Studietaak 3 Flashcards

(20 cards)

1
Q

Kuhns idee over geschiedenis

A

Filosofen konden veel leren van de geschiedenis van de wetenschap, zonder deze informatie hadden logische empiristen een onnauwkeurig en naïef beeld van de wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Truth approximation

A

de wetenschap zoomt steeds verder in op de werkelijkheid en kennis is een steeds nauwkeurigere afspiegeling hiervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Normale wetenschap

A

de gewone dagelijkse activiteiten die wetenschappers ondernemen wanneer hun discipline geen revolutionaire verandering ondergaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Paradigma

A

wetenschappelijke visie, stelsel van gedeelde theorieën, overtuigingen en waarden die een wetenscahppelijke gemeenschap verenigen en normale wetenschap mogelijk maken

twee hoofdcomponenten
1 fundamenten theoretische aannames die alle elden van een wetenschappelijke gemeenschap aanvaarden
2 bepaalde wetenschappelijke problemen die zijn opgelost door middelen van die theoretische aannames

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kuhns wetenschappelijke cyclus

A

1 pre-paradigmatische periode
2 normale periode
3 anomalie
4 crisis
5 revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pre-paradigmatische periode (Kuhns cyclus)

A

begin periode waarin wetenschappers nog niet over gedeelde basisaannames van een theorie beschikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Normale wetenschap (Kuhns cyclus)

A

fase waarin niet meer getwijfeld word aan de juistheid van het paradigma. Het genereert puzzels en het oplossen van deze puzzels zorgt voor wetenschappelijke vooruitgang

  • taak vaan normale wetenschapper; kleine puzzels oplossen en tegelijkertijd zo min mogelijk veranderingen in het paradigma aanbrengen
  • conservatieve bezigheid; de beoefenaars proberen geen wereldschokkende ontdekkingen te doen, maar alleen uit bestaande paradigma te ontwikkelen en uit te breiden
  • een periode van normale wetenschap duurt soms eeuwen; paradigma verfijnen en soms worden anomalieën ontdekt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anomalie (Kuhns cyclus)

A

resultaten van anomalie wantrouwen en dubbel checken. Deze worden
- weg verklaard
- voorlopig genegeerd
- door kleine aanpassingen van het paradigma opgevangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

crisis (Kuhns cyclus)

A

wanneer de opstapeling van onoplosbare anomalieën binnen het huidige paradigma zorgt voor een zeer kritische stadium naar het paradigma toe.

  • anomalieën worden binnen het bestaande paradigma opgelost en de normale wetenschap kan weer zijn weg vervolgen
  • het probleem wordt niet opgelost en tijdelijk genegeerd in de hoop dat het in de toekomst kan worden verholpen met betere technologie
  • de wetenschap blijft in crisis totdat iemand van buiten het paradigma met een nieuwe theorie komt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Revolutie (Kuhns cyclus)

A

verschuiving van het huidige naar een nieuw paradigma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anomalieën

A

fenomenen die niet in overeenstemming kunnen worden gebracht met het paradigma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kenmerkt begin en voltooiing van revolutionaire wetenschappelijke periode

A

begin; als anomalieën zicht opstapelen en het vertrouwen in bestaande paradigma afbrokkelt
Voltooiing; als alle leden van de wetenschappelijke gemeenteschap het eens zijn over een nieuw paradigma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wetenschappelijke vooruitgang volgens Kuhn

A

zowel tijdens normale wetenschap als een wetenschappelijke revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom veroorzaakte Kuhns ideeën zo een chaos

A

hij had beweringen over de geschiedenis van de wetenschap en de volgende controversiële filosofische stellingen;
- het aanneem van een nieuw paradigma was niet alleen gebaseerd op basis van bewijs, maar ook op groepsdruk van wetenschappers onder elkaar
- de wetenschap ontwikkelt zich niet lineair naar de waarheid; nieuwere theorieën zijn niet per definitie correcter dan oudere
- betwijfelde of het concept van objectieve waarheid zinvol is

Resultaat was antirealisme over de wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Antirealisme over wetenschap

A

de feiten over de wereld zijn paradigma-relatief en veranderen dus wanneer paradigma’s veranderen

twee argumenten voor Kuhns antirealisme
1 onvergelijkbaarheid; concurrerende paradigma’s zijn onvergelijkbaar met elkaar
2 de theoriegeladenheid van data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onvergelijkbaarheid (incommensurabiliteit)

A

idee dat twee paradigma’s zo verschillend kunnen zijn dat het onmogelijk is om ze rechtsstreeks met elkaar te vergelijken.

drie manieren om te voorkomen
1 manier van observeren
2 onderzoeksmethoden
3 taalgebruik

Onvergelijkbaarheid van normen
- welke kenmerken een goed paradigma zou moeten hebben
- welke problemen opgelost zouden moeten worden
- hoe een aanvaardbare oplossing voor die problemen eruit zou zien

17
Q

Theoriegeladenheid van data

A

kiezen tussen 2 theorieën kan alleen met een cruciaal experiment worden beslist als er gegevens bestaan die voldoende onafhankelijk zijn van de theorieën.

Kuhn; onmogelijk om zuivere gegevens te isoleren die alle wetenschappers accepteren

2 gevolgen voor Kuhn
- dispuut tussen concurrerende paradigmas kon niet worden opgelost door een beroep te doen op feiten
- idee van objectieve waarheid wordt in twijfel getrokken

2 argumenten waarom kuhn dacht dat alle gegevens in een tehorie geladen zijn
- waarneming wordt bepaald door achtergrondovertuigingen
- experimentele en observationele rapporten van watenschappers zijn vaak in theoretische taal gesteld.

Kuhn verwerpt concept van objectiviteit maar geeft geen goed alternatief

18
Q

Algoritme voor een theoriekeuze

A

een set regels die, wanneer toegepast op 2 concurrerende theorieen ons zouden vertellen wat we moeten kiezen

2 opties bij gebrek aan algoritme. we kunnen concluderen dat;
- wetenschappelijke verandering irrationeel is
- de opvatting van rationaliteit op het werk te veeleisend is

19
Q

Verschil tussen Kuhn en Popper

A

Falsificatie;
- Kuhn laat zien dat geschiedenis van de wetenschap hardnekkige anomalieeen niet als falsificaties van hun paradigma beschouwen
- kuhn zegt dat wetenschappers hun paradigma niet afwijzen tot er een nieuwe alternatieve theorie is die algemeen geaccepteerd wordt.

verschil over onderscheid tussen wetenschap en niet-wetenschap;
- popper = falsifieerbaarheid
- Kuhn = aanwezigheid van een paradigma

20
Q

Kuhns nalatenschap

A
  • filosofen konden de geschiedenis van de wetenschap moeilijk negeren
  • de aandacht is meer gericht op de sociale context waarin wetenschap zich afspeelt
  • ontstaan van sterke programma
  • opkomst van sociaal constructivisme