Xavier Deporter Flashcards
(63 cards)
1
Q
en fait
A
eigenlijk
2
Q
l’avantage
A
het voordeel
3
Q
le désavantage
A
het nadeel
4
Q
travailler
A
het werken
5
Q
la société
A
het bedrijf
6
Q
sans aucun doute
A
zonder enige twijfel
7
Q
la confiance
A
het vertrouwen
8
Q
la variété
A
de afwisseling
9
Q
la satisfaction
A
de voldoening
10
Q
le pouvoir
A
de bevoegheid
11
Q
l’entreprise
A
de onderneming
12
Q
oui
A
jawel
13
Q
l’employé
A
de werknemer
14
Q
pendant que
A
terwijl
15
Q
méticuleusement
A
nauwgezet
16
Q
décrire
A
omschrijven
17
Q
signifier
A
bedoelen
18
Q
remplir une fonction
A
een functie invullen
19
Q
le souhait
A
de wens
20
Q
le besoin
A
de behoefte
21
Q
pour donner confiance
A
vertrouwen schenken
22
Q
le revers de la médaille
A
de keerzijde van de medaille
23
Q
la poubelle
A
de prullenmand
24
Q
le panier
A
de mand
25
le mois
de maand
26
vider
leegmaken
27
le camion
de vrachtwagen
28
résoudre
lossen
29
certains
sommigen
30
certaines personnes
sommige mensen
31
la satisfaction
de voldoening
32
signifie
betekenen
33
surtout
vooral
34
partout
overal
35
être impliqué
betrokken zijn
36
le processus
het proces
37
le concept
het concept
38
le résultat
het resultaat
39
souvent
vaak
40
grâce à
dankzij
41
directement
rechtstreeks
42
le boss
de baas
43
chaque jour
dagelijks
44
prendre contact
in contact komen
45
la décision
de beslissing
46
décider
beslissen
47
la chance
de kans
48
sa propre voix
eigen stem
49
travailler
uitwerken
50
la différence
het verschil
51
seulement
enkel
52
le hall d'entrée
de inkomsthal
53
atteindre le plus vite
bereiken het snelst
54
à savoir
namelijk
55
déjà
al
56
raisonnable
redelijk
57
réussir dans quelque chose
in iets slagen
58
réussir un examen
voor een examen slagen
59
joindre
bereiken
60
possible
mogelijk
61
couter
kosten
62
acheter
kopen
63
vendre
verkopen