Vocabulaire du cours / notes Flashcards
(206 cards)
1
Q
je parle de mes vacances
A
Ik heb het over mijn vakanties
2
Q
Parler sur quelque chose
A
Het over iets hebben
3
Q
la société
A
de maatschappij
4
Q
disposer
A
bereiden
5
Q
je suis disposé à faire cela
A
ik ben bereid dat te doen
6
Q
je suis disposé à évoluer
A
ik ben bereid te evolueren
7
Q
rire
A
lachen - lacht - gelachen
8
Q
le pouvoir
A
de kracht
9
Q
par
A
door
10
Q
maitriser
A
beheersen
11
Q
par
A
wegens
12
Q
disponible
A
beschikbaar
13
Q
exercer un métier
A
een beroep uitoefenen
14
Q
faire appel à quelqu’un
A
een beroep doen op iemand
15
Q
sur le moment
A
op het ogenblik
16
Q
Dispersé
A
Verstrooid
17
Q
Je ne suis pas d’accord
A
Ik ben er niet mee eens
18
Q
l’esprit d’équipe
A
de ploeggeest
19
Q
orienté résultat
A
resultaatgericht
20
Q
payer
A
betalen
21
Q
évidence
A
bewijs
22
Q
le comportement
A
het gedrag
23
Q
le montant
A
het bedrag
24
Q
Excellent
A
Uitstekend
25
la garantie
de waarborg
26
le drap
het laken
27
notifier
verwittigen
28
le bruit
het lawaii
29
la couverture
de deken
30
l'oreiller
het hoofdkussen
31
l'oreiller
de kussen
32
le chauffage
de verwarming
33
découvrir
ontdekken
34
la solution
de oplossing
35
l'attraction
de bezienswaardigheid
36
Explorer
Verkennen
37
déjà
al
38
déjà
reeds
39
ajuster
aanpassen
40
appliquer
toepassen
41
coincidence
toevallig
42
la formation
de opleiding
43
exécuter
uitvoeren
44
introduire
invoeren
45
la tâche
de taak
46
l'assignation (tâche)
de opdracht
47
accueillir
verwelkomen
48
le client
de gast
49
l'hospitalité
de gastvrijheid
50
le client
de klant
51
le magasin
de winkel
52
la bière d'abbaye
de abdij bieren
53
la région
de streek
54
le temps
het weer
55
il pleut
het regende
56
il neige
het sneuwde
57
recruter
aanwerven
58
employer
tewerkstellen
59
supposer
aannemen
60
recruter
aanwerven
61
en raison de / à cause
wegens
62
temps plein
voltijds
63
à temps partiel
deeltijds
64
parceque j'ai besoin d'argent
omdat il geld nodig heb
65
gagner de l'argent
geld verdienen
66
c'est sur et certain
dat is vast en zeker
67
courageux
moedig
68
l'argent de poche
de zakgeld
69
sûr
vast
70
convaincre
overtuigen
71
J'en suis convaincu
Ik ben ervan overtuigd dat
72
je suis certain que
ik ben er zeker van
73
Je suis d'avis que
Ik ben van mening dat
74
ériger
oprichten
75
avec ca
ermee
76
régulièrement
regelmatige
77
les qualités / pouvoir
de bevoegdheden
78
les qualités
de kwaliteiten
79
large
ruime
80
connaissances larges
ruime kennis
81
celui là
deze
82
ce
deze
83
l'espace
ruimTe
84
ma chambre est à l'étage
mijn kamer ligt boven
85
voir
zien - zag - gezien
86
dire
zeggen - zeg - gezegd
87
posséder
bezitten
88
En possession de
in het bezit van
89
le permis de conduire
de rijbewijs
90
l'esprit
de geest
91
PME
KMO
92
petites et moyennes entreprises
kleine of middelgrote onderneming
93
l'entretien
het onderhoud
94
la tâche
de taak
95
l'assignation
de opdracht
96
toute la nuit
de hele nacht
97
Si
indien
98
bien que
hoewel
99
bien que
ofschoon
100
tandis que
terwijl
101
depuis que
terwijl
102
depuis que
sinds
103
vu que
aangezien
104
avant que
voordat
105
dès que
zodra
106
aussi longtemps que
zolang
107
comme si
alsof
108
à condition que
op voorwaarde dat
109
de sorte que
zodat
110
afin que
opdat
111
que
dat
112
après que
nadat
113
à moins que
tenzij
114
la condition
de voorwaarde
115
possible
mogelijk
116
impossible
onmogelijk
117
avaler
inslikken
118
parcourir
doorlopen
119
tu n'as pas besoin de venir dormir
Je hoeft niet te komen slapen
120
Vraiment
Heus
121
la Pension (hotel)
de pension
122
la pension (vieux)
de pensioen
123
pension complète
vol pension
124
le collaborateur
de medewerker
125
c'est évident
da spreekt van zelf
126
c'est évident
dat is vanzelfsprekend
127
c'est évident
dat ligt voor de hand
128
sourd
doof
129
les oreilles
de oren
130
les yeux
de ogen
131
nécessaire
noodzakelijk
132
comparer
vergelijken
133
la collaboration (collègue)
de medewerking
134
la collaboration (guerre)
de collaboratie
135
la différence
her verschul
136
la différence
het onderscheid
137
le ciel
de hemel
138
mais
enkel
139
mais
maar
140
atteindre
bereiken
141
beschikbaar
disponible
142
joignable
bereikbaar
143
l'entreprise
de onderneming
144
sévère
streng
145
énervé
boos
146
incroyable
ongelooflijk
147
fou
gek
148
fou
dwaas
149
répéter
herhalen
150
laisser faire
toepassen
151
humain
menselijk
152
exagérer
overdrijven
153
remarqué
opgemerkt
154
l'enseignement
het onderwijs
155
la situation
de toestand
156
faisons..
laten we..
157
s'entrainer régulièrement
regelmatig treinen
158
pendant
tijdens
159
tandis que
terwijl
160
het gesprek
le rendez vous
161
le rendez vous / conversation
het gesprek
162
le paysage
de landschap
163
impossible
onmogelijk
164
de quoi parles tu?
wat heb je het over?
165
manifestation
betoging
166
s'adapter
zich aanpassen
167
s'excuser
zich verontschuldigen
168
l'excuse
de verontschuldiging
169
se déplacer
zich verplaatsen
170
se concentrer
zich concentreren
171
s'amuser
zich amuseren
172
s'amuser
zich vermaken
173
réussir
slagen
174
réussir
lukken
175
ramper
kruipen
176
vu que
aangezien
177
elke avond
chaque soir
178
vanavond
ce soir
179
s'avonds
le soir
180
protester vis à vis de quelque chose
klagen over iets
181
responsable
verantwoordelijk
182
convaincu
overtuigd
183
effectuer
uitvoeren
184
diriger
leiden
185
la compagnie d'assurance
de verzekeringsmaatschappij
186
l'assurance
de verzekering
187
gentil
aardig
188
responsable de la communication
communicatie verantwoordelijk
189
doit avoir un bon contact client
goed met klanten omgaan
190
bonne connaissance des produits
goede kennis van de producten
191
flexible
flexibel
192
être convaincue du produit (aka sa qualité)
overtuigd zijn van het product
193
bonne apparence
goed voorkomen
194
Il a été viré
Hij werd onslaan
195
parce que je n'avais besoin de rien
omdat ik niets nodig had
196
avoir une connaissance du magasin
kennis van de winkel hebben
197
il doit être quelqu'un de contact (?)
hij moet contactvaardig zijn
198
Le FOREM
de VDAB
199
la capacité
de vaardigheid
200
être conscient de son image
Imagobewust zijn
201
la direction
de gericht
202
résistant au stress
stressbestendig
203
avoir une vision commerciale
een commercieel inzicht hebben
204
être au service (du client)
dienstverlenend zijn (aan het klant? )
205
nouer des contacts
contact leggen
206
entretenir des contacts
contact onderhoud
