Vocabulaire Flashcards
(95 cards)
1
Q
Sévère
A
Streng
2
Q
A savoir
A
Namelijk
3
Q
Atteindre
A
Bereiken
4
Q
Atteindre le plus rapidement possible
A
Bereiken het snelst
5
Q
Au dessus
A
Boven
6
Q
Avaler
A
Inslikken
7
Q
C’est évident
A
Dat is vanzelf sprekend
8
Q
Comparer (avec)
A
Vergelijken (met)
9
Q
Connaissances larges
A
Ruimte kennis
10
Q
Décharger
A
Lossen
11
Q
Décider
A
Beslissen
12
Q
Décrire
A
Omschrijven
13
Q
Désert
A
Oestein
14
Q
Difficile
A
Ingewikkeld
15
Q
Dire TP
A
Zeggen - Zeg - Gezegd
16
Q
Directement
A
Rechtstreeks
17
Q
Disponible
A
Beschikbaar
18
Q
Donner foi
A
Vertrouwen schenken
19
Q
Douter
A
Twijfelen
20
Q
En dessous
A
Beneden
21
Q
En fait
A
Eigenlijk
22
Q
En plus
A
Zelfs
23
Q
En possession de
A
In het bezit van
24
Q
Énervé
A
Boos
25
Enseignement
Onderwijs
26
Entrer en contact
In contact komen
27
Esprit PME
KMO geest
28
Être impliqué
Betrokken zijn
29
Être intelligent
De geest bezitten
30
Exagérer
Overdrijven
31
Fou
Dwaas
32
Grâce à
Dankzij
33
Humain
Menselijk
34
Impossible
Onmogelijk
35
Incroyable
Ongelooflijk
36
Joignable
Bereikbaar
37
L'entretien
Het onderhoud
38
L'avantage
Het voordeel
39
L'employé
De weeknemer
40
L'entreprise
De onderneming
41
L'espace
Het ruimte
42
La collaboration
De medewerking
43
La compétence
De bevoegheid
44
La condition
De voorwarde
45
La confiance
Het vertrouwen
46
La connaissance
De wens
47
La décision
De beslissing
48
La poubelle
De prullenmand
49
La satisfaction
De voldoening
50
La situation
De toestand
51
La tâche
De opdracht
52
La voiture
De vrachtwagen
53
Laisser faire
Toepassen
54
Large, Vaste
Ruime
55
Le besoin
De behoefte
56
Le changement
De afwisseling
57
Le ciel
De hemel
58
Le comportement
Het gedrag
59
Le désavantage
Het nadeel
60
Le respect
Het eerbied
61
Les qualités
De bevoegheden
62
Nécessaire
Hoeft
63
Nécessaire
Noodzakelijk
64
Parcourir
Doorlopen
65
Partout
Overal
66
Petites et moyennes entreprises (PME)
Kleine middelmatig onderwijs (KMO)
67
PME
KMO
68
Posséder
Bezitten
69
Possible
Mogelijk
70
Raisonnable
Redelijk
71
Régulièrement
Regelmatig
72
Remarqué / Noté
Opgemerkt
73
Le revers de la médaille
De keerzijde van de medaille
74
Sa propre voix
Je eigen stem
75
Serré
Nauwgezet
76
Signifier
Betekenen
77
Simple
Eenvoudig
78
Sourd
Doof
79
Surtout
Vooral
80
Tandis que
Terwijl
81
Tous les jours
Dagelijks
82
Travailler
Uitwerken
83
Tu n'as pas besoin de dormir
Je hoeft niet te komen slapen
84
Comparer TP
Vergelijken - vergeleek - Vergeleken
85
Vider / faire le vide
Leegmaken
86
Voyager
Vertrekken
87
Vraiment
Heus
88
Favorable
Gunstig
89
Avantageux
Voordelig
90
Het voordeel
L'avantage
91
S'occuper de
Zorgen voor
92
La possibilité d'avenir
De toekomstmogelijkheid
93
L'adaptation
De aanpassing
94
L'application
De toepassing
95
Orienté résultats
Resultaatgericht
