Studietaak 7 Flashcards

(13 cards)

1
Q

3 kenmerken causaal redeneren in de wetenschap

A

Timing, locatie en frequentie van gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Minchotte

A

Systematisch onderzoeken van causale verbanden. Zijn experimenten toonden aan
- moeilijk om opeenvolgingen van gebeurtenissen niet als oorzakelijk verband op te vatten
- causale perceptie hangt af van ruimtelijke en temporele informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Post hoc / Ergo propter hoc

A

Hierna / Dus hierdoor
Fout van redeneren van spatiotemporele successie naar oorzakelijk verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Manieren om causale verbanden te onderscheiden

A

1 Spatiotemporeel
- nabije oorzaken
- distale oorzaken
2 correlatie tussen gebeurtenissen (gemeenschappelijke oorzaak en onechte correlaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

twee ideeën over wat causale relaties zijn

A

1 verschil maken (G1 maakt verschil voor G2)
2 fysiek proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

The cement of the universe

A

concept dat het vermogen de gebeurtenissen in onze leefwereld met elkaar te verbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Contra feitelijke voorwaarde

A

Voorwaardelijk; elke als/dan vergelijking
contra feitelijk; het antecedent van de voorwaardelijke is in strijd met het feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 soorten oorzaken

A
  • voldoende oorzaken
  • noodzakelijke oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Causale achtergrond

A

de uitzonderingen op voldoende en noodzakelijke causale verbanden duiden op het belang van achtergrondvoorwaarden voor causale verbanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Causaal model (definitie)

A

Beschrijft de causale relaties die je tussen variabelen verwacht voor het causale effect waarin je geïnteresseerd bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Causale modellen (soorten)

A

1 directe causatie
2 indirecte causatie / mediatie
3 confounding
4 colliding
5 spurieuze correlatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 soorten oorzaken

A

1 voldoende oorzaken
causale voorwaarde is voldoende om het veronderstelde effect teweeg te brengen, maar dat effect kan soms optreden vanwege een andere oorzaak

2 noodzakelijke oorzaken
oorzakelijke voorwaarde moet aanwezig zijn om het effect te laten optreden, maar de oorzaak kan soms optreden zonder het effect tewegg te brengen

3 contribuerende oorzaken
Probabilistische benadering van causaliteit waarbij contribuerende oorzaken worden onderscheiden die de kans op een bepaalde uitkomst verhogen.
Betekenis; factor die de waarschijnlijkheid vergroot dat een gebeurtenis optreedt ondanks dat deze noch noodzakelijk noch voldoende is voor het effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly