiddellijk
46
disponible
beschikbaar
47
joignable
bereikbaar
48
disposer
bezitten
49
l'environnement
de omgeving
50
l'employé
de bediende
51
le travailleur
de arbeider
52
l'employeur
de wergever
53
garanti
gewaardborgd
54
veuillez.. à
gelieve.. te
55
à l'attention de monsieur
ter attentie van de heer
56
le service
de dienst
57
la communauté
de gemeenschap
58
l'esprit d'équipe
de ploeggeest
59
le progrès
de vooruitgang
60
se reconnaitre
zich herkennen
61
offrir
bieden
62
responsable de
verantwoordelijk voor
63
le produit
het product
64
le fait de rédiger
opstellen
65
l'exécution
het uitvoeren
66
le fait d'élaborer
het uitwerken
67
la science
de wetenschap
68
l'alimentation
de voeding
69
l'expérience
de ervaring
70
orienté vers un résultat
resultaatgericht
71
l'application
de toepassing
72
l'adaptation
de aanpassing
73
la possibilité d'avenir
de toekomstmogelijkheid
74
s'occuper de
zorgen voor
75
l'avantage
het voordeel
76
avantageux
voordelig
77
favorable
gunstig
78
la lacune
de tekortkoming
79
souvent
vaal
80
souvent
dikwijls
81
chercher
zoeken
82
occupé
bezig
83
l'occupation
de bezigheid
84
mener
aanpakken
85
il faut que tu commences
je dient te beginnen
86
servir
dienen
87
servir les intérêts de qqn.
de belangen van iem. dienen
88
demander
vragen
89
beaucoup
heel wat
90
beaucoup
veel
91
c'est exact
dat klopt
92
croire
geloven
93
promettre
beloven
94
la chance
de kans
95
la préparation
de voorbereiding
96
préparer
voorbereid
97
souhaitable
wenselijk
98
dérangeant
storend
99
déranger
storen
100
la caractéristique
het kenmerk
101
le problème
het probleem
102
l'aptitude
de vaardigheid
103
l'habileté
de handigheid
104
marquer beaucoup de points
scoren heel hoog
105
maitriser
beheersen
106
être habile
in iets vaardig zijn
107
se concentrer sur
zich toespitsen op
108
surtout
vooral
109
partout
overal
110
la réponse
her antwoord
111
perdre des yeux
uit het oog verliezen
112
précis
nauwkeurig
113
d'une part
enerzijds
114
d'autre part
anderzijds
115
d'une part
aan de ene kant
116
d'autre part
aan de andere kant
117
avoir à faire à quelque chose
te maken hebben met iets
118
l'engagement
de inzet
119
un manque de
een gebrek aan
120
l'envie d'entreprendre
de ondernemingslust
121
insuffisant
onvoldoend
122
la persévérance
het doorzettingsvermogen
123
s'exprimer
zich uitdrukken
124
disposer de
beschikken over
125
disponible
beschikbaar
126
la faculté d'adaptation
het aanpassingen vermogen
127
s'adapter
zich aanpassen
128
énumérer
opsommen
129
l'adaptation
de aanpassing
130
s'intéresser à
zich aan iets gelegen laten liggen
131
la conviction
de overtuiging
132
religieux
godsdienstig
133
je suis convaincu que
ik ben ervan overtuigd dat
134
l'opinion politique
de politieke opvatting